Houding en beroep
Houding: De manier waarop je je gedraagt in bepaalde situaties ten
opzichte van personen of gebeurtenissen.
Invloeden op je houding: Eigenschappen die je meekrijgt met je
geboorte, die je aangeleerd zijn door je opvoeding en door
levenservaring die je opdoet.
Elementen die een rol spelen:
1. Verstandelijk element: je kunt je houding bepalen door er iets van af
te weten en er een mening over te kunnen vormen.
2. Gevoelselement: het gevoel dat bepaalde personen of
gebeurtenissen bij je oproepen.
3. Gedragselement: je houding bepaald hoe je reageert op personen of
gebeurtenissen.
Beroepshouding: De houding waarover je in je beroep dient te
beschikken om je beroep goed uit te kunnen oefenen.
Eigen maken van je beroepshouding:
1. Je kunt er in allerlei situaties mee oefenen. Ontwikkel je
vaardigheden waar je wat meer moeite mee hebt door het te oefenen
als een dergelijke situatie zich voor doet.
2. Houdt met regelmaat een zelfreflectie. Kijk hierbij bewust en kritisch
naar je eigen functioneren.
3. Vraag feedback aan anderen om van te leren.
In het kader van de beroepshouding hebben we speciale aandacht voor
persoonlijke en fysieke integriteit. Dit is de ongeschonden toestand van
een kind. Het is onze taak kinderen te beschermen.
Vaardigheid: De handigheid of bedrevenheid bij het uitvoeren van
handelingen. Je kunt ze leren binnen een bepaald tijdbestek.
Houding Vaardigheid
Heeft te maken met wie je bent Heeft te maken met wat je doet.
Is persoonlijker en ingrijpender Is minder persoonlijk en ingrijpend
Wordt langzaam en geleidelijk Is binnen betrekkelijk korte tijd te
leren
eigen gemaakt. door oefenen.
Duurzamer, moeilijk veranderen Is sneller bij te stellen.
Competenties: Het vermogen om professioneel gedrag te laten in een
beroepssituatie. Dit gedrag is gebaseerd op de integratie van houding,
kennis en vaardigheden.
Beroepsmatig handelen
1. Beroepshouding: Naast de omschrijving van het begrip
beroepshouding zijn er ook nog enkele andere dingen van belang. Als
eerste noemen we hier de grondhouding. Dat is de houding van jou als
persoon. Dit is de basis voor je beroepshouding. Hiernaast spelen er bij
de houding drie fundamentele houdingsaspecten een rol.
, (Inlevingsvermogen, echtheid en vertrouwen en acceptatie).
2. Kennis en inzicht: Je moet van veel dingen verstand hebben en
inzicht hebben in de dingen die een kind nodig heeft.
3. Visie in je werk: Naast het inzicht dat je nodig hebt moet je ook de
juiste visie hebben. Dit is de kijk op de wereld om je heen.
4. Vaardigheden in je werk: Je moet over de juister vaardigheden
beschikken. Je moet goed zijn in het uitvoeren van je werk.
De fundamentele houdingsaspecten:
1. Inlevingsvermogen (empathie): Je verplaatsen in de gedachten,
gevoelens en belevingswereld van iemand anders. Empathie betekend
inleven. Dit kun je vergroten door gebruik te maken van: eigen
ervaringen, ervaringen van anderen en verhalen/boeken waarin
persoonlijke verhalen centraal staan.
2. Echtheid: In contact met anderen wezenlijk jezelf durven zijn. Jezelf
accepteren zoals je bent en niet de behoefte hebben om jezelf anders
voor te doen.
3. Vertrouwen en acceptatie: Iemand aanvaarden en accepteren zoals
hij is. Je aanvaard de ander als een afzonderlijk waardevol persoon in
wie je fundamenteel vertrouwen hebt.
Empathies begrijpen: Je kunt je voorstellen dat een ander een bepaalde
keuze maakt.
Zelfkennis: Inzicht hebben in je eigen identiteit, waarden, overtuiging,
sterke en zwakke kanten, kwaliteiten, competenties, interesses,
ambities en gedragingen. Zelfkennis kan ontwikkelingen door goed
over jezelf na te denken en kan ook veranderen door discussie of het
opdoen van nieuwe informatie.
Inzicht: De definitie van inzicht is ‘Het vermogen om in een onbekende
situatie de oplossing van een probleem te vinden door het gebruik van
vroegere opgedane ervaringen’. Je kunt dit ontwikkelen door: Vragen
stellen, stilstaan bij problemen, onderzoeken hoe je problemen op kan
lossen en het zoeken naar motieven.
Visie: Je kijk op de wereld om je heen. Je kunt dit ontwikkelen door te
discussiëren en te reflecteren op jezelf, maar ook door het lezen en
opdoen van nieuwe informatie kan je visie veranderen.
6 elementen die bijdragen aan een professionele werkhouding:
1. Verantwoording dragen voor je eigen taken.
2. Eigen grenzen bewaken.
3. Eigen emoties en gevoelens respecteren.
4. Relativeringsvermogen (niet of jezelf betrekken)
5. Waardering en kritiek hanteren.
6. Beroepsgeheim hanteren.
Kenmerken organisatie: Doelgericht, bestaan uit mensen, bepaalde
structuur, vereisen coördinatie.
