Gedrag in evolutie en ontwikkeling
Over eenvoud en complexiteit
- Veel van ons gedrag is best te begrijpen van de oorspronkelijke leefomstandigheden van de homo sapiens
- Ontogenese= individuele ontwikkeling
- Fylogenese = soortelijke ontwikkeling
- in psychologie: ethologisch-evolutionair denkkader
- creationisme: mens is geen product van een evolutie doorheen een fylogenese, maar product van God.
- Veel van ons gedrag wordt in sterke mate door menselijke overerving bepaald
- Biologische determinantie van ons gedrag ≠ star geheel, maar dynamisch gegeven binnen ind. Levensloop
- Theorie van
infantiele
seksualiteit
met vroege
psycho-
seksuele
ontwikkelingsstadia (Freud) = niet te onderschatten!
- Semantisch geheugen: via taal wereld beter begrijpbaar voor
herrineringen vast te leggen
- Procedureel geheugen: vaardigheden en handelingen
aanleren en sturen
- Episodisch geheugen: gebeurtenissen makkelijker
overschouwen
- Esotherische theoriën= kennis niet voor iedereen
- Seksualiteit = belangrijk voor mens -> behoefte niet voldaan? -> uitweg op andere manier of in vorm van
mentale spanningen
- Vooruitgang neuronale wetenschappen -> centrale focus hersenen -> maar bevindingen van hersenen
geven niet altijd een verklaring voor gedrag!
- Nativisme: ‘alles ligt vast door genetische factoren en rijping’
- Empirisme: rol van omgevingsstimulie op ontwikkeling is groot
Eenvoudige en complexe modellen
- Dynamic systmes visie en transactioneel ontwikkelingsmodel
- de complexiteit van het menselijk gedrag hebben we de neiging om dit gedrag teveel te vereenvoudigen
- Ook gedragsmodellen zélf worden vaak te vereenvoudigd voorgesteld
Effecten
- Lineaire effecten: een drempelwaarde moet overschrijden worden (vb. buffer bij kind)
- Synergetische of katalyserende interactie-effecten: invloed heeft pas effect als tgl ook een andere invloed
aanwezig is
- Indericte causaliteit: de indruk hebben dat een gedrag door een spec. Invloed wordt veroorzaakt , maar eig
via andere factor
- Multifactoriële methode: effect is afh van andere factoren
Kind en levensloop in de kijker
Aandacht voor ontwikkeling
- ° instituten voor kindergezondheidszorg en kinderwelzijn (vb. Kind & Gezin) (20 ste eeuw)
- Kindersterfte moest vermeden worden, scholing gestimuleerd, afbouw kinderarbeid, invoering leerplicht,…
- Behaviorisme: leer van de veranderbaarheid en maakbaarheid van menselijk gedrag
- Bloei van neurocognitieve en neurofysiologische stromingen
- Initiatieven gericht op taalontwikkeling, verstandelijke en emotionele ontwikkeling
,- Aandacht voor prenatale gedragsontwikkeling
- Aandacht ook voor adolescentie
- Psychogerontologie (geestelijk verouderingsproces)
De bril van ontwikkelingspsychologen
- Jean piget
Beschrijving te geven van de onderliggende structuur in verstandelijke vermogens van kinderen
Controversiele theorie
Retrospectief (obv volwassen denkstructuren afleiden welke denkpatronen kinderen nog niet
bezitten)
- Connectivisme: alles hangt samen met elkaar
- Holisme: toevallige samenhangen en gelijknissen
- Associationisme : gedragsaspecten kunnen we ook geïsoleerd bekeijken
- Organismisch wereldbeeld:
Geloven sterk in groei van systemen en voorgeprogrameerd gedrag
- Mechanistische visie:
Analogie motor (onderdelen blijven hetzelfde, motor draait als er brandstof is)
- Freud :
Dynamisch persoons- en ontwikkelingsmodel
In tijd van thermodynamica in fysica centraal stond
- Wohlwill :
Interactie tussen individu en omgeving
Metaforisch (ziekenbedmodel, zwemwedstrijmodel,tennismatchmodel)
Bepaald door onderliggende wereld- en cultuurbeelden , wetenschappelijke modellen, gezichtspunt in die
tijd.
