PDO DIDACTIEK,
COMMUNICATIE EN
ORGANISATIE
Hoofdstuk 1 Methodisch en didactisch werken
Blok 7
, 1.1 Een vertrouwd ritme voor jonge kinderen
Je hebt als pedagogisch werker elke dag te maken met verschillende kinderen met elk
hun eigen ritme. Jij biedt ze een dag programma waarin ruimte is voor dat soort
individuele verschillen. Als pedagogisch werker in de kinderopvang zorg je voor een
dagritme in de groep dat herkenbaar en voorspelbaar is. Dat geeft de kinderen namelijk
structuur en rust. Steeds weer zoek je naar een goede balans tussen de individuele
behoeften van kinderen en het ritme van de groep.
Dagritme is voorspelbaar
Dagritmes zijn overal anders. Het dagritme op een babygroep ziet er anders uit dan een
dagritme op bijvoorbeeld een middelbare school. Een passend dagritme hangt af van het
werkveld, het soort opvang, de leeftijd van de kinderen en de wensen van de ouders en
kinderen.
Een goed dagritme voor jonge kinderen heeft de volgende kenmerken:
Het is duidelijk en overzichtelijk voor de kinderen, ouders, leerkrachten en
pedagogisch werkers.
het heeft vaste onderdelen.
Alles is ruim gepland, waardoor kinderen de tijd hebben om alles rustig zelf te
doen. De overgang van de ene naar de andere activiteit verloopt rustig.
Er is ruimte voor flexibele aanpassingen van het dagritme om rekening te houden
met individuele kinderen en toevallige omstandigheden.
Er is balans tussen rustige en actieve momenten.
Er is balans tussen alleen spelen en werkte, spelen en werken in kleine groepjes
en met de hele groep.
Het belang van rituelen
Rituelen zijn vaste onderdelen in een dagritme. Rituelen helpen om de wereld voor
kinderen voorspel waar te maken en ze een veilig gevoel te geven. Maar ze zijn ook
belangrijk voor het sturen van emoties en gedrag. In mijn beleving van een kind eerst
een overgangsmoment tussen twee activiteiten geen ‘verloren tijd’, maar één van de
vele belevenissen op een dag. Hoe een dagritme in een groep eruit ziet, is afhankelijk van
de leeftijd van de kinderen.
Aansluiten bij thuis: 0-1 jaar
Het aanbrengen van een dagritme op een babygroep is niet zo makkelijk. Iedere baby
heeft in het begin zijn eigen ritme en je kunt nog niet van hem verwachten dat hij zich
aanpast aan het ritme van de babygroep in het kinderdagverblijf. Als pedagogisch werker
is het dan ook de kunst om een verbinding te maken tussen wat de baby thuis gewend is
en wat de mogelijkheden van de groep zijn. Als ouders en groepsleiding goed overleggen
en samenwerken, kan er een passend ritme voor de baby ontstaan. Om de verschillen
tussen thuis en opvang te overbruggen, kunnen vaste rituelen helpen. Maar ook iets dat
herkenbaar is van thuis kunnen helpen bij het aanpassen. Voor een baby is het belangrijk
en prettig als de omgeving voorspelbaar en bekend is. Dat kan alleen als de pedagogisch
werkers hun handelingen op elkaar afstemmen. Overleg met collega s het is dus heel
belangrijk.
Regelmaat en herhaling: 1-2 jaar
COMMUNICATIE EN
ORGANISATIE
Hoofdstuk 1 Methodisch en didactisch werken
Blok 7
, 1.1 Een vertrouwd ritme voor jonge kinderen
Je hebt als pedagogisch werker elke dag te maken met verschillende kinderen met elk
hun eigen ritme. Jij biedt ze een dag programma waarin ruimte is voor dat soort
individuele verschillen. Als pedagogisch werker in de kinderopvang zorg je voor een
dagritme in de groep dat herkenbaar en voorspelbaar is. Dat geeft de kinderen namelijk
structuur en rust. Steeds weer zoek je naar een goede balans tussen de individuele
behoeften van kinderen en het ritme van de groep.
Dagritme is voorspelbaar
Dagritmes zijn overal anders. Het dagritme op een babygroep ziet er anders uit dan een
dagritme op bijvoorbeeld een middelbare school. Een passend dagritme hangt af van het
werkveld, het soort opvang, de leeftijd van de kinderen en de wensen van de ouders en
kinderen.
Een goed dagritme voor jonge kinderen heeft de volgende kenmerken:
Het is duidelijk en overzichtelijk voor de kinderen, ouders, leerkrachten en
pedagogisch werkers.
het heeft vaste onderdelen.
Alles is ruim gepland, waardoor kinderen de tijd hebben om alles rustig zelf te
doen. De overgang van de ene naar de andere activiteit verloopt rustig.
Er is ruimte voor flexibele aanpassingen van het dagritme om rekening te houden
met individuele kinderen en toevallige omstandigheden.
Er is balans tussen rustige en actieve momenten.
Er is balans tussen alleen spelen en werkte, spelen en werken in kleine groepjes
en met de hele groep.
Het belang van rituelen
Rituelen zijn vaste onderdelen in een dagritme. Rituelen helpen om de wereld voor
kinderen voorspel waar te maken en ze een veilig gevoel te geven. Maar ze zijn ook
belangrijk voor het sturen van emoties en gedrag. In mijn beleving van een kind eerst
een overgangsmoment tussen twee activiteiten geen ‘verloren tijd’, maar één van de
vele belevenissen op een dag. Hoe een dagritme in een groep eruit ziet, is afhankelijk van
de leeftijd van de kinderen.
Aansluiten bij thuis: 0-1 jaar
Het aanbrengen van een dagritme op een babygroep is niet zo makkelijk. Iedere baby
heeft in het begin zijn eigen ritme en je kunt nog niet van hem verwachten dat hij zich
aanpast aan het ritme van de babygroep in het kinderdagverblijf. Als pedagogisch werker
is het dan ook de kunst om een verbinding te maken tussen wat de baby thuis gewend is
en wat de mogelijkheden van de groep zijn. Als ouders en groepsleiding goed overleggen
en samenwerken, kan er een passend ritme voor de baby ontstaan. Om de verschillen
tussen thuis en opvang te overbruggen, kunnen vaste rituelen helpen. Maar ook iets dat
herkenbaar is van thuis kunnen helpen bij het aanpassen. Voor een baby is het belangrijk
en prettig als de omgeving voorspelbaar en bekend is. Dat kan alleen als de pedagogisch
werkers hun handelingen op elkaar afstemmen. Overleg met collega s het is dus heel
belangrijk.
Regelmaat en herhaling: 1-2 jaar