Houding: De manier waarop je je gedraagt in bepaalde situaties ten
opzichte van personen of gebeurtenissen.
Invloeden op je houding: Eigenschappen die je meekrijgt met je
geboorte, die je aangeleerd zijn door je opvoeding en door
levenservaring die je opdoet.
Elementen die een rol spelen:
1. Verstandelijk element: je kunt je houding bepalen door er iets van af
te weten en er een mening over te kunnen vormen.
2. Gevoelselement: het gevoel dat bepaalde personen of
gebeurtenissen bij je oproepen.
3. Gedragselement: je houding bepaald hoe je reageert op personen of
gebeurtenissen.
Beroepshouding: De houding waarover je in je beroep dient te
beschikken om je beroep goed uit te kunnen oefenen.
Eigen maken van je beroepshouding:
1. Je kunt er in allerlei situaties mee oefenen. Ontwikkel je
vaardigheden waar je wat meer moeite mee hebt door het te oefenen
als een dergelijke situatie zich voor doet.
2. Houdt met regelmaat een zelfreflectie. Kijk hierbij bewust en kritisch
naar je eigen functioneren.
3. Vraag feedback aan anderen om van te leren.
In het kader van de beroepshouding hebben we speciale aandacht voor
persoonlijke en fysieke integriteit. Dit is de ongeschonden toestand van
een kind. Het is onze taak kinderen te beschermen.
Vaardigheid: De handigheid of bedrevenheid bij het uitvoeren van
handelingen. Je kunt ze leren binnen een bepaald tijdbestek.
Houding Vaardigheid
Heeft te maken met wie je bent Heeft te maken met wat je doet.
Is persoonlijker en ingrijpender Is minder persoonlijk en ingrijpend
Wordt langzaam en geleidelijk Is binnen betrekkelijk korte tijd te
leren
eigen gemaakt. door oefenen.
Duurzamer, moeilijk veranderen Is sneller bij te stellen.
Competenties: Het vermogen om professioneel gedrag te laten in een
beroepssituatie. Dit gedrag is gebaseerd op de integratie van houding,
kennis en vaardigheden.
Beroepsmatig handelen
1. Beroepshouding: Naast de omschrijving van het begrip
beroepshouding zijn er ook nog enkele andere dingen van belang. Als
eerste noemen we hier de grondhouding. Dat is de houding van jou als
persoon. Dit is de basis voor je beroepshouding. Hiernaast spelen er bij
de houding drie fundamentele houdingsaspecten een rol.
, (Inlevingsvermogen, echtheid en vertrouwen en acceptatie).
2. Kennis en inzicht: Je moet van veel dingen verstand hebben en
inzicht hebben in de dingen die een kind nodig heeft.
3. Visie in je werk: Naast het inzicht dat je nodig hebt moet je ook de
juiste visie hebben. Dit is de kijk op de wereld om je heen.
4. Vaardigheden in je werk: Je moet over de juister vaardigheden
beschikken. Je moet goed zijn in het uitvoeren van je werk.
De fundamentele houdingsaspecten:
1. Inlevingsvermogen (empathie): Je verplaatsen in de gedachten,
gevoelens en belevingswereld van iemand anders. Empathie betekend
inleven. Dit kun je vergroten door gebruik te maken van: eigen
ervaringen, ervaringen van anderen en verhalen/boeken waarin
persoonlijke verhalen centraal staan.
2. Echtheid: In contact met anderen wezenlijk jezelf durven zijn. Jezelf
accepteren zoals je bent en niet de behoefte hebben om jezelf anders
voor te doen.
3. Vertrouwen en acceptatie: Iemand aanvaarden en accepteren zoals
hij is. Je aanvaard de ander als een afzonderlijk waardevol persoon in
wie je fundamenteel vertrouwen hebt.
Empathies begrijpen: Je kunt je voorstellen dat een ander een bepaalde
keuze maakt.
Zelfkennis: Inzicht hebben in je eigen identiteit, waarden, overtuiging,
sterke en zwakke kanten, kwaliteiten, competenties, interesses,
ambities en gedragingen. Zelfkennis kan ontwikkelingen door goed
over jezelf na te denken en kan ook veranderen door discussie of het
opdoen van nieuwe informatie.
Inzicht: De definitie van inzicht is ‘Het vermogen om in een onbekende
situatie de oplossing van een probleem te vinden door het gebruik van
vroegere opgedane ervaringen’. Je kunt dit ontwikkelen door: Vragen
stellen, stilstaan bij problemen, onderzoeken hoe je problemen op kan
lossen en het zoeken naar motieven.
Visie: Je kijk op de wereld om je heen. Je kunt dit ontwikkelen door te
discussiëren en te reflecteren op jezelf, maar ook door het lezen en
opdoen van nieuwe informatie kan je visie veranderen.
6 elementen die bijdragen aan een professionele werkhouding:
1. Verantwoording dragen voor je eigen taken.
2. Eigen grenzen bewaken.
3. Eigen emoties en gevoelens respecteren.
4. Relativeringsvermogen (niet of jezelf betrekken)
5. Waardering en kritiek hanteren.
6. Beroepsgeheim hanteren.
Kenmerken organisatie: Doelgericht, bestaan uit mensen, bepaalde
structuur, vereisen coördinatie.