Onder verlies verstaan we:
De waarneming dat een geliefd onderdeel van je leven ten einde is zoals het verlies van
je geliefde, van je relatie, van je geestelijke vermogens, van je gezondheid, van je baan,
van een geliefd dier, van een geliefd object.
Biopsychosociale verwevenheid
De individuele levensstructuur is opgebouwd uit een fysiek segment (bio), het
persoonlijke segment (psycho) en het sociale segment (sociaal). Deze segmenten zijn
onderling verweven. Dit wordt aangeduid door de biopsychosociale verwevenheid van
de menselijke situatie.
Het lichamelijke, geestelijke en sociale segment staan hierbij niet los van elkaar, maar
beïnvloeden elkaar voortdurend.
Onder verliesverwerking verstaan we:
Het bewust en waardig afscheid nemen – op alle levensniveaus – van een verloren
gegaan, geliefd onderdeel van je bestaan en het overgaan naar een nieuw
levenshoofdstuk met herinnering aan het oude.
Met alle levensniveaus wordt bedoeld het afscheid nemen en afronden op existentieel
niveau, maar ook cognitief, fysiek, emotioneel, praktisch-materieel, gedragsmatig,
expressief, zintuigelijk en ritueel niveau. Onder waardig afscheid nemen wordt verstaan
het op een wijze afscheid nemen die past bij de intensiteit van de gehechtheid met de of
het verlorene. Door de afronding van een voorbije levensperiode ontstaat ruimte voor
de opbouw van een nieuw levenshoofdstuk.
Er zijn drie rouwtaken te vervullen voor een positieve verliesverwerking: de
aanvaardingstaak, de afscheidstaak en de opbouwtaak.
De kringloop van binding en scheiding
Verlies is alleen mogelijk als je je aan iets of iemand hebt gebonden. Je klaar stomen voor
je eigen aardse verlies (je eigen overlijden) lukt alleen als je leert omgaan met andere
verliezen.
Verlies in soorten en maten
Niet alle verliezen zijn gelijk. Verliesgebeurtenissen ordenen we volgens een aantal
criteria: naar de mate waarin zij herstelbaar en waarneembaar zijn, naar de mate waarin
ze ingrijpen in het leven, naar mate waarin ze op de voorgrond staan, naar het moment
waarop ze zich voordoen in de levensloop, naar de mate waarin ze worden verwacht en
naar de mate van actieve betrokkenheid bij het verlies:
Doodgerelateerd en niet-doodgerelateerd verlies
Permanent en tijdelijk verlies
Tastbaar en onzichtbaar verlies
Primair en secundair verlies (sneeuwbaleffect)