Het sociaal ecologisch model.................................................................................................................3
Module 1: Achtergrond van gedrag (H1 t/m H3)....................................................................................4
Deel 1: H1 Denken in termen van nature of nurture .........................................................................4
Minicollege nature versus nurture.................................................................................................4
Minicollege beïnvloeden van eigenschappen en gedrag................................................................4
Deel 2: H2 Klassieke en operante conditionering..............................................................................5
Minicollege: Klassieke en operante conditionering (deel 1)...........................................................5
Minicollege: Klassieke en operante conditionering (deel 2)...........................................................6
Deel 3: H2 Leren................................................................................................................................7
Minicollege: Sociaal leren...............................................................................................................7
Minicollege: Cognitief leren............................................................................................................7
Deel 4: H3 Behoeften, doelen en theorie van het geplande gedrag ..................................................8
Minicollege: Behoeften en doelen..................................................................................................8
Minicollege: Theorie van het geplande gedrag...............................................................................9
Module 2: Veranderen van gedrag (zelfregulatie) (H4 & H5)...............................................................12
Deel 1: I-change model.....................................................................................................................12
Video I-change model...................................................................................................................12
Artikel I-change model: 5 theorieën.............................................................................................12
Minicollege: I-change model.........................................................................................................13
Deel 2: H4 Zelfregulatie: wat is dat?................................................................................................13
Minicollege: Zelfregulatie en de hersenen...................................................................................13
Minicollege: De ontwikkeling van zelfregulatie............................................................................14
Deel 3: H5 Zelfregulatie: Het proces................................................................................................15
Minicollege: Het proces van zelfregulatie: doelen........................................................................15
Minicollege: Het proces van zelfregulatie: planningen.................................................................15
Deel 4: H5 Zelfregulatie: Het proces................................................................................................16
Minicollege: Bijsturen van gedrag................................................................................................16
Minicollege: succesvolle zelfregulatie...........................................................................................16
Module 3: Beïnvloeden van gedrag (H7 & H8).....................................................................................18
Deel 1: H7 De beïnvloeder...............................................................................................................18
Minicollege: Macht en invloed.....................................................................................................18
Deel 2: H7 De beïnvloeder...............................................................................................................19
Minicollege: Kenmerken van beïnvloeders...................................................................................19
Deel 3: H8 Het beïnvloeden van gedrag..........................................................................................20
,Minicollege: Beïnvloeden van gedrag deel 1 Opstellen interventie .............................................20
Minicollege: Beïnvloeden van gedrag deel 2 Aandacht trekken ..................................................20
Minicollege: Beïnvloeden van gedrag deel 3: Het overbrengen van de boodschap.....................21
,Het sociaal ecologisch model
Dit model wordt gebruikt om het gedrag van mensen te begrijpen en te verklaren door te kijken naar
een persoon in interactie met zijn omgeving.
Het model is opgebouwd uit meerdere systemen, dit model gaat er van uit dat alle systemen van
invloed zijn op je gedrag.
Systemen:
- Individu:
o Geslacht, leeftijd, kennis, normen & waarden, houding/attitude, gedachten/geloof,
vaardigheden en gezondheid.
- Microsysteem:
o Kleinste systeem, staat het dichtste bij:
Interactie tussen mensen met wie je de meeste tijd doorbrengt.
- Meso-systeem:
o Relaties tussen de microsystemen:
Relatie tussen je ouders en school
- Exo-systeem:
o Systeem die buiten het individu staat.
Werk van je ouders.
- Macrosysteem:
o Grotere culturen en sociale context.
Geloof, politiek, cultuur
- Chrono-systeem:
o Iedere individuele ontwikkeling of gebeurtenissen die je meemaakt in de tijd.
Je kijkt anders tegen alcohol aan als je 18 bent dan wanneer je 12 bent.
, Module 1: Achtergrond van gedrag (H1 t/m H3)
Deel 1: H1 Denken in termen van nature of nurture
Minicollege nature versus nurture
Nature: aangeboren gedrag ligt vast in je genen.
Nurture: aangeleerd gedrag ontwikkeld door een leerproces (opvoeding & omgeving)
Mensbeelden:
Ideeën over hoe je denkt dat mensen in elkaar zitten.
- Eigenschappen die genetisch bepaald zijn, heb je maar weinig invloed op.
- Eigenschapen die aangeleerd zijn, kunnen verder ontwikkeld worden of weer afgeleerd.
Inschatting beïnvloedbaarheid gedrag:
- Niet alleen bepaalt je mensbeeld op deze manier gedrag, ook heeft het invloed op de vraag
in hoeverre je denkt dat het gedrag van anderen beïnvloedbaar is.
- Het heeft invloed op je inschatting van de beïnvloedbaarheid van gedrag.
- Maar ook hoe je jezelf en anderen beoordeeld.
Determinatie: Genen zijn bepalend bij hoe eigenschappen tot uiting komen, de omgeving heeft hier
geen, of slechts een kleine invloed op.
Predispositie: Mensen kunnen een bepaalde aanleg hebben voor eigenschappen, maar dit betekent
niet dat deze ook altijd tot uiting komen, de omgeving heeft hier mede invloed op.
Theorieën:
- Incremental theory: Een geloof dat IQ te ontwikkelen is.
- Entity theory: Een geloof dat het IQ vaststaat en dus niet ontwikkeld kan worden.
Iedereen bezit deze theorieën.
- Opvattingen zijn doorslaggevend bij de vraag of ontwikkeling en verandering mogelijk is.
- Als gedragsbeïnvloeder heb je meer kans als een persoon ervan overtuigd is dat hij of zij zijn
lot in eigen handen heeft en dus zijn prestaties kan beïnvloeden.
Dus.. Waarom doe je wat je doet?
- Het eigen gedrag
- Het geloof in de beïnvloedbaarheid van het gedrag van anderen.
- Manier waarop het gedrag van anderen geïnterpreteerd en beoordeeld wordt.
Dit alles bepaalt het antwoord op de vraag in welke mate gedrag door genen of door opvoeding
wordt bepaald.
Minicollege beïnvloeden van eigenschappen en gedrag
Gedrag en eigenschappen beïnvloedbaar?
- Complex samenspel tussen genen, omgevingsfactoren en leerervaringen.
- Geen percentages tussen deze 3 factoren
- Sommige eigenschappen goed te beïnvloeden, sommige niet.