Vitale functies – HC 1 Het hart
Bouw en anatomie
Bloedstroom
De bloedstroom bestaat uit een dubbele pomp. Beide zijden van de pomp stromen even veel bloed rond, de
bloedstroom is dus gelijk.
Kleine bloedsomloop: Richting longen
Grote bloedsomloop: hersenen, benen etc.
Hoe groter je bent hoe meer je rond pompt.
Slagvolume: SV in liters of ml. 70-80 ml bloed per slag. In rust: >7200 liter/dag.
Hartfrequentie: HF in slagen/min. Rust: ong. 72 sl/min (afhankelijk van trainingstatus).
Hartminuutvolume: HF * SV (l/min). Rust: ong. 5l/min, hier gaat 15-25% naar spieren.
Verdeling bloed
- Arterieel/ veneus
Verdeling bloedvolume (5L)
- Hart, longcirculatie, lichaamsscirculatie ( aorta,
arterien/ateriolen, capillairen, venen)
Bouw van de vaten
Aorta + elastische arterieen: Deze zijn elastisch.
Functie: Bloedstroom fluctaties opvangen.
Musculaire arteriën + arteriolen: Dit zijn gladde spieren
Functie: verdelen bloed
Capillairen: Deze hebben een hele dunne wand (endotheel)
Functie: uitwisseling stoffen
Venulen + venen: Deze bestaan uit glad spierweefsel, Dunne wand en grote diameter dan arterien,
klepsysteem.
Functie: opslag van bloed capaciteitsvaten
Door vasodilatatie en vasoconstrictie in de arterieen, ateriolen verdeling over waar het bloed heen gaat.
Metateriolen: zorgen er voor dat bloed wel stroomt maar er geen stofwisseling is door overslaan van een groot
gedeelte van de capilairen.
Anatomie hart
Gewicht: ong. 300 gram.
Om het hart zit de Pericard, dit is het hartzakje. Deze bestaat uit twee bladen(vliezen) en vocht er tussen. Het
doel van dit zakje is dat het hart makkelijk kan bewegen. Hartzakje is tegen wrijving (bij elke keer kloppen) Het
Hart zit gedraaid in het lichaam.
Atria: Kamer
Ventrikel: boezem
Het hart bestaat uit 4 holten:
, - 2 atria, instromen vanuit venen
- 2 ventrikels, uitstroom naar arterien
Het hart bevat meerdere klepsystemen: Tussen de arteria en vertrikel en tussen de verntrikel en vaten. Deze
heten:
Halve maan vormige kleppen: Semilunaris.....
De linker hart wand is groter omdat deze veel meer en over een veel grotere afstand bloed moet vervoeren.
Tricuspidalis: Rechter atrium naar ventrikkel
Bicuspidalis (mitralis): linker atrium naar ventirkkel.
Bloedstroom door het hart: (Venen-Atria-ventrikel-longen-atria-ventrikel-arterien)
1. Bloed(O2 arm( stroomt het hart in via de Venen cava superior
2. Bloed(O2 arm) stroomt door het hart richting de longen, en gaat door de arterie pulmonalis
3. Het bloed (O2 rijk) stroomt langs de longen en via de venen pulmonalis het hart weer in.
4. Het bloed (O2 rijk) stroomt door het hart en via de Aorta door het lichaam
Het hart voorziet eerst zich zelf van bloed daarna de rest.
Diastole: Vulling van het atrium en ventrikel. Rust periode
- Tricus pedalis en bicupedalis (mitralis) open.
Systole: ‘Pompen uit het ventrikel’. Moment dat het hart het bloed weg pompt/duwt.
- Semilunaris en aorta open
Papillairspieren met chordea tendineae: Voorkomt doorslaan van de kleppen bij een grote druk in de
ventrikels.
Hart kleppen gaan open als de druk hoger is aan de ene kant dan aan de andere kant.
