samenvatting geschiedenis, jaartallen en belangrijke personen

Belangrijke personen in de geschiedenis
 Graaf Floris V (1252-1296)  vorst  veroverde Friesland vanuit 5 kastelen 
bouwde kasteel de Ridderzaal  stimuleerde aanleg dijken en groei van Hollandse
steden
 Filips van Bourgondië  (1419 – 1467)  probeerde invloed van de adel te
verkleinen
 Willem van Oranje (1533-1584)  protesteerde tegen vervolging van prostestanten
 leidde de opstand  doodgeschoten op 10 juli 1581 in Delft door Balthasar
Gerards
 Desiderius Erasmus  belangrijkste humanist van Nederland  gelovigen mogen op
een kritische manier de bijbel lezen
 Johan van Oldenbarnevelt (1547 – 1619)  raadpensionaris van Holland  onthoofd
door stadhouder prins Maurits
 Baruch Spinoza (1632 – 1677)  filosoof die schreef hoe mensen het best konden
leven
 Franse koning Lodewijk 14 (1638 – 1715)  zonnekoning absolute macht hij zag
zichzelf als vertegenwoordiger van God Frankrijk door koning Lodewijk vaak in
oorlog
 Napoleon Bonaparte (1769 – 1821)  1799 kreeg hij de macht in Frankrijk  1806
gekroond tot keizer  wordt verslagen met de slag bij Waterloo
1811  burgerlijke staat  naam, adres, geboorte en overlijden wordt bijgehouden
rechtsgelijkheid werd vergroot
metriek of decimaal stelsel
 Aletta Jacobs (1854 - 1929)  grote rol in vrouwenemancipatie  1871  eerste
vrouw die ging studeren  eerste vrouwelijke arts

, 1.
Tijd van de jagers en boeren (3000 voor Christus)
 Rendierjagers  gebruikte vuur, gereedschappen van vuursteen, botten en hout.
Leefde in tenten en eenvoudige hutten.
 Vissers  gebruikte boomstamkano’s en visfuiken
 5300 v. Chr.  bandkeramiekcultuur
 3500 v. Chr. en 2700 v. Chr.  trechterbekercultuur
 Rond 2100 v. Chr.  eerste bronzen voorwerpen
 700 v. Chr.  ijzer wordt gebruikt


2.
Tijd van Grieken en Romeinen (oudheid: 3000 v. Chr. Tot 500 na Chr.)
 Ca. 3000 – 600 v. Chr.  Stadstaten in het Midden-Oosten
 Ca. 800 – 300 v. Chr.  Griekse stadstaten
 Centrum van het romeinse rijk  Rome
 100 na Chr.  1 miljoen inwoners in Rome
 395 na Chr.  Romeinse rijk wordt opgedeeld in een West-Romeins rijk met Rome
als hoofdstad en een Oost-Romeins rijk met de oude Griekse stad Byzantium als
hoofdstad.
 476 na Chr.  einde West-Romeinse rijk
 1453  einde Oost-Romeinse rijk


3.
Tijd van monniken en ridders (vroege middeleeuwen: 500 – 1000)
 Landheren en horigen
 Standensamenleving  geestelijkheid, adel en vrije boeren
 Het leenstelsel
 650  ontstaan Dorestad handelsplaats aan de rijn
 500  Frankische Rijk wordt gesticht
 800  Karel de Grote tot keizer benoemt
 814  begin verval Frankische rijk
Vikingen en Noormannen  plunderen
 695  Engelse monnik Willibrordus  Nederland
 754  dood Bonifatius
 750  ontstaan Arabische rijk




4.