Stralingsdeskundigheid radioactiviteit
Betekenis radioactiviteit: het vervalen van instabiele kernen waarbij materiele deeltje en/os
elektromagnetische straling vrij komt.
Radioactiviteit komt uit de atoomkern. De atoomkern bevat neutronen en protonen.
Protonen en neutronen hebben een massa van 1u. (elektronen hebben geen lading)
Atoomnummer (Z) = het aantal protonen in de atoomkern. Het aantal protonen bepaald de
chemische eigenschappen
Massagetal = aantal protonen + het aantal neutronen. Het massagetal kan variëren binnen
een element.
N= aantal neutronen
Z= aantal protonen
A = massagetal
Nuclide kaart:
, o Isotopen
Hebben hetzelfde aantal protonen met verschillend aantal neutronen
Hebben identieke chemische eigenschappen
o Isomeren
Atomen met een gelijk aantal protonen en neutronen maar een andere energie
o Isotonen
Hebben hetzelfde aantal neutronen, maar verschillend aantal protonen
Hebben verschillende chemische eigenschappen
o Isobaren
Atomen met een gelijk aantal kerndeeltjes (protonen en neutronen)
Hebben verschillende chemische eigenschappen, omdat het atoomnummer niet
altijd gelijk is
Verval weergeven in de nuclide kaart
Antineutrino en neutrino’s zijn ongeladen en hebben nauwelijks massa hierdoor hebben ze
geen betekenis is de stralingsbescherming
In een atoomkern werken verschillende krachten:
o Elektromagnetische krachten tussen de protonen afstotend
o Sterke kernkracht tussen de protonen en neutronen aantrekkend
Stabiele atoomkern
o Sterke kernkracht > elektromagnetische kracht
o Juiste verhouding tussen de protonen en neutronen
- Z kleiner of gelijk aan 20 = n/p 1
- Z groter of gelijk aan 20 = n/p 1,5
Verschillende soorten straling:
o Alfastraling = 2 neutronen + 2 protonen
- lading 2+
- massa 4u
o Betastraling = elektronen of positronen
- lading 1- (elektronen) of 1+ (positronen)
Betekenis radioactiviteit: het vervalen van instabiele kernen waarbij materiele deeltje en/os
elektromagnetische straling vrij komt.
Radioactiviteit komt uit de atoomkern. De atoomkern bevat neutronen en protonen.
Protonen en neutronen hebben een massa van 1u. (elektronen hebben geen lading)
Atoomnummer (Z) = het aantal protonen in de atoomkern. Het aantal protonen bepaald de
chemische eigenschappen
Massagetal = aantal protonen + het aantal neutronen. Het massagetal kan variëren binnen
een element.
N= aantal neutronen
Z= aantal protonen
A = massagetal
Nuclide kaart:
, o Isotopen
Hebben hetzelfde aantal protonen met verschillend aantal neutronen
Hebben identieke chemische eigenschappen
o Isomeren
Atomen met een gelijk aantal protonen en neutronen maar een andere energie
o Isotonen
Hebben hetzelfde aantal neutronen, maar verschillend aantal protonen
Hebben verschillende chemische eigenschappen
o Isobaren
Atomen met een gelijk aantal kerndeeltjes (protonen en neutronen)
Hebben verschillende chemische eigenschappen, omdat het atoomnummer niet
altijd gelijk is
Verval weergeven in de nuclide kaart
Antineutrino en neutrino’s zijn ongeladen en hebben nauwelijks massa hierdoor hebben ze
geen betekenis is de stralingsbescherming
In een atoomkern werken verschillende krachten:
o Elektromagnetische krachten tussen de protonen afstotend
o Sterke kernkracht tussen de protonen en neutronen aantrekkend
Stabiele atoomkern
o Sterke kernkracht > elektromagnetische kracht
o Juiste verhouding tussen de protonen en neutronen
- Z kleiner of gelijk aan 20 = n/p 1
- Z groter of gelijk aan 20 = n/p 1,5
Verschillende soorten straling:
o Alfastraling = 2 neutronen + 2 protonen
- lading 2+
- massa 4u
o Betastraling = elektronen of positronen
- lading 1- (elektronen) of 1+ (positronen)