Kleppen gaan terug stroom bloed tegen.
Hartspierweefsel
Het hart moet continue arbeid verrichten: het heeft hierdoor hoge energetische kosten.
En heeft veel: mitochondrien, myoglobine, enzymsystemen voor vetverbranding
Het hart is actief met onbewuste aansturing dit gebeurt door het vegetatieve zenuwstelsel
(sympaticus/parasympaticus)
Spiercellen in lengterichtinge met elkaar verbonden
- Intercalaire schijven +desmosen
- Sterk geplooid
En het bevat tussenverbindingen:
- Nexus; overdragen signaal
Via T-tubeli en Nexus vind prikkeloverdracht plaats.
Hart = syncytium (een geheel), het hart reageert als 1 geheel het is alles of niets.
, Calcium tekort: hartritme stoornis.
Informatie boek(§ 4.8.1. )
Het skeletspierweefsel is een network van korte spiercellen met 1 of 2 kernen per cel.
Intercalated disk: de schijven die de op één volgende spiercellen met elkaar verbinden.
Nexus: een tweede plek van membraancontact waar actiepotentialen op overgegeven kunnen worden, de
membramen van aangrenzende cellen liggen hier zeer dicht tegen elkaar en zijn verbonden met eiwit
moleculen.
Hartfunctie
Prikkelgeleiding
SA-node: sino-atriale, ook wel sinusknop SA en VA node hebben gangmakercellen nodig
- atrium
AV-node: atrio-ventriculaire
- ventrikel
- Vetraging van 100ms
Bundel van His
Purkinje vezels, met aftakkingen
Zowel de SA als AV node hebben
gangmaker cellen
SA-node: Pacemaker, sinusknoop
AV-node: AV knoop , deze wacht even zodat het bloed kan
doorstromen, zo gaat het laatstse beetje bloed ook naar de
ventrikkels.
Actie potentiaal
Fasen van samentrekken
0. Depolarization
1. Brief repolarization
2. Plateau
3. Repolarization
Bouw en anatomie
Bloedstroom
De bloedstroom bestaat uit een dubbele pomp. Beide zijden van de pomp stromen even veel bloed rond, de
bloedstroom is dus gelijk.
Kleine bloedsomloop: Richting longen
Grote bloedsomloop: hersenen, benen etc.
Hoe groter je bent hoe meer je rond pompt.
Slagvolume: SV in liters of ml. 70-80 ml bloed per slag. In rust: >7200 liter/dag.
Hartfrequentie: HF in slagen/min. Rust: ong. 72 sl/min (afhankelijk van trainingstatus).
Hartminuutvolume: HF * SV (l/min). Rust: ong. 5l/min, hier gaat 15-25% naar spieren.
Verdeling bloed
- Arterieel/ veneus
Verdeling bloedvolume (5L)
- Hart, longcirculatie, lichaamsscirculatie ( aorta,
arterien/ateriolen, capillairen, venen)
Bouw van de vaten
Aorta + elastische arterieen: Deze zijn elastisch.
Functie: Bloedstroom fluctaties opvangen.
Musculaire arteriën + arteriolen: Dit zijn gladde spieren
Functie: verdelen bloed
Capillairen: Deze hebben een hele dunne wand (endotheel)
Functie: uitwisseling stoffen
Venulen + venen: Deze bestaan uit glad spierweefsel, Dunne wand en grote diameter dan arterien,
klepsysteem.
Functie: opslag van bloed capaciteitsvaten
Door vasodilatatie en vasoconstrictie in de arterieen, ateriolen verdeling over waar het bloed heen gaat.
Metateriolen: zorgen er voor dat bloed wel stroomt maar er geen stofwisseling is door overslaan van een groot
gedeelte van de capilairen.
Anatomie hart
Gewicht: ong. 300 gram.
