Voeding en diëtetiek eerste semester.
Atomen zijn verbonden door “handjes”:
Waterstof (H): 1
Zuurstof (O): 2
Stikstof (N): 3
Koolstof (C): 4
HONC
Benaming van chemische bindingen:
- In het molecuul: atoombinding (ab)
- Tussen de moleculen: Vanderwaalskracht (Fvdw)
Naam Element: Naam in verbinding:
Zuurstof Oxide
Zwavel Sulfide
Stikstof Nitride
Fluor Fluoride
Chloor Chloride
Broom Bromide
Jood Jodide
Triviale namen:
H20 : Water
NH3 : Ammoniak
CH4 : Methaan
C3H8 : Propaan
H2O2 : Waterstofperoxide
C6H12O6 : Glucose (druivensuiker)
C12H22O11 : Sacharose (suiker)
Bouw van een atoom:
- Protonen : In de kern, hebben een plus lading.
- Elektronen : Draaien rond de kern, hebben een min lading.
- Neutronen : In de kern, hebben geen lading.
Tussen de kern en de elektronen zit een lege ruimte, de elektronen zorgen voor verbindingen
(handjes) met andere atomen.
Atoomnummer: Aantal protonen in de atoomkern.
Massagetal: Aantal Protonen en neutronen samen.
Schrijfwijze: Het massagetal staat linksboven voor het element en het aantal protonen
(atoomnummer) links onder.
- Een neutraal atoom heeft evenveel protonen als elektronen.
- Een positief geladen ion heeft meer protonen, minder elektronen.
- Een negatief geladen ion heeft meer elektronen, minder protonen.
Isotopen hebben hetzelfde atoomnummer, verschillend massagetal.
,Koolwaterstoffen alkanen
Moleculen opgebouwd uit koolstof- en waterstof atomen.
Naam C-atomen Molecuulformule Structuurformule
Methaan 1 CH4 H
I
H -C-H
I
H
Ethaan 2 C2H6 CH3 – CH3
Propaan 3 C3H8 CH3 – CH2 – CH3
Butaan 4 C4H10 CH3 – (CH2) 2 – CH3
Pentaan 5 CH5H12 CH3 – (CH2) 3 – CH3
Hexaan 6 CH6H14 CH3 – (CH2) 4 – CH3
Heptaan 7 CH7H16 CH3 – (CH2) 5 – CH3
Octaan 8 CH8H18 CH3 – (CH2) 6 – CH3
Nonaan 9 CH9H20 CH3 – (CH2) 7 – CH3
Decaan 10 CH10H22 Ch3- (CH2) 8 – CH3
Een triglyceride is een molecuul opgebouwd uit glycerol en 3 vetzuren.
Hydroxylgroep / OH groep / alcoholgroep:
Als voorbeeld propaan
Hogere alcoholen: meerdere OH groepen in een molecuul.
Propaan 3-ol bestaat niet, omdat je altijd zo laag mogelijk moet nummeren.
Propaan 1-ol Propaan 1,3-ol Propaan 2-ol Propaan- 1,2,3-triol
of glycerol
, De COOH-/carbonzuurgroep:
Als voorbeeld propaan
Van het rechter C-atoom alle H-atomen weghalen en op ditzelfde C-atoom vervangen door een
zuurstofatoom en een OH groep.
Je krijgt dan een carbonzuurgroep in dit geval propaanzuur.
H H O
I I II
H – C – C – C – OH Propaanzuur
I I
H H
Alkanalen of aldehyden:
Als voorbeeld propaan
Vervang 2 H atomen op hetzelfde C-atoom door een O atoom.
H H O
I I II
H – C – C – C – H Dit is een alkanal (propanal)
I I
H H
Een primair koolstofatoom ( C ) is een koolstofatoom dat gebonden is aan slechts één ander
koolstofatoom.
- Omdat de dubbelgebonden zuurstof (=0) is verbonden met een primair koolstofatoom
behoort bovenstaande stof tot de aldehyden (of alkanalen) in dit geval propanal.
-
Alkanonen of ketonen
Propaan als voorbeeld.
- Zit het zuurtstofatoom aan een secundair koolstofatoom dan krijg je een alkanon.
H O H
I II I
H–C–C–C–H
I I
H H