Symbolic interactionism
George Herbert Mead zei dat de ‘zelf’ actief was, het is constant aan het reflecteren
op wat er aan de hand is en denken terug aan alle gebeurtenissen
o We denken aan wat anderen tegen ons zeggen en wat het betekent, en hoe
we daarop moeten reageren
Je hebt een I en een Me (objectieve zelf). Een Me kan bvb ontstaan door in de spiegel
te kijken en te bedenken wat anderen nou van je vinden.
Een Me wordt sociaal gecreëerd en bestaat uit gedachtes wat anderen van je
denken, en wat anderen over je zeggen.
I is subjectief en Me is objectief. Het zelf kan alleen bestaan omdat de I een Me heeft
die inschat hoe anderen je zien en hoe je moet reageren.
De I reageert op de Me
Cooley gebruikt de metafoor the looking glass self om de dynamiek van de zelf te
begrijpen. In de spiegel zien we hoe anderen ons zien.
Door de sociale interactie wordt de zelf een eigen object
Door socialisatie leren we om sociaal te zijn, hoe we taal en symbolen moeten
gebruiken en het perspectief van anderen moeten overnemen. En op hetzelfde
moment zorgt het voor individualisatie, onszelf ontwikkelen.
De familie is de primary group, dit is de eerste vorm van socialisatie in iemands
leven. Dit leert ons hoe te gedragen bij de generalized other (community en
maatschappij waarin we leven)
Je begint bij simpele ‘spellen’ waarbij je leert hoe je met voorwerpen om moet gaan
en dit ontwikkelt zich naar hoe je je moet gedragen bij de generalized other, dus hoe
vriendschappen werken bijvoorbeeld.
Mead benadrukte het belang van meaning, hij zei dat mensen betekenis geven aan
wat ze communiceren, door middel van interpretatie, gedeelde symbolen, taal,
gebaren etc.
Symbolische interactionisten bouwen voort op Cooley en Mead.
Ze zien de maatschappij als een proces van symbolische interactie waarin we
interpreteren en reageren op cues (signalen of berichten) in onze sociale omgeving.
SI focust voornamelijk op de micro-level processen en de face-to-face interacties.
Mensen handelen op basis van de betekenissen die objecten (auto, kleding etc.)
hebben. We gedragen ons anders in verschillende omgevingen omdat daar weer
andere betekenissen zijn.
VRAAG 2
De socioloog Ervin Goffman gebruikt de metafoor van een theater optreden.
Het sociale leven is een presentatie van de zelf die gespeeld wordt door social actors
van verschillende rollen, stukken en routines in verschillende omgevingen met
verschillende rekwisieten. Het publiek (de omgeving) reageert op de rol die wordt
gespeeld.
Dit is een dramaturgische benadering op het sociale leven.
We voeren sociale rollen uit
Je zelf is afhankelijk van welke rollen iemand speelt. En je probeert de juiste rol te
spelen om sociaal geaccepteerd te worden.
VRAAG 3
George Herbert Mead zei dat de ‘zelf’ actief was, het is constant aan het reflecteren
op wat er aan de hand is en denken terug aan alle gebeurtenissen
o We denken aan wat anderen tegen ons zeggen en wat het betekent, en hoe
we daarop moeten reageren
Je hebt een I en een Me (objectieve zelf). Een Me kan bvb ontstaan door in de spiegel
te kijken en te bedenken wat anderen nou van je vinden.
Een Me wordt sociaal gecreëerd en bestaat uit gedachtes wat anderen van je
denken, en wat anderen over je zeggen.
I is subjectief en Me is objectief. Het zelf kan alleen bestaan omdat de I een Me heeft
die inschat hoe anderen je zien en hoe je moet reageren.
De I reageert op de Me
Cooley gebruikt de metafoor the looking glass self om de dynamiek van de zelf te
begrijpen. In de spiegel zien we hoe anderen ons zien.
Door de sociale interactie wordt de zelf een eigen object
Door socialisatie leren we om sociaal te zijn, hoe we taal en symbolen moeten
gebruiken en het perspectief van anderen moeten overnemen. En op hetzelfde
moment zorgt het voor individualisatie, onszelf ontwikkelen.
De familie is de primary group, dit is de eerste vorm van socialisatie in iemands
leven. Dit leert ons hoe te gedragen bij de generalized other (community en
maatschappij waarin we leven)
Je begint bij simpele ‘spellen’ waarbij je leert hoe je met voorwerpen om moet gaan
en dit ontwikkelt zich naar hoe je je moet gedragen bij de generalized other, dus hoe
vriendschappen werken bijvoorbeeld.
Mead benadrukte het belang van meaning, hij zei dat mensen betekenis geven aan
wat ze communiceren, door middel van interpretatie, gedeelde symbolen, taal,
gebaren etc.
Symbolische interactionisten bouwen voort op Cooley en Mead.
Ze zien de maatschappij als een proces van symbolische interactie waarin we
interpreteren en reageren op cues (signalen of berichten) in onze sociale omgeving.
SI focust voornamelijk op de micro-level processen en de face-to-face interacties.
Mensen handelen op basis van de betekenissen die objecten (auto, kleding etc.)
hebben. We gedragen ons anders in verschillende omgevingen omdat daar weer
andere betekenissen zijn.
VRAAG 2
De socioloog Ervin Goffman gebruikt de metafoor van een theater optreden.
Het sociale leven is een presentatie van de zelf die gespeeld wordt door social actors
van verschillende rollen, stukken en routines in verschillende omgevingen met
verschillende rekwisieten. Het publiek (de omgeving) reageert op de rol die wordt
gespeeld.
Dit is een dramaturgische benadering op het sociale leven.
We voeren sociale rollen uit
Je zelf is afhankelijk van welke rollen iemand speelt. En je probeert de juiste rol te
spelen om sociaal geaccepteerd te worden.
VRAAG 3