Retrospectief = vanaf eindpunt terugkijkend op beginpunt
Prospectief
Transactionele visie= vanuit start- en eindpunten op een dynamische manier naar ontwikkeling wordt
gekeken
Etologisch-evolutionaire visie: gedragsontwikkeling mens breed bekijken
Gedragsontwikkeling onder de loep
Onderzoekmethoden
- Gevalsbeschrijvingen (n= 1 studie): vooral in klinisch domein (bij Freud vb)
Nadeel: conclusie= moeilijk te veralgemenen
Nu: bij onderzoek kids zo hoog mogelijk en representatief
- Transversaal/ cross-sectioneel onderzoek: groepen kinderen van ≠ leeftijden tegelijk bestuderen
Op iedere leeftijd een doorsnede van de gem. ontwikkeling op dat moment
- Longitudinaal: eenzelfde groep kinderen over langere periode opvolgen op ≠ leeftijden
Vaak lastiger, duurt langer
Proefpersonen kunnen uitvallen
Mogelijk cumulatief testeffect
- Time-lag methode: ≠ cohorten (groepen kids volgens geboortejaar)
Tests afnemen in vb 2015,2020,2025
Controle houden op invloeden van maatschappelijk-historische aard
Mogelijk dat intelligentieverschillen niet te
wijten zijn aan rijping of aanleg -> kan met
deze metingen (op latere momenten dus)
gecontroleerd worden
meten en verklaren van gedragsontwikkeling
- Welke methode van gedragsmeting?
Kinderen bevragen
Observeren in natuurlijke omst.
Observeren in gestructureerde omst.
(gestandaardiseerde observatie)
, Onderzoeker = medespeler in interactie kind (participerende observatie)
- Screening
- Observatie: belangrijk wanneer ontwikkelingss- of intelligentietests worden afgenomen : bel. Info over de
wijze waarop kind functioneert + laat leiden door instructies, beïnvloeden door omgeving
- Dynamische diagnostiek: kijken hoe kind gebruik maakt van hulp
- Narratieve diagnostiek: onderling verband brengen gedrag
- Ontwikkelingsprocessen: (1) accuraat opschrijven en meten en (2) ontwikkelingen verklaren
(2): verwijzen naar oorzaken buitenaf:
Distale gebeurtenissen (veraf in tijd)
Proximale gebeurtneissen (recent)
1 oorzaak, of ≠ oorzaken die samenhangen
- Goede beschrijvingen en verklaringen? -> op gepaste momenten ingrijpen (indien nodig voor extra stimuli)
- Veel gedragsontwikkeling in 1ste jaren = biologisch gekanaliseerd
= van tijdelijke aard
Toch aangewezen om meting te doen
Voorspellen van ontwikkeling
- Beschrijvingen en verklaringen -> systematische voorspellingen ontwikkeling (vb. volwassen lengt kind
voorspellen)
- Veel aandacht naar: voorspellen eigenschappen en capaciteiten
Eigenschappen = gebonden aan bep. situaties + VERANDERLIJK over leeftijd
Objectieve interpretatie gedrag
- Vaak gehinderd door culturele bril
- Westerse wereld: prikkelbaarheid, impulsiviteit,… belangrijke rol
Want regularisatie en ‘gemakkelijkheid’ vh kind = ENORM op prijs gesteld
- Zeer omzichtig omspringen met interpretaties met gedrag = gepast/ ongepast -> niet te vlug conclusies
maken uit gedrag pasgeborene (huilerige baby ≠ sociaal lastig kind)
Voorspelbaarheid van intelligentie
- geen meting kan intelligentie op kindertijd voor
volwassen leeftijd bepalen !
- wel invloedfactoren uit milieu
- Op 6 jaar (school): goede predictie, op 18 jaar nog
beter
- Predictiekloof= overeenkomst tussen
ontwikkelingsindex (op 2 jaar) en
intelligentiequotiënt op 18 jaar
Komt doordat test sterkt doorweegt op MOTORISCHE ontwikkeling (intelligent ≠ motorisch hoge score)
Gedragsontwikkeling: beter voorspeld naarmate predictoren en invloedfactoren in kaart zijn gebracht
(vanaf einde 2de levensjaar) -> voorspellingen makkelijker
Trechtermodel
- vroege kindertijd: alle kids ontwikkelen op zelfde tempo (= kanalisatie )
- Even van koers afwijken : snel terug in rivier door grote ontwikkelingsplasticiteit
- Einde 2de levensjaar: ind. Kenmerken
Aandachtoriëntatie
- Patronen van habituatie (aandachtgewenning)aan prikkels die
meerdere malen na elkaar gegeven worden
- Baby’s die laag scoren (lange duur nodig) -> grotere kans op verstandelijke beperking later
Apgar-index
- Onmiddellijk na geboorte
- 5 aspecten gemeten met totale score op 10
- Kleur van huid, hartslagfrequentie,
gezichtsuitdrukking, houding en ademhaling
- Lage score: wijst op perinataal zuurstoftekort gehad ->
verhoogde kans op neurologisch afwijkingen tot 15%
Over eenvoud en complexiteit
- Veel van ons gedrag is best te begrijpen van de oorspronkelijke leefomstandigheden van de homo sapiens
- Ontogenese= individuele ontwikkeling
- Fylogenese = soortelijke ontwikkeling
- in psychologie: ethologisch-evolutionair denkkader
- creationisme: mens is geen product van een evolutie doorheen een fylogenese, maar product van God.
