Biomoleculen & Cellen
Algemene Introductie (Partim biomoleculen)
Dit vak wordt gegeven door prof. Eva Geuens. Ze is een heel vriendelijke en rechtvaardige prof die je
goed helpt als je vragen hebt. Voor practica later zal je haar opnieuw tegenkomen. Haar deel telt mee
voor 8 van de 20 punten. 2 van deze 8 punten kunnen verdiend worden bij de structurentest die
meestal plaatsvindt na de paasvakantie: dