Praktische didactiek voor natuuronderwijs (7e druk)
Hoofdstuk 1 Waar gaat natuuronderwijs over?
Alles wat kinderen denken en doen om antwoorden te vinden op onderzoeksvragen over de
natuurlijke en door de mensen gemaakte werkelijkheid.
- Onderzoekend, Ontdekkend leren (OOL)
- Met aanschouwelijk materiaal
- Doen, oplossen (doen en denken in 1 les)
- Binnen de belevingswereld van het kind
1) Het leren over het belang en de aard van NT onderwijs
2) Uitvoeren van NT, de zorg voor natuur en milieu, het doen van onderzoek,
ontwerpen/maken van technische producten
3) Kennis over en inzicht in de natuurlijke/gemaakte wereld
Praktische tips voor practica
Materiaal
• Ligt je materiaal klaar?
• Nodigt mijn materiaal uit tot ontdekkend leren?
• Hoe deel ik het materiaal uit?
• Wie hanteert het materiaal?
• Weten de kinderen hoe ze met het materiaal om moeten gaan?
• Hoe wil ik dat de tafels staan?
• Werkt mijn materiaal?
• Is mijn materiaal mogelijk gevaarlijk of kostbaar?
• Kaders
• Wat zijn de afspraken tijdens ontdekkend leren?
• Hoe trek ik de aandacht?
• Hoe leg ik het werk stil?
• Hoe lang duurt mijn les? Is er mogelijkheid om uit te lopen?
• Wie is waarvoor verantwoordelijk?
,Werkvorm
• Welke werkvorm hanteer ik? Waarom?
• Wat is het gedrag dat daarbij past?
• Welke kaders passen daarbij?
• Is er een taakverdeling binnen groepjes?
• Hoe groot zijn mijn groepjes?
• Werkt iedereen op hetzelfde moment?
• Hoe organiseer ik de overgang tussen stappen in het stappenplan?
• Begeleiding
• Hoe sturend ben ik in welke fase van de les?
• Welke vragen stel ik in welke fase van de les?
• Welke ronde loop ik door de klas?
• Hoe laat ik kinderen ontdekken?
• Kan ik differentiëren binnen mijn practicum? Hoe?
• Hoe check ik of ik mijn lesdoelen haal?
Organisatie: materialen
• bord, video/dvd
• practicummateriaal
• leerlingen
• tafels
• Instructie: in taal/woorden
• voordat de leerlingen aan het werk gaan
• Begeleiding: taalgebruik/woorden
• als de leerlingen aan het werk zijn
,Hoofdstuk 2 Doen en denken
- Nieuwsgierigheid en verwondering zijn drijfveren om de omgeving te willen begrijpen
- Ook de wil om dingen naar je hand te zetten motiveert kinderen om te zoeken naar
samenhangen
- Eigen ervaringen zijn onvervangbaar voor elke vorm van begrip
Samenhang zien:
- Gebeurtenissen hebben steeds een bepaalde volgorde (eerst een jas aan, dan daar buiten)
- Op elkaar lijkende dingen vertonen verschillend gedrag (kat en hond)
- Verschillende verschijnselen zijn er altijd tegelijkertijd (zon en schaduw)
Denkbeelden en denkschema’s
Denkschema =
- Ontstaan naar aanleiding van eigen ervaringen
- bevat door de kinderen geconstateerde regelmaat en samenhang (puzzelstukjes puzzel)
- Zullen naar aanleiding van ervaringen moeten worden aangepast
- De wisselwerking tussen waarnemen en actie vormt de basis voor denkpatronen.
Misconcepten = onjuiste denkbeelden die ontstaan kunnen zijn doordat denkschema’s gebaseerd
zijn op toeval of invloeden die zij niet kunnen overzien.
Paar voorbeelden van misconcepten:
Alle hout blijft drijven ebbenhout drijft niet
Metaal zinkt metalen boot blijft drijven
Denkontwikkeling van kinderen (Piaget) (blz 36)
Concreet handelend Abstract denken
Eerst de concrete handeling laten beleven (natuurlijke maat) en daarna pas hulpmiddelen!
, Experimenten in de klas
Waarom experimenteren?
- Concreet materiaal
- Goede opening / aandacht trekken
- Leren waarnemen en redeneren
- Taalontwikkeling en begripsvorming
- Recht doen aan allerlei soorten talent
- Ontdekken en onderzoeken
- Hoofd én handen
- Stimuleert onderzoekende houding
- Kan op veel verschillende manieren, met veel verschillende soorten sturing
“Heen en weer denken” Leerkrachtrol binnen experiment:
Begin met brains-on: Eindig met brains-on:
Daarna hands-on -resultaten bespreken en er betekenis
-uitwisselen ideeën over het onderzoek
-voorspellingen doen aan geven
-terugkomen op de voorspelling en
beredeneer waarom de voorspelling
wel / niet goed was
-welke verbanden zie je met andere
onderwerpen
Leereffect is het grootst wanneer er voor en na het proefje gesproken werd over het onderzoek.
Laten pendelen tussen denkbeelden en waarnemingen.
1) Alle stenen zinken
2) Laten zien dat een lavasteen drijft
3) Laten nadenken
4) Een andere gelijkvormige steen laten zien die zinkt
5) Laten nadenken