Om het hart zit de Pericard, dit is het hartzakje. Deze bestaat uit twee bladen(vliezen) en vocht er tussen. Het
doel van dit zakje is dat het hart makkelijk kan bewegen. Hartzakje is tegen wrijving (bij elke keer kloppen) Het
Hart zit gedraaid in het lichaam.
Atria: Kamer
Ventrikel: boezem
Het hart bestaat uit 4 holten:
, - 2 atria, instromen vanuit venen
- 2 ventrikels, uitstroom naar arterien
Het hart bevat meerdere klepsystemen: Tussen de arteria en vertrikel en tussen de verntrikel en vaten. Deze
heten:
Halve maan vormige kleppen: Semilunaris.....
De linker hart wand is groter omdat deze veel meer en over een veel grotere afstand bloed moet vervoeren.
Tricuspidalis: Rechter atrium naar ventrikkel
Bicuspidalis (mitralis): linker atrium naar ventirkkel.
Bloedstroom door het hart: (Venen-Atria-ventrikel-longen-atria-ventrikel-arterien)
1. Bloed(O2 arm( stroomt het hart in via de Venen cava superior
2. Bloed(O2 arm) stroomt door het hart richting de longen, en gaat door de arterie pulmonalis
3. Het bloed (O2 rijk) stroomt langs de longen en via de venen pulmonalis het hart weer in.
4. Het bloed (O2 rijk) stroomt door het hart en via de Aorta door het lichaam
Het hart voorziet eerst zich zelf van bloed daarna de rest.
Diastole: Vulling van het atrium en ventrikel. Rust periode
- Tricus pedalis en bicupedalis (mitralis) open.
Systole: ‘Pompen uit het ventrikel’. Moment dat het hart het bloed weg pompt/duwt.
- Semilunaris en aorta open
Papillairspieren met chordea tendineae: Voorkomt doorslaan van de kleppen bij een grote druk in de
ventrikels.
Hart kleppen gaan open als de druk hoger is aan de ene kant dan aan de andere kant.
Kleppen gaan terug stroom bloed tegen.
Hartspierweefsel
Het hart moet continue arbeid verrichten: het heeft hierdoor hoge energetische kosten.
En heeft veel: mitochondrien, myoglobine, enzymsystemen voor vetverbranding
Het hart is actief met onbewuste aansturing dit gebeurt door het vegetatieve zenuwstelsel
(sympaticus/parasympaticus)
Spiercellen in lengterichtinge met elkaar verbonden
- Intercalaire schijven +desmosen
- Sterk geplooid
En het bevat tussenverbindingen:
- Nexus; overdragen signaal
Via T-tubeli en Nexus vind prikkeloverdracht plaats.
Hart = syncytium (een geheel), het hart reageert als 1 geheel het is alles of niets.
, Calcium tekort: hartritme stoornis.
Informatie boek(§ 4.8.1. )
Het skeletspierweefsel is een network van korte spiercellen met 1 of 2 kernen per cel.
Intercalated disk: de schijven die de op één volgende spiercellen met elkaar verbinden.
Nexus: een tweede plek van membraancontact waar actiepotentialen op overgegeven kunnen worden, de
membramen van aangrenzende cellen liggen hier zeer dicht tegen elkaar en zijn verbonden met eiwit
moleculen.
Hartfunctie
Prikkelgeleiding
SA-node: sino-atriale, ook wel sinusknop SA en VA node hebben gangmakercellen nodig
- atrium
AV-node: atrio-ventriculaire
- ventrikel
- Vetraging van 100ms
Bundel van His
Purkinje vezels, met aftakkingen
Zowel de SA als AV node hebben
gangmaker cellen
SA-node: Pacemaker, sinusknoop
AV-node: AV knoop , deze wacht even zodat het bloed kan
doorstromen, zo gaat het laatstse beetje bloed ook naar de
ventrikkels.
Actie potentiaal
Fasen van samentrekken
0. Depolarization
1. Brief repolarization
2. Plateau
3. Repolarization
