§1: De grens over
Export en import
Voorbeeld export (uitvoer): verkoop software aan Arabische landen. Voordelen export:
- werkgelegenheid en inkomen in NL
- export naar niet-eurolanden levert buitenlandse valuta op, die NL kan gebruiken bij
importeren uit niet-eurolanden
Voorbeeld import (invoer): aankoop Spaanse appels, optreden One Direction. Voordeel
import: We beschikken over producten die we niet zelf kunnen produceren of duurder
zouden zijn bij eigen productie.
Een open economie
Bruto binnenlands product (bbp): waarde van alle geproduceerde goederen en diensten
(in een land in een jaar).
Open economie: economie die veel handel met buitenland drijft (dit heeft NL)
Mate van afhankelijkheid bereken je met exportquote en importquote: waarde van de
export en import als percentage van het bbp.
𝑤𝑎𝑎𝑟𝑑𝑒 𝑣𝑎𝑛 𝑑𝑒 𝑒𝑥𝑝𝑜𝑟𝑡
exportquote: 𝑏𝑏𝑝
x 100%
𝑤𝑎𝑎𝑟𝑑𝑒 𝑣𝑎𝑛 𝑑𝑒 𝑖𝑚𝑝𝑜𝑟𝑡
importquote: 𝑏𝑏𝑝
x 100%
Wereldhandel groeit → NL profiteert met zijn open economie. Wereldhandel is de motor van
de NL economie.
De EU als handelsblok
Afspraken die landen van de Europese Unie (EU) hebben gemaakt:
- vrij verkeer van goederen en diensten
- eigen bedrijven mogen niet geholpen worden, door producten duurder te
maken met invoerrechten
- met subsidie eigen export naar andere EU-land stimuleren is verboden
- vrij verkeer van arbeid en kapitaal:
- werknemers mogen in ander land gaan werken
- burgers mogen hun geld op een buitenlandse rekening zetten
- bedrijven mogen in een ander land investeren
Landen van EU vormen één grote interne markt → voordelen:
- geen belemmeringen aan de grens
- grote afzetmarkt → bedrijven profiteren van schaalvoordelen
, De EU binnen de wereldeconomie
EU heeft invoerrechten op sommige import. Ook kan de prijs met subsidie kunstmatig
verlaagd worden. EU trekt multinationals (= bedrijven met vestigingen in veel landen) aan.
Op wereldniveau bestaat een internationale arbeidsverdeling: elk land produceert die
goederen en diensten waar het het best / goedkoopst is.
§2: De uitkomsten van de markt
Wie profiteert van de markt?
Welvaart: geeft aan in welke mate mensen hun behoefte aan schaarse goederen en
diensten kunnen bevredigen. Mensen kunnen meer schaarse goederen kopen → welvaart
stijgt.
In situatie A profiteert de consument (veel mensen hadden het voor een hogere prijs ook
gekocht). Situatie B is minder gunstig voor de consument.
Externe effecten
Negatief extern effect: negatieve bijwerking van bijv. elektriciteitsmarkt; lawaai
De elektriciteitsmarkt hoeft hier de kosten hiervan niet te verrekenen (extern).
Positieve externe effecten: bijv. mensen kunnen genieten van mooie voortuin van buren.
Overheid grijpt in
Overheid probeert negatieve externe effecten te beperken, bijv. autorijders moeten accijns
betalen → twee voordelen:
- autorijders moeten negatieve externe effecten zelf betalen → ze rijden minder
kilometers
- opbrengst kan overheid gebruiken om negatieve gevolgen van autorijden te
bestrijden