en opdrachten werkcolleges Semester 2.2
Belastingrecht hoorcollege week 2
Agenda:
VPB
Objectieve belastingplicht: winstberekening
- Resultatenrekening
- Vermogensvergelijking
Verliesverrekening
Holdingstructuur
Deelnemingsvrijstelling
Wie? Artikel 2 + 3 Vpb Subjectieve
Waarover? Objectieve
Hoeveel? Artikel 22 Vpb = tarief
Objectieve belastingplicht
Artikel 7 VPB
Winst berekenen
Resultatenberekening
Vermogensvergelijking
,Vermogensvergelijking
Fiscale winst berekenen
Artikel 8 VPB: schakelbepaling IB
- Totale winst 3.8 IB
- Vrijstellingen 3.11/3.12/3.13
- Niet/beperkt 3.14/3.15
- Beperking afschrijving gebouwen 3.30/3.30a
- Willekeurige afschrijving gebouwen 3.31/3.34
- KIA 3.40/3.41
Artikel 9 VPB: wel aftrekbaar
Artikel 10 VPB: niet aftrekbaar
Verliesverrekening
Artikel 20 VPB
- 1 jaar terug
- 9 jaar vooruit
- Oudste jaar eerst
Deelnemingsvrijstelling
Artikel 13 VPB
Deelneming groter of gelijk aan 5% van het gestorte aandelenkapitaal
Alle voordelen uit deelneming vrijgesteld
, Belastingrecht hoorcollege week 4
Agenda
DGA en inkomstenbelasting
Aanmerkelijk belang
Meesleepregeling
Meetrekregeling
De DGA in de inkomstenbelasting
Plaatje Jansen BV:
Directeur loon (box 1)
Aandeelhouder dividend (box 2)
Eventueel: (dit zijn algemene dingen die kunnen gelden voor iedere belastingplichtige)
- Eigen woning (box 1)
- Vermogen (box 3)
- Persoonsgebonden aftrek
- Heffingskortingen
Aanmerkelijk belang
Artikel 4.6 IB
- 5% van de aandelen
- Optie om 5% van de aandelen te kopen
In artikel 4.6 zijn letter a tot en met d niet cumulatief, als je aan een voldoet heb je aanmerkelijk belang.
Nominaal kapitaal: het kapitaal dat in statuten genoemd staat. De waarde van het aandeel volgens de
statuten. Bijv. er kan in staan dat alle aandelen volgens de statuten 100.000 euro waard zijn.
Geplaatste kapitaal: kapitaal dat aan de aandeelhouders is uitgegeven. De aandelen die in bezit zijn van
de aandeelhouders.
Gestorte kapitaal: kapitaal wat gestort is op de geplaatste aandelen. Het kan zijn dat het geplaatste
kapitaal 100.000 is, maar het gestorte kapitaal is 110.000.
Voorbeeld:
Persoon 1: 5% van de aandelen, aanmerkelijk belang
Persoon 2: 3% aandelen en 3% opties tot kopen, geen aanmerkelijk belang
Persoon 3: 5% aandelen en 1% opties tot kopen, wel aanmerkelijk belang en de 1% opties tot kopen
reken je nu wel mee
Persoon 4: 1% aandelen en 5% opties tot kopen, wel aanmerkelijk belang en de 1% aandelen reken je nu
wel mee
Al dan niet tezamen met de partner
Getrouwd onder gemeenschap van goederen
Getrouwd onder huwelijkse voorwaarden/ongehuwd
Artikelen die hierbij horen: artikel 5a AWR + 1.2 IB
, Gemeenschap van goederen: alles wordt verdeeld, dus gezamenlijk vermogen
Samenlevingscontract: geen gezamenlijk vermogen
Voorbeeld:
1. Gemeenschap van goederen, Annie heeft geen aandelen en Piet heeft 10% van aandelen van een
BV. Annie heeft ook een aanmerkelijk belang.
2. Samenlevingscontract, Annie heeft 10% van aandelen en Piet heeft geen aandelen. Hier geen
aanmerkelijk belang voor Piet, omdat je bij een samenlevingscontract geen gezamenlijk
vermogen hebt.
3. Samenlevingscontract, Annie heeft 4% en Piet 2% aandelen. In dit geval mag je het bij elkaar
optellen, dus samen 6% en daardoor aanmerkelijk belang. Als je het wil optellen, moet het wel in
dezelfde BV hebben.
4. Samenlevingscontract, Annie heeft 4% aandelen en Piet heeft 2% opties. In dit geval mag je het
niet bij elkaar optellen, dit kan niet bij aandelen en opties samen. Dus geen van beide
aanmerkelijk belang.
De meesleepregeling en meetrekregeling moeten wel altijd worden bekeken vanuit dezelfde BV. Dus je
kan niet aandelen die je van een andere BV hebt, meeslepen of meetrekken.
Meesleepregeling
Artikel 4.9 IB
Indien aanmerkelijk belang, ook alle andere aandelen en opties
Let op: eerst bepalen of er sprake is van aanmerkelijk belang op basis van artikel 4.6 IB
Bij meesleepregeling sleep je je aandelen mee met het aanmerkelijk belang.
Voorbeeld:
Persoon 1: Piet heeft 5% aandelen en 3% opties. Meesleepregeling geldt.
Persoon 2: Piet heeft 4% aandelen en 4% opties. Je komt hier artikel 4.6 niet door, dus kan 4.9 ook niet
gelden, geen meesleepregeling.
Meetrekregeling
Artikel 4.10 IB
Zelf geen aanmerkelijk belang, maar partner of bloed- of aanverwanten in de rechte lijn wel.
Bij de meetrekregeling trek je personen mee met het aanmerkelijk belang.
Je kunt niet mee worden getrokken door iemand die zelf al meegetrokken wordt.
Dus bijvoorbeeld opa heef 10%, dochter Linda heeft 3%, zij wordt meegetrokken door haar opa. Fleur, de
dochter van Linda heeft 4%, die wordt niet meegetrokken door Linda. Linda heeft zelf aanmerkelijk
belang op basis van de meetrekregeling, dus kan haar dochter niet ook worden meegetrokken.
Voorbeeld:
Gezin met 2 kinderen
Papa 92% aandelen
Zoon 4% aandelen