Maatschappijleer
verzorgingsstaat H1-4
Hoofdstuk 1
De 3 pijlers:
Sociale zekerheid. Het wordt verzorgt door het socialezekerheidsstelsel, dat wil zeggen dat
alle uitkeringen die mensen verzekeren van een inkomen bij werkloosheid, ziekte, ouderdom
of arbeidsongeschiktheid.
Onderwijs. Onderwijs zorgt dat je talenten kan ontwikkelen en later een goede baan kan
vinden.
Gezondheidzorg. De overheid betaalt voor een deel de gezondheidzorg. Zoals langdurige zorg
en verpleging. De verzekering betaalt de operatie of de huisarts.
In een sociale rechtsstaat moeten mensen gelijke kansen hebben om een menswaardig bestaan te
leiding en zichzelf te kunnen ontwikkelen. De belangrijkste sociale grondrechten zijn:
Voldoende werkgelegenheid
De bewoonbaarheid van het land en een goed leefmilieu
Volksgezondheid en voldoende woongelegenheid
Goed onderwijs
Bij de verzorgingsstaat horen niet alleen rechten maar voor de burgers ook plichten.
In de verzorgingsstaat hebben we 3 hoofdrolspelers:
Burgers: je bent zelfverantwoordelijk om voor je zelf te zorgen en je gezin. De overheid moet
wel zorgen voor voldoende scholen, banen en huizen
Overheid: moet zorgen voor collectieve voorzieningen, het stimuleren van werkgelegenheid,
inzetten voor arbeidsomstandigheden en arbeidsvoorwaarden en zich bevorderen van het
welzijn van mensen.
Werknemers- en werkgeversorganisatie: de verzorgingsstaat wordt betaald door werkgevers
en werknemers. Om voor de belangen op te komen is er een zijn er vakbonden. Daar in
worden wetten en regels gemaakt.
Begrippen:
Verzorgingsstaat: de overheid bemoeit zich actief met de welvaart en het welzijn van de bewoners.
Solidariteit: bereidheid is in een groep of samenleving om risico’s met elkaar te delen.
Collectieve voorzieningen: dit zijn zaken die we niet zelf kunnen regelen en dus de overheid er voor
nodig hebben.
Vakbonden: organisaties die de collectieve en individuele belangen van de werknemers behartigen.
verzorgingsstaat H1-4
Hoofdstuk 1
De 3 pijlers:
Sociale zekerheid. Het wordt verzorgt door het socialezekerheidsstelsel, dat wil zeggen dat
alle uitkeringen die mensen verzekeren van een inkomen bij werkloosheid, ziekte, ouderdom
of arbeidsongeschiktheid.
Onderwijs. Onderwijs zorgt dat je talenten kan ontwikkelen en later een goede baan kan
vinden.
Gezondheidzorg. De overheid betaalt voor een deel de gezondheidzorg. Zoals langdurige zorg
en verpleging. De verzekering betaalt de operatie of de huisarts.
In een sociale rechtsstaat moeten mensen gelijke kansen hebben om een menswaardig bestaan te
leiding en zichzelf te kunnen ontwikkelen. De belangrijkste sociale grondrechten zijn:
Voldoende werkgelegenheid
De bewoonbaarheid van het land en een goed leefmilieu
Volksgezondheid en voldoende woongelegenheid
Goed onderwijs
Bij de verzorgingsstaat horen niet alleen rechten maar voor de burgers ook plichten.
In de verzorgingsstaat hebben we 3 hoofdrolspelers:
Burgers: je bent zelfverantwoordelijk om voor je zelf te zorgen en je gezin. De overheid moet
wel zorgen voor voldoende scholen, banen en huizen
Overheid: moet zorgen voor collectieve voorzieningen, het stimuleren van werkgelegenheid,
inzetten voor arbeidsomstandigheden en arbeidsvoorwaarden en zich bevorderen van het
welzijn van mensen.
Werknemers- en werkgeversorganisatie: de verzorgingsstaat wordt betaald door werkgevers
en werknemers. Om voor de belangen op te komen is er een zijn er vakbonden. Daar in
worden wetten en regels gemaakt.
Begrippen:
Verzorgingsstaat: de overheid bemoeit zich actief met de welvaart en het welzijn van de bewoners.
Solidariteit: bereidheid is in een groep of samenleving om risico’s met elkaar te delen.
Collectieve voorzieningen: dit zijn zaken die we niet zelf kunnen regelen en dus de overheid er voor
nodig hebben.
Vakbonden: organisaties die de collectieve en individuele belangen van de werknemers behartigen.