- Veel van ons gedrag wordt in sterke mate door menselijke overerving bepaald
- Biologische determinantie van ons gedrag ≠ star geheel, maar dynamisch gegeven binnen ind. Levensloop
- Theorie van
infantiele
seksualiteit
met vroege
psycho-
seksuele
ontwikkelingsstadia (Freud) = niet te onderschatten!
- Semantisch geheugen: via taal wereld beter begrijpbaar voor
herrineringen vast te leggen
- Procedureel geheugen: vaardigheden en handelingen
aanleren en sturen
- Episodisch geheugen: gebeurtenissen makkelijker
overschouwen
- Esotherische theoriën= kennis niet voor iedereen
- Seksualiteit = belangrijk voor mens -> behoefte niet voldaan? -> uitweg op andere manier of in vorm van
mentale spanningen
- Vooruitgang neuronale wetenschappen -> centrale focus hersenen -> maar bevindingen van hersenen
geven niet altijd een verklaring voor gedrag!
- Nativisme: ‘alles ligt vast door genetische factoren en rijping’
- Empirisme: rol van omgevingsstimulie op ontwikkeling is groot
Eenvoudige en complexe modellen
- Dynamic systmes visie en transactioneel ontwikkelingsmodel
- de complexiteit van het menselijk gedrag hebben we de neiging om dit gedrag teveel te vereenvoudigen
- Ook gedragsmodellen zélf worden vaak te vereenvoudigd voorgesteld
Effecten
- Lineaire effecten: een drempelwaarde moet overschrijden worden (vb. buffer bij kind)
- Synergetische of katalyserende interactie-effecten: invloed heeft pas effect als tgl ook een andere invloed
aanwezig is
- Indericte causaliteit: de indruk hebben dat een gedrag door een spec. Invloed wordt veroorzaakt , maar eig
via andere factor
- Multifactoriële methode: effect is afh van andere factoren
Kind en levensloop in de kijker
Aandacht voor ontwikkeling
- ° instituten voor kindergezondheidszorg en kinderwelzijn (vb. Kind & Gezin) (20 ste eeuw)
- Kindersterfte moest vermeden worden, scholing gestimuleerd, afbouw kinderarbeid, invoering leerplicht,…
- Behaviorisme: leer van de veranderbaarheid en maakbaarheid van menselijk gedrag
- Bloei van neurocognitieve en neurofysiologische stromingen
- Initiatieven gericht op taalontwikkeling, verstandelijke en emotionele ontwikkeling
,- Aandacht voor prenatale gedragsontwikkeling
- Aandacht ook voor adolescentie
- Psychogerontologie (geestelijk verouderingsproces)
De bril van ontwikkelingspsychologen
- Jean piget
Beschrijving te geven van de onderliggende structuur in verstandelijke vermogens van kinderen
Controversiele theorie
Retrospectief (obv volwassen denkstructuren afleiden welke denkpatronen kinderen nog niet
bezitten)
- Connectivisme: alles hangt samen met elkaar
- Holisme: toevallige samenhangen en gelijknissen
- Associationisme : gedragsaspecten kunnen we ook geïsoleerd bekeijken
- Organismisch wereldbeeld:
Geloven sterk in groei van systemen en voorgeprogrameerd gedrag
- Mechanistische visie:
Analogie motor (onderdelen blijven hetzelfde, motor draait als er brandstof is)
- Freud :
Dynamisch persoons- en ontwikkelingsmodel
In tijd van thermodynamica in fysica centraal stond
- Wohlwill :
Interactie tussen individu en omgeving
Metaforisch (ziekenbedmodel, zwemwedstrijmodel,tennismatchmodel)
Bepaald door onderliggende wereld- en cultuurbeelden , wetenschappelijke modellen, gezichtspunt in die
tijd.
