Natuurkunde samenvatting
Hoofdstuk 12: Elektrische velden
Paragraaf 12.1 – Elektrische kracht en lading
Elektrische krachten
Kracht tussen ladingen die elkaar aantrekken of afstoten. Dit komt door 2 soorten lading:
positief en negatief. Tegengestelde ladingen trekken elkaar aan en dezelfde soort ladingen
stoten elkaar af.
Lading Q of q Coulomb (C)
De elektrische kracht tussen geladen voorwerpen hangt af van:
Afstand tussen geladen voorwerpen. Elektrische kracht tussen 2 geladen voorwerpen
neemt toe als de afstand tussen die ladingen kleiner maakt.
Grootte van de lading. Grotere ladingen oefenen sterkere krachten op elkaar uit.
Lading bevindt zich in atomen. Een atoomkern bestaat uit positief geladen protonen en
ongeladen neutronen. Rond de kern bewegen negatief geladen elektronen. De elektronen
zijn aan het atoom gebonden door de aantrekkende elektrische krachten van de kern.
Protonen = atoomnummer
Neutronen = massagetal - protonen
Elektronen = aantal protonen/ atoomnummer
Kernkracht
Aantrekkende kracht die de nucleonen in een atoomkern bijeenhoudt.
Wanneer een atoom met een elektronentekort ontstaat, ontstaat een positief ion. Hierin
zitten meer positieve protonen dan negatieve elektronen.
Door wrijving ontstaat lading.
Geleiders
Stof waar lading door kan stromen.
Isolatoren
Stoffen waar lading zich niet of nauwelijks door kan verplaatsen.
Naast het aantrekken van 2 tegengestelde ladingen kan een geladen voorwerp ook een
elektrisch neutraal voorwerp aantrekken.
Influentie
Het verschijnsel waarbij je met een geladen voorwerp de ladingsverdeling op een neutraal
voorwerp beïnvloedt.
1
Hoofdstuk 12: Elektrische velden
Paragraaf 12.1 – Elektrische kracht en lading
Elektrische krachten
Kracht tussen ladingen die elkaar aantrekken of afstoten. Dit komt door 2 soorten lading:
positief en negatief. Tegengestelde ladingen trekken elkaar aan en dezelfde soort ladingen
stoten elkaar af.
Lading Q of q Coulomb (C)
De elektrische kracht tussen geladen voorwerpen hangt af van:
Afstand tussen geladen voorwerpen. Elektrische kracht tussen 2 geladen voorwerpen
neemt toe als de afstand tussen die ladingen kleiner maakt.
Grootte van de lading. Grotere ladingen oefenen sterkere krachten op elkaar uit.
Lading bevindt zich in atomen. Een atoomkern bestaat uit positief geladen protonen en
ongeladen neutronen. Rond de kern bewegen negatief geladen elektronen. De elektronen
zijn aan het atoom gebonden door de aantrekkende elektrische krachten van de kern.
Protonen = atoomnummer
Neutronen = massagetal - protonen
Elektronen = aantal protonen/ atoomnummer
Kernkracht
Aantrekkende kracht die de nucleonen in een atoomkern bijeenhoudt.
Wanneer een atoom met een elektronentekort ontstaat, ontstaat een positief ion. Hierin
zitten meer positieve protonen dan negatieve elektronen.
Door wrijving ontstaat lading.
Geleiders
Stof waar lading door kan stromen.
Isolatoren
Stoffen waar lading zich niet of nauwelijks door kan verplaatsen.
Naast het aantrekken van 2 tegengestelde ladingen kan een geladen voorwerp ook een
elektrisch neutraal voorwerp aantrekken.
Influentie
Het verschijnsel waarbij je met een geladen voorwerp de ladingsverdeling op een neutraal
voorwerp beïnvloedt.
1