Thema 1 Inleiding in de biologie vwo 4
Paragraaf 1 Wat is biologie
- Levensverschijnselen: voortplanten, groeien, ontwikkelen, stofwisseling.
● Volgorde klein groot:
DNA → Molecuul → Cel → Orgaan → Organisme → Populatie → Ecosysteem →
Biosfeer/systeem aarde.
●
- Emergente eigenschap: als er op een hoger organisatieniveau een nieuwe
eigenschap ontstaat die er op het lagere organisatieniveau niet is.
, Paragraaf 3 Plantaardige en dierlijke cellen
- Organel: elk deel van een cel met een eigen functie.
- Celmembraan: de buitenste laag van een cel.
- Celwand: ligt om het celmembraan bij cellen van een plant.
- Cytoplasma (celplasma): het inwendige van de cel.
- Grondplasma: grondstof van de cytoplasma, bevat organellen. Het bestaat uit water
en opgeloste stoffen.
- Celkern: ligt in het cytoplasma.
- Kernmembraan: vormt de buitenste laag van de celkern.
●
- Vacuole: is gevuld met vacuolevocht. Speelt een belangrijke rol bij de stevigheid van
de plantaardige cellen en kan kleurstof bevatten.
- Vacuolemembraan: omgeeft de vacuole.
- Plastiden: organellen die in het cytoplasma voorkomen.
- Chloroplasten (bladgroenkorrels): bevatten chlorofyl (groene kleurstof).
- Chromoplasten: komen gele, oranje en rode kleurstoffen voor (herfst).
- Leukoplasten: dienen om stoffen zoals vet, zetmeel en eiwit in op te slaan.
- Intercellulaire ruimte: plekken waar plantaardige cellen niet helemaal op elkaar
aansluiten. Zijn gevuld met lucht of vocht.
Paragraaf 1 Wat is biologie
- Levensverschijnselen: voortplanten, groeien, ontwikkelen, stofwisseling.
● Volgorde klein groot:
DNA → Molecuul → Cel → Orgaan → Organisme → Populatie → Ecosysteem →
Biosfeer/systeem aarde.
●
- Emergente eigenschap: als er op een hoger organisatieniveau een nieuwe
eigenschap ontstaat die er op het lagere organisatieniveau niet is.
, Paragraaf 3 Plantaardige en dierlijke cellen
- Organel: elk deel van een cel met een eigen functie.
- Celmembraan: de buitenste laag van een cel.
- Celwand: ligt om het celmembraan bij cellen van een plant.
- Cytoplasma (celplasma): het inwendige van de cel.
- Grondplasma: grondstof van de cytoplasma, bevat organellen. Het bestaat uit water
en opgeloste stoffen.
- Celkern: ligt in het cytoplasma.
- Kernmembraan: vormt de buitenste laag van de celkern.
●
- Vacuole: is gevuld met vacuolevocht. Speelt een belangrijke rol bij de stevigheid van
de plantaardige cellen en kan kleurstof bevatten.
- Vacuolemembraan: omgeeft de vacuole.
- Plastiden: organellen die in het cytoplasma voorkomen.
- Chloroplasten (bladgroenkorrels): bevatten chlorofyl (groene kleurstof).
- Chromoplasten: komen gele, oranje en rode kleurstoffen voor (herfst).
- Leukoplasten: dienen om stoffen zoals vet, zetmeel en eiwit in op te slaan.
- Intercellulaire ruimte: plekken waar plantaardige cellen niet helemaal op elkaar
aansluiten. Zijn gevuld met lucht of vocht.