Retrospectief = vanaf eindpunt terugkijkend op beginpunt
Prospectief
Transactionele visie= vanuit start- en eindpunten op een dynamische manier naar ontwikkeling wordt
gekeken
Etologisch-evolutionaire visie: gedragsontwikkeling mens breed bekijken
Gedragsontwikkeling onder de loep
Onderzoekmethoden
- Gevalsbeschrijvingen (n= 1 studie): vooral in klinisch domein (bij Freud vb)
Nadeel: conclusie= moeilijk te veralgemenen
Nu: bij onderzoek kids zo hoog mogelijk en representatief
- Transversaal/ cross-sectioneel onderzoek: groepen kinderen van ≠ leeftijden tegelijk bestuderen
Op iedere leeftijd een doorsnede van de gem. ontwikkeling op dat moment
- Longitudinaal: eenzelfde groep kinderen over langere periode opvolgen op ≠ leeftijden
Vaak lastiger, duurt langer
Proefpersonen kunnen uitvallen
Mogelijk cumulatief testeffect
- Time-lag methode: ≠ cohorten (groepen kids volgens geboortejaar)
Tests afnemen in vb 2015,2020,2025
Controle houden op invloeden van maatschappelijk-historische aard
Mogelijk dat intelligentieverschillen niet te
wijten zijn aan rijping of aanleg -> kan met
deze metingen (op latere momenten dus)
gecontroleerd worden
meten en verklaren van gedragsontwikkeling
- Welke methode van gedragsmeting?
Kinderen bevragen
Observeren in natuurlijke omst.
Observeren in gestructureerde omst.
(gestandaardiseerde observatie)
, Onderzoeker = medespeler in interactie kind (participerende observatie)
- Screening
- Observatie: belangrijk wanneer ontwikkelingss- of intelligentietests worden afgenomen : bel. Info over de
wijze waarop kind functioneert + laat leiden door instructies, beïnvloeden door omgeving
- Dynamische diagnostiek: kijken hoe kind gebruik maakt van hulp
- Narratieve diagnostiek: onderling verband brengen gedrag
- Ontwikkelingsprocessen: (1) accuraat opschrijven en meten en (2) ontwikkelingen verklaren
(2): verwijzen naar oorzaken buitenaf:
Distale gebeurtenissen (veraf in tijd)
Proximale gebeurtneissen (recent)
1 oorzaak, of ≠ oorzaken die samenhangen
- Goede beschrijvingen en verklaringen? -> op gepaste momenten ingrijpen (indien nodig voor extra stimuli)
- Veel gedragsontwikkeling in 1ste jaren = biologisch gekanaliseerd
= van tijdelijke aard
Toch aangewezen om meting te doen
Voorspellen van ontwikkeling
- Beschrijvingen en verklaringen -> systematische voorspellingen ontwikkeling (vb. volwassen lengt kind
voorspellen)
- Veel aandacht naar: voorspellen eigenschappen en capaciteiten
Eigenschappen = gebonden aan bep. situaties + VERANDERLIJK over leeftijd
Objectieve interpretatie gedrag
- Vaak gehinderd door culturele bril
- Westerse wereld: prikkelbaarheid, impulsiviteit,… belangrijke rol
Want regularisatie en ‘gemakkelijkheid’ vh kind = ENORM op prijs gesteld
- Zeer omzichtig omspringen met interpretaties met gedrag = gepast/ ongepast -> niet te vlug conclusies
maken uit gedrag pasgeborene (huilerige baby ≠ sociaal lastig kind)
Voorspelbaarheid van intelligentie
- geen meting kan intelligentie op kindertijd voor
volwassen leeftijd bepalen !
- wel invloedfactoren uit milieu
- Op 6 jaar (school): goede predictie, op 18 jaar nog
beter
- Predictiekloof= overeenkomst tussen
ontwikkelingsindex (op 2 jaar) en
intelligentiequotiënt op 18 jaar
Komt doordat test sterkt doorweegt op MOTORISCHE ontwikkeling (intelligent ≠ motorisch hoge score)
Gedragsontwikkeling: beter voorspeld naarmate predictoren en invloedfactoren in kaart zijn gebracht
(vanaf einde 2de levensjaar) -> voorspellingen makkelijker
Trechtermodel
- vroege kindertijd: alle kids ontwikkelen op zelfde tempo (= kanalisatie )
- Even van koers afwijken : snel terug in rivier door grote ontwikkelingsplasticiteit
- Einde 2de levensjaar: ind. Kenmerken
Aandachtoriëntatie
- Patronen van habituatie (aandachtgewenning)aan prikkels die
meerdere malen na elkaar gegeven worden
- Baby’s die laag scoren (lange duur nodig) -> grotere kans op verstandelijke beperking later
Apgar-index
- Onmiddellijk na geboorte
- 5 aspecten gemeten met totale score op 10
- Kleur van huid, hartslagfrequentie,
gezichtsuitdrukking, houding en ademhaling
- Lage score: wijst op perinataal zuurstoftekort gehad ->
verhoogde kans op neurologisch afwijkingen tot 15%