Anatomie en fysiologie:
Hoofdstuk 6:
Inleiding:
- Uit welke 4 elementen is het lichaam voor het grootste gedeelte opgebouwd?
o Koolstof (c) * Waterstof (h)
o Zuurstof (o) * Stikstof (n)
- De meest voorkomende elementen combinaties in het lichaam zijn:
o Water (H2O)
o Eiwitten (opgebouwd uit aminozuren)
o Koolhydraten (opgebouwd uit enkelvoudige suikers, o.a. glucose)
o Vetten (opgebouwd uit vetzuren)
o Nucleïnezuren (DNA)
o Zuurstof (O2)
o Koolstofdioxide (CO2)
6.1 Bouwstofwisseling
- Welke bouwstoffen heeft het lichaam voornamelijk nodig voor de bouw van cellen?
o Eiwitten
o Mineralen
- Wat is het doel van anabolisme?
o De bouw van nieuw materiaal voor het lichaam
6.2 Energiestofwisseling
- Wat zijn de belangrijkste brandstoffen voor het lichaam?
o Vetten * Koolhydraten
- Noem 2 afvalstoffen van aërobe (met zuurstof) verbranding:
o Koolstofdioxide * Water
- Noem een afvalstof van anaërobe (zonder zuurstof) verbranding:
o Voornamelijk melkzuur
- Wat is het doel van katabolisme >(energiestofwisseling)?
o Het leveren van energie voor de bouwstofwisseling
o Warmte behouden van de lichaamstemperatuur
,6.4 Metabolisme
- Het metabolisme (de stofwisseling) bestaat uit alle processen die zorgen voor:
o De opname van bouw- en brandstoffen
o Het omzetten/ombouwen tot andere stoffen
o De afbraak van oude moleculen
o De uitscheiding van de afvalstoffen
- Waar is het basaalmetabolisme op gericht?
o De minimale stofwisseling
Zorgt voor opbouwen van de energievoorraad
De bouw en vervanging van cellen
De celstofwisseling
- Wat is de celstofwisseling?
o De stofwisseling tussen de cellen en de omgeving (weefselvocht)
o De processen in de cel zelf
- Welke stofwisselingen vinden in de cel plaats?
o Energiestofwisseling
o Bouwstofwisseling
De macrostofwisseling
- Wat is de macrostofwisseling?
o De stofwisseling tussen de mens en zijn omgeving
- Welke orgaanstelsels zijn betrokken bij de macrostofwisseling?
o Het spijsverteringsstelsel (opname van bouw- en brandstoffen)
o Het ademhalingsstelsel (de opname van de verbrandingsprocessen zuurstof
en uitscheiding van CO2)
o Het hart- en vaatstelsel (verdeling van stoffen door het hele lichaam)
o De uitscheidingsorganen (uitscheiden van afvalstoffen) > huid, nieren, lever,
longen
6.5 Transport
Passief transport
- Wat is passief transport?
o Wanneer stoffen vrij door de celmembraan kunnen passeren
, - Wanneer vindt er diffusie plaats?
o Wanneer de opgeloste deeltjes van de hoge concentratie naar de lage
concentratie bewegen tot er evenwicht is
- Wat is de functie van osmose?
o Zorgt ervoor dat de concentraties van eiwitten hetzelfde is in het
weefselvocht als in het bloed
Actief transport
- Wat is actief transport?
o Als de cel activiteit moet verrichten en daarbij energie verbruikt
6.6 Enzymen
- Wat zijn enzymen?
o Stoffen die de chemische reactie kunnen versnellen, zonder dat ze zelf
verbruikt worden
6.7 Regulatie van de stofwisseling
- Op welke 2 manieren wordt de stofwisseling geregeld?
o Door verschillende hormonen (schildklier bijvoorbeeld)
o Door het zenuwstelsel (aansturen van het spijverteringsstelsel)
Hoofdstuk 7:
Inleiding:
- Wat is het doel van de spijsvertering?
o De voedingsmiddelen die we eten te bewerken, zodat het lichaam deze kan
opnemen
- Welke functies hebben de voedingsstoffen in het lichaam?
o Brandstof
o Bouwstof
o Regulerende stof
7.2 Benodigde voedingsstoffen
Koolhydraten
- Wat bevatten koolhydraten?
, o Veel energie > dus brandstof
- Hoe worden de meervoudige suikers afgebroken?
o Door verschillende enzymen (de amylasen)
- Op welke 2 plekken wordt glucose (> glycogeen) opgeslagen?
o In de lever
o In de spieren
Vetten
- Wat bevatten vetten?
o Zeer hoge hoeveelheid energie > belangrijke brandstof
- Welke andere rol naast brandstof heeft vet?
o Bouwstof
- Welke soorten vetten zijn er?
o Plantaardige vetten
Uit zaden en noten
o Dierlijke vetten
Uit melkproducten
Vlees
Eieren
- Wat is de functie van gal?
o Zorgen dat de vetten in kleine druppels uit een vallen
- Hoe worden vetmoleculen afgebroken?
o Door gal
o Door het enzym lipase
- Tot wat worden de vetmoleculen afgebroken?
o Tot vetzuren
o Tot glycerol
Eiwitten
- Wat is de functie van eiwitten?
o Functioneren als bouwstof
- Welke bouw vinden plaats met behulp van eiwitten?
o Cellen * Spieren
o Hormonen * Afweerstoffen