J. Knot-Dickscheit, A.M.N. Huyghen, H.J.M. Janssen, W.J. Post, I.
Haakma & H. Grietens (Red). 2015
Inhoudsopgave
Inleiding. Orthopedagogiek, een kwetsbare discipline? – H. Grietens, I. Haakma, A.
Huyghen, M. Janssen, J. Knot-Dickscheit & W. Post.............................................................4
Hoofdstuk 1. Motiveren voor leren of motiveren voor cijfers: maakt het verschil uit? – A.
Minnaert..................................................................................................................................5
Motivatie voor school in een neerwaartse spiraal?............................................................5
Doeloriëntaties maken het verschil....................................................................................5
Motiveren voor leren = leeroriëntatie................................................................................5
Motiveren voor cijfers/presteren = prestatieoriëntatie.......................................................6
Wat kan de orthopedagogiek bijdragen aan motiveren voor leren en/of cijfers?..............6
Hoofdstuk 7. Orthopedagogische begeleiding op maat: een hele kunst! – I. van Mameren-
Schoehuizen & E.G. Steenbeek-Planting................................................................................7
Casus..................................................................................................................................7
Het balansmodel................................................................................................................8
Interventiebenaderingen: ‘hoe kunnen we de onderdelen kleur geven?’..........................8
Behandelingscyclus: ‘nu bewerken en samenvoegen’......................................................8
Hoofdstuk 9. Grenzen van grenzentests – L. Visser, B. van der Meulen, S. Ruiter & E.
Boers.....................................................................................................................................10
Inleiding...........................................................................................................................10
Dynamisch testen in het onderwijs..................................................................................10
Dynamisch testen van vroegkinderlijke cognitie, intelligentie of denken.......................10
Dynamisch testen in de zeer specifieke populatie van personen met congenitale
doofblindheid...................................................................................................................11
Hoofdstuk 10. Een andere manier om de trap te nemen, of: hoe je samen het verschil kunt
maken – C. Vlaskamp...........................................................................................................12
‘Hope is the thing with feathers’: over opvoeden van een kind met (zeer) ernstige
verstandelijke en meervoudige beperkingen...................................................................12
‘It is not that easy being green’: Personen met ZEVMB in de (semi)residentiële zorg. .12
1
, ‘That’s where the light comes in’: De orthopedagoog maakt het verschil......................12
Hoofdstuk 12. Interpersoonlijke communicatie: orthopedagogische interventies maken het
verschil – M. Janssen............................................................................................................13
Wat betekent de doelgroep personen met doofblindheid voor de orthopedagogiek?......13
Wat maakt de orthopedagogiek uniek als onderzoeksdiscipline voor deze doelgroep?..13
Orthopedagogische N=1 – interventies en ‘evidence based practice’.............................13
Communicatie als orthopedagogische vraag...................................................................13
Harmonieuze interactie als aangrijpingspunt...................................................................14
Interpersoonlijke communicatie......................................................................................14
Orthopedagogische interventies volgens de behandelcyclus...........................................14
De rol van de orthopedagoog...........................................................................................15
Hoofdstuk 14. De orthopedagogiek als onafhankelijke zelfstandige wetenschap of als
gemengde techniek – M. Kalverboer....................................................................................16
Gemengde technieken – ‘mixed media’- in de kunst......................................................16
De identiteit van orthopedagogiek en het belang van het kind........................................16
De goede pedagoog en de veranderende context.............................................................16
Het belang van het kind geoperationaliseerd vanuit een (ortho)pedagogisch perspectief
.........................................................................................................................................16
Het belang van het kind bezien vanuit een juridisch perspectief.....................................17
De orthopedagogische praktijk en belangen van kinderen in vreemdelingenrechtelijke
procedures........................................................................................................................17
Is de orthopedagogiek een onafhankelijke zelfstandige wetenschap of een
interdisciplinaire wetenschap vergelijkbaar met de gemengde techniek in de beeldende
kunst.................................................................................................................................17
Hoofdstuk 17. De nieuwe orthopedagoog: ‘change agent’ en ‘scientist-practioner’ – T. van
Yperen & J. Metselaar...........................................................................................................18
Veel innovatie, weinig vooruitgang.................................................................................18
Vorming van de Bureaus Jeugdzorg in de jaren 1990.....................................................18
De vorming van integrale zorgprogramma’s...................................................................18
Ambulantisering van de hulp...........................................................................................18
2
, Activering van de eigen kracht van cliënten en van sociale netwerken..........................18
Ontwikkeling van effectieve methoden...........................................................................18
De nieuwe rol van de orthopedagoog..............................................................................19
De orthopedagogiek als veranderingswetenschap...........................................................19
‘Change agent’ die werkt volgens de principes van ‘scientist-practitioner’....................20
Hoofdstuk 19. De orthopedagoog in het speelveld van transitie en transformatie – J. Knot-
Dickscheit & W. Post............................................................................................................20
Transitie en transformatie in de nieuwe jeugdwet...........................................................20
De orthopedagoog als expert op het gebied van ‘evidence based’ en kosteneffectief
werken..............................................................................................................................21
De orthopedagoog werkzaam in een team/samenwerkingsverband................................21
Hoofdstuk 24. Over de betekenis van verhalend onderzoek in de orthopedagogiek – H.
Grietens, A. Steenbakkers & D. Wubs..................................................................................21
Over de ‘narrative turn’ in de sociale wetenschappen.....................................................21
Orthopedagogiek en de ‘narrative turn’...........................................................................22
Verhalend onderzoek over ervaringen van pleegkinderen en -gezinnen.........................22
Kritische reflectie bij verhalend onderzoek in de orthopedagogiek................................22
Hoofdstuk 25. Een blik in de glazen bol: zelfreflectie en de toekomst van de residentiële
jeugdzorg – A.T. Harder.......................................................................................................23
Een problematische doelgroep.........................................................................................23
Welke factoren in het hulpverleningsproces verklaren het beperkte succes na vertrek? 23
Wat kan het verschil maken in de residentiële jeugdzorg?..............................................24
3