Geschiedenis
Nederland: verzuild en verzorgd
Begrippenlijst
Verzuiling: Het oprichten van eigen organisaties door katholieken, protestanten, socialisten en
liberalen vanaf het einde van de 19de eeuw. De zuilen (bevolkingsgroepen) leefden bijna volledig van
elkaar gescheiden.
Zuil: Bevolkingsgroepen
Sociaal-Economische Raad (SER): Het voornaamste adviesorgaan van de Nederlandse regering op
sociaal-economisch gebied.
KVP (Katholieke Volkspartij: Katholieke partij die in 1945 de RKSP opvolgde. Ging in 1980 op in CDA.
PvdA (Partij van de Arbeid): Socialistische politieke partij, opgericht in 1946 als opvolger van de SDAP
uit 1894.
VVD (Volkspartij voor Vrijheid en Democratie): Conservatief-liberale politieke partij, opgericht in 1948.
Ontzuiling: Het loslaten van de verzuiling. Vanaf de jaren ‘60 werden veel mensen lid van organisaties
die niet bij een bepaalde zuil hoorden.
CDA (Christen-Democratisch Appèl): Partij van de katholieken en protestanten, ontstaan in 1980
doordat de KVP, ARP en CHU één partij gingen vormen.
D66 (Democraten ‘66): Sociaal-liberale politieke partij, opgericht in 1966.
FNV: Federatie Nederlandse Vakbeweging, vakbond
VNO (Verbond van Nederlandse Ondernemingen): Werkgeversorganisatie in Nederland, gefuseerd
met het Nederlands Christelijk Werkgeversverbond tot VNO-NCW.
Zwevende kiezers: Groep kiezers die bij verkiezingen niet steeds op dezelfde politieke partij stemt.
Belangengroepen: Groep die veranderingen in de samenleving tot stand wil brengen, maar niet bereid
is mee te doen aan het besturen van het land; komt meestal slechts voor één belang op.
Actiegroep: Belangengroep die tijdelijk voor een bepaald doel wordt gevormd.
Referendum: De mogelijkheid voor burgers om buiten de verkiezingen om vóór of tegen een
wetsvoorstel te stemmen.
Dolle Mina: Groep vrouwen die met ludieke acties zich inzette voor meer gelijkheid voor vrouwen.
MVM (ManVrouwMaatschappij): Organisatie die streed voor gelijke rechten voor vrouwen.
, Harmoniemodel: Politiek van de vakbeweging waarbij ervan wordt uitgegaan dat het meest kan
worden bereikt door zoveel mogelijk gebruik te maken van onderhandelen en zo weinig mogelijk van
stakingen als middel om druk uit te oefenen op de werkgevers.
Conflictmodel: Politiek van de vakbeweging waarbij ervan wordt uitgegaan dat het meest kan worden
bereikt door gebruik te maken van stakingen als middel om druk uit te oefenen op de werkgevers.
Poldermodel: Nieuwe betrekkingen tussen werkgevers en werknemers waarbij door veel
onderhandelen gepoogd wordt overeenstemming te bereiken en te behouden.
Akkoord van Wassenaar: Overeenkomst tussen werkgevers en werknemers, waarbij loonmatiging
aanvaard werd in ruil voor arbeidsduurverkorting.
Verzorgingsstaat: Staat waarin de overheid door sociale wetten en verzekeringen zorgt voor alle
bewoners van het land. Ook probeert de overheid de welvaart te vergroten en de kwaliteit van het
leven te verhogen.
AOW (Algemene Ouderdomswet): Wet die een uitkering aan alle burgers van 65+ regelt.
Indo’s (Indische Nederlanders): Nakomelingen uit huwelijken of relaties tussen Nederlandse vaders en
Indonesische moeders.
Gastarbeider: Arbeiders, vooral uit Turkije en Marokko, die in de jaren ‘60 tijdelijk in Nederland
zouden komen werken.
Hugenoten: Protestanten die eind 17de eeuw uit Frankrijk naar de Republiek vluchtten, omdat zij in
het katholieke Frankrijk om hun godsdienst werden vervolgd.
Confessionelen: Uitgaande van een bepaalde godsdienst (protestanten en katholieken)
Liberalen: Stroming die zoveel mogelijk vrijheid op alle gebieden van de samenleving wil.
Socialisten: Stroming die op sociaal gebied gelijkheid belangrijk vindt. Op economisch gebied moeten
grond en bedrijven eigendom zijn van de gemeenschap.
(Conservatieven: Stroming die de samenleving wil houden zoals deze is.)
(Elite: Mensen die belangrijke functies in de samenleving uitoefenen.)
