Natuurkrachten in Nederland
Hoofdvraag:
Hoe hebben de natuurkrachten wind, water en ijs Nederland gevormd, met als voorbeeld het
Nederlandse waddengebied?
par. 1 : Dynamiek op de wadden
[ lesboek ]
Deelvraag: Wat zijn de kenmerken van een waddengebied
Gelijkstromen
Het waddengebied strekt zich uit over drie landen (NL, DUI en DE). Het Nederlandse
deel bestaat uit de waddeneilanden en de waddenzee.
Natuurkracht in waddengebied: water
- vloed: periode van opkomend water
- eb; periode van afgaand water
- getij: dagelijkse beweging van opkomend en afgaand water
Waddenzee is ondiepe binnenzee, omsloten door zand.
Springtij: extra hoog water (1 keer in de twee weken)
De Waddenzee
Verschillende onderdelen waddenzee:
- zeegaten: noordzeewater stroomt via zeegaten tussen eilanden van
Waddenzee binnen
- geulen: zijtakken van zeegaten (altijd gevuld met water)
- slib: zwevende deeltjes in het water (bijv. kleideeltjes)
- wadplaten: vallen bij eb droog + worden door vallende slibdeeltjes
opgehoogd
- prielen: kleine geultjes in de platen (voeren bij eb water af)
- wantij: plek ten zuiden van een eiland, waar vloedstromen vanuit twee
zeegaten samenkomen (ideale plek om te wadlopen)
, Een waddeneiland
Waddeneilanden zijn door Waddenzee gescheiden van het vasteland:
- op ‘kop’ en ‘staart’ van zandbanken liggen enorme zandbanken (veranderen
steeds van plek)
- langs hele Noordzeekust liggen duinen
- lagere duinen bij hogere delen van strand → wind → zand waait op → zand
blijft achter obstakel (bijv. stuk hout) steken → zandduinen groeien aaneen tot
duinenrij → er ontstaat een breed duingebied
- kwelder: begroeid stuk land dat direct aan zee grenst. Het zijn beschermde
natuurgebieden.
het opslibben van kwelders werd geholpen door landaanwinningswerken: winnen
van land op zee door meer slib te laten bezinken in rustig water -- stukken land
werden ingedijkt → kustlijn schoof telkens een stukje op.
par. 1 : Dynamiek op de wadden
[ basisboek ]
B 110 Grondsoorten
Grondsoort = losse materiaal aan oppervlakte van aardkorst. Vier belangrijke
grondsoorten:
zand klei loss veen
korrelgrootte grove (0,06 tot klein (2 tussen zand bestaat uit
2 mm) micrometer) en klei in plantenresten
→ houd water
goed vast
vruchtbaar? nee ja ja ja
overig grote poriën kleine poriën kleine poriën turf: gedroogd
veen