samenvatting geschiedenis historische contexten 2 havo 4

Geschiedenis hoofdstuk 2

Vragen:
1. Op welke manier heeft de Eerste wereldoorlog Duitsland beïnvloed tot 1939?
- Ze werden onderdrukt en mochten haast niks meer. Ze hadden weinig te zeggen
over hun eigen land. Verdrag van Versailles
2. Welke gebeurtenissen zorgen ervoor dat de jonge democratie geen kans van slagen
heeft gehad?
- Het verdrag van Versailles. Er zijn veel verschillen in de politiek. Je hebt extreem-
links en extreemrechts. Ze partijen in het midden hadden moeten samenwerken.
3. Welke gebeurtenissen zijn belangrijk voor het aan de macht komen van Adolf Hitler?
- Eerst een staatsgreep, daarna gaat hij de politiek in. De staatsgreep van Hitler was
in 1923. De eerste staatgreep is in 1919. De machtigingswet.

4. Waarom worden de jaren 20 van de 20e eeuw aangeduid als belangrijk keerpunt?
- Er worden meerdere staatsgrepen gedaan.

5. Wat zijn de belangrijkste overtuigingen van de Nationaalsocialisten?
- Ze zijn negatief en overal tegen. Ze zijn erg nationalistisch. Verschillen tussen
mannen en vrouwen. Eén leider. Ongelijkheid. Ze wilden dingen oplossen met
geweld. Het is totalitair.

6. Hoe heeft Hitler uiteindelijk de totale macht gegrepen?
Doordat iedereen in de put zat door de erge crisis, gaf hij hun hoop en beloofde hij
iedereen werk. De leider moest aftreden (hij hielt Hitler eerst nog tegen om de macht
te krijgen) hierna kreeg Hitler de leiding over het land. De machtigingswet
Vragen:
1. Welke gebeurtenissen hebben ervoor gezorgd dat er een splitsing van Duitsland
kwam?
Doordat de economie in West-Berlijn beter was dan in Oost-Berlijn gingen mensen
soms van Oost naar West-Berlijn verhuizen en dat wilde Stalin niet.

2. Wat zijn de grote verschillen tussen het oost- en het Westblok?
West-Berlijn had veel vrijheid zoals in heel de BRD. Oost-Berlijn was lid van de DDR
en was communistisch. Veel aspecten in het leven worden bepaald. In West-Berlijn
was de handel ook erg belangrijk voor Amerika. De welvaart in West-Berlijn was
groter.

3. Hoe ontwikkelde het Westblok zich van 1945 tot 1961?
Het ging best goed in het Westblok. De economie steeg erg door veel handel met
Amerika en Europa. De welvaart werd daarom ook steeds beter en Duitsland
bouwden weer op.

4. Hoe ontwikkelde het Oostblok zich van 1945 tot 1961?
Het ging niet heel goed in het Oostblok door de communisme en de planeconomie
was er niet veel welvaart en veel mensen waren werkeloos.

, 5. Welke personen zijn belangrijk voor Duitsland in de periode 1934 tot 1961?
Stalin, Roosevelt, Churchill en Truman

Tijdlijn Duitsland vanaf de blokkade van Berlijn tot de bouw van de muur.
1945  verdeling van Duitsland
24 juni 1948  blokkade van Berlijn
1948  Marshallplan en het Truman doctrine. Beide anticommunistisch.
4 april 1949  de NAVO wordt opgericht. Dit gebeurt door alle westerse landen. Ze
beloofde elkaar militaire steun.
12 mei 1949  einde blokkade van Berlijn
23 mei 1949  de BRD wordt opgericht Conrad Aden houwer. Vrijemarkteconomie
7 oktober 1949  de DDR wordt opgericht Walter Ulrich. Met een planeconomie
5 maart 1953  Stalin overlijdt en Chroesjtsjov neemt het over van Stalin
1953  opstand in Oost-Duitsland.
9 mei 1955  BRD voegt zich bij de NAVO
14 mei 1955  het Warschaupact wordt opgericht.
13 augustus 1961  bouw Berlijnse muur.

Vooraf: eerste wereldoorlog deel 1 (1914-1918)

Oorzaken:
- Toenemend militarisme
- Koloniale wedloop
- Bondgenootschappen
- Nationalisme

Aanleiding:
- De moord op frans-Ferdinand (1914)

Wie tegen wie:
- Oostenrijk-Hongarije, Duitsland en het Osmaanse rijk  Rusland, Frankrijk, Engeland
en later Italië en VS


Vooraf: eerste wereldoorlog de eerste totale oorlog (1914-1918)

Westfront
- De vijandige legers stonden in loopgraven tegenover elkaar met een niemandsland
ertussen van 50 tot enkele honderden meters.
- Het soldatenleven in een loopgraaf was verschrikkelijk.
- Het aantal doden en gewonden was vooral onder de aanvallende partij
buitengewoon groot.
- Aanvallen leverde doorgaans weinig of geen terreinwinst op.
- Enorme vuurkracht

Thuisfront

, - Burgerbevolking nam betrokken door:
 Vele aanvallen op steden en dorpen.
 Iedereen kende wel een soldaat.
 Industrie in dienst van oorlog.
 Voedseldistributie.
 Propaganda en nieuwsvoorziening


Duitsland: situatie eind 1918

Politiek
- Duitse keizer Wilhelm II regeert al jaren met gekozen conservatieve partijen – WO I
gaat door.
- Onrust door opstanden van matrozen en arbeiders.
- Keizer Wilhelm II vraagt sociaaldemocraten in de regering.
- De sociaaldemocratische regering tekent een wapenstilstand en roept de republiek
uit.
- Keizer Wilhelm II treedt af en veel Duitsers zijn boos om de wapenstilstand.

Militair
Oostfront  Rusland en Duitsland sluiten vrede na communistische Russische revolutie.
Westfront  centralen en geallieerde kunnen beiden niet winnen.

Sociaaleconomisch
- Volk heeft steeds meer last/ armoede/ honger door WO I.
- Roep om vrede neemt toe.
- Duitsland raakt verdeeld: democraten tegenover de conservatieven en de
extremisten.
- Duitsland verkeert in grote onrust en armoede.


Democratie in de republiek van Weimar (1918 – 1933)

Gesteund door:
- De socialistische SDP.
- Het katholieke zentrum.
- De liberale DDP.
Maar:
- De DDP verloor al snel zetels.
- De socialisten en katholieken wantrouwden elkaar.

Niet gesteund door:
- De communisten: zij willen een revolutie.
- Conservatieven nationalisten: zij willen de keizer terug.
- Fascisten: zij willen een groot Duitsland onder leiding van een sterke man.
- Teleurgestelde, werkeloze ex-soldaten: zij gaven de Republiek van Weimar de schuld.