Nederland: verzuild en verzorgd
Begrippenlijst
Verzuiling: Het oprichten van eigen organisaties door katholieken, protestanten, socialisten en
liberalen vanaf het einde van de 19de eeuw. De zuilen (bevolkingsgroepen) leefden bijna volledig van
elkaar gescheiden.
Zuil: Bevolkingsgroepen
Sociaal-Economische Raad (SER): Het voornaamste adviesorgaan van de Nederlandse regering op
sociaal-economisch gebied.
KVP (Katholieke Volkspartij: Katholieke partij die in 1945 de RKSP opvolgde. Ging in 1980 op in CDA.
PvdA (Partij van de Arbeid): Socialistische politieke partij, opgericht in 1946 als opvolger van de SDAP
uit 1894.
VVD (Volkspartij voor Vrijheid en Democratie): Conservatief-liberale politieke partij, opgericht in 1948.
Ontzuiling: Het loslaten van de verzuiling. Vanaf de jaren ‘60 werden veel mensen lid van organisaties
die niet bij een bepaalde zuil hoorden.
CDA (Christen-Democratisch Appèl): Partij van de katholieken en protestanten, ontstaan in 1980
doordat de KVP, ARP en CHU één partij gingen vormen.
D66 (Democraten ‘66): Sociaal-liberale politieke partij, opgericht in 1966.
FNV: Federatie Nederlandse Vakbeweging, vakbond
VNO (Verbond van Nederlandse Ondernemingen): Werkgeversorganisatie in Nederland, gefuseerd
met het Nederlands Christelijk Werkgeversverbond tot VNO-NCW.
Zwevende kiezers: Groep kiezers die bij verkiezingen niet steeds op dezelfde politieke partij stemt.
Belangengroepen: Groep die veranderingen in de samenleving tot stand wil brengen, maar niet bereid
is mee te doen aan het besturen van het land; komt meestal slechts voor één belang op.
Actiegroep: Belangengroep die tijdelijk voor een bepaald doel wordt gevormd.
Referendum: De mogelijkheid voor burgers om buiten de verkiezingen om vóór of tegen een
wetsvoorstel te stemmen.
Dolle Mina: Groep vrouwen die met ludieke acties zich inzette voor meer gelijkheid voor vrouwen.
MVM (ManVrouwMaatschappij): Organisatie die streed voor gelijke rechten voor vrouwen.
, Harmoniemodel: Politiek van de vakbeweging waarbij ervan wordt uitgegaan dat het meest kan
worden bereikt door zoveel mogelijk gebruik te maken van onderhandelen en zo weinig mogelijk van
stakingen als middel om druk uit te oefenen op de werkgevers.
Conflictmodel: Politiek van de vakbeweging waarbij ervan wordt uitgegaan dat het meest kan worden
bereikt door gebruik te maken van stakingen als middel om druk uit te oefenen op de werkgevers.
Poldermodel: Nieuwe betrekkingen tussen werkgevers en werknemers waarbij door veel
onderhandelen gepoogd wordt overeenstemming te bereiken en te behouden.
Akkoord van Wassenaar: Overeenkomst tussen werkgevers en werknemers, waarbij loonmatiging
aanvaard werd in ruil voor arbeidsduurverkorting.
Verzorgingsstaat: Staat waarin de overheid door sociale wetten en verzekeringen zorgt voor alle
bewoners van het land. Ook probeert de overheid de welvaart te vergroten en de kwaliteit van het
leven te verhogen.
AOW (Algemene Ouderdomswet): Wet die een uitkering aan alle burgers van 65+ regelt.
Indo’s (Indische Nederlanders): Nakomelingen uit huwelijken of relaties tussen Nederlandse vaders en
Indonesische moeders.
Gastarbeider: Arbeiders, vooral uit Turkije en Marokko, die in de jaren ‘60 tijdelijk in Nederland
zouden komen werken.
Hugenoten: Protestanten die eind 17de eeuw uit Frankrijk naar de Republiek vluchtten, omdat zij in
het katholieke Frankrijk om hun godsdienst werden vervolgd.
Confessionelen: Uitgaande van een bepaalde godsdienst (protestanten en katholieken)
Liberalen: Stroming die zoveel mogelijk vrijheid op alle gebieden van de samenleving wil.
Socialisten: Stroming die op sociaal gebied gelijkheid belangrijk vindt. Op economisch gebied moeten
grond en bedrijven eigendom zijn van de gemeenschap.
(Conservatieven: Stroming die de samenleving wil houden zoals deze is.)
(Elite: Mensen die belangrijke functies in de samenleving uitoefenen.)