Grondslagen HOOFDSTUK 13
Handelingsgebieden
Paragraaf 13.1
De handelingsgebieden ->
- Wonen/zorgen
- Leren/werken
- Spelen/vrije tijd
Bij wonen/zorgen is het zorgen voor jezelf een onderdeel, hierbij hoort dus ook dat je
voldoende rust en slaapt -> dus de handelingsgebieden sluiten elkaar niet uit. Eenzelfde
activiteit kan namelijk ondergebracht worden bij verschillende handelingsgebieden,
afhankelijk van waar de persoon vindt dat deze bij hoort.
Paragraaf 13.2
Het dagelijks handelen van mensen draagt bij aan hun identiteit. Het leven is een proces
waarin alles wat mensen doen (doing) ze maakt tot wie ze zijn (being), bijdraagt aan wie ze
worden (becoming) en zorgt dat ze ergens bij horen (belonging). Het dagelijks handelen van
mensen wordt beïnvloed door de tijd die ze eraan besteden, door de betekenisd die het
geeft, door de balans die ze ervaren en over de mogelijkheden die ze hebben om betrokken
te zijn in het dagelijks handelen.
Paragraaf 13.3
In een tijdsbestedingsdagboek (time diary) staan alle activiteiten geregistreerd die de
persoon op en dag heeft uitgevoerd, inclusief de tijd besteed aan elke activiteit. Er kunnen
ook gegevens over de subjectieve ervaring en de context in staan (de 3 kernelementen van
het dagelijks handelen).
Voor veel mensen kent het dagelijks leven een zekere structuur. Dat de tijd een bepaalde
ordening kent heeft te maken met 3 mechanismen
1. Bioritme van de mens -> zorgt ervoor dat mensen, binnen een bepaalde individuele
variatie, ’s nachts slapen en overdag actief zijn.
2. De behoefte om zijn activiteiten op anderen af te stemmen, om samen dingen te
doen en om ergens bij te horen -> mensen maken gezamenlijke afspraken.
3. De behoefte om individuele routines in te bouwen -> ze vertrouwen op routines en
gewoonten. De tijdstippen waarop en de volgorde waarin dingen gebeuren zijn
belangrijke bouwstenen voor deze routines.
Doordat ieder persoon andere routines, gewoonten en vaste patronen heeft, heeft iedereen
een eigen handelingsrepertoire (occupational repertoire). Dit bestaat uit een reeks
handelingspatronen die de persoon heeft op een bepaald moment in zijn leven.
Handelingspatronen bestaan uit vaste en voorspelbare manieren van handelen door de
persoon.
Handelingsgebieden
Paragraaf 13.1
De handelingsgebieden ->
- Wonen/zorgen
- Leren/werken
- Spelen/vrije tijd
Bij wonen/zorgen is het zorgen voor jezelf een onderdeel, hierbij hoort dus ook dat je
voldoende rust en slaapt -> dus de handelingsgebieden sluiten elkaar niet uit. Eenzelfde
activiteit kan namelijk ondergebracht worden bij verschillende handelingsgebieden,
afhankelijk van waar de persoon vindt dat deze bij hoort.
Paragraaf 13.2
Het dagelijks handelen van mensen draagt bij aan hun identiteit. Het leven is een proces
waarin alles wat mensen doen (doing) ze maakt tot wie ze zijn (being), bijdraagt aan wie ze
worden (becoming) en zorgt dat ze ergens bij horen (belonging). Het dagelijks handelen van
mensen wordt beïnvloed door de tijd die ze eraan besteden, door de betekenisd die het
geeft, door de balans die ze ervaren en over de mogelijkheden die ze hebben om betrokken
te zijn in het dagelijks handelen.
Paragraaf 13.3
In een tijdsbestedingsdagboek (time diary) staan alle activiteiten geregistreerd die de
persoon op en dag heeft uitgevoerd, inclusief de tijd besteed aan elke activiteit. Er kunnen
ook gegevens over de subjectieve ervaring en de context in staan (de 3 kernelementen van
het dagelijks handelen).
Voor veel mensen kent het dagelijks leven een zekere structuur. Dat de tijd een bepaalde
ordening kent heeft te maken met 3 mechanismen
1. Bioritme van de mens -> zorgt ervoor dat mensen, binnen een bepaalde individuele
variatie, ’s nachts slapen en overdag actief zijn.
2. De behoefte om zijn activiteiten op anderen af te stemmen, om samen dingen te
doen en om ergens bij te horen -> mensen maken gezamenlijke afspraken.
3. De behoefte om individuele routines in te bouwen -> ze vertrouwen op routines en
gewoonten. De tijdstippen waarop en de volgorde waarin dingen gebeuren zijn
belangrijke bouwstenen voor deze routines.
Doordat ieder persoon andere routines, gewoonten en vaste patronen heeft, heeft iedereen
een eigen handelingsrepertoire (occupational repertoire). Dit bestaat uit een reeks
handelingspatronen die de persoon heeft op een bepaald moment in zijn leven.
Handelingspatronen bestaan uit vaste en voorspelbare manieren van handelen door de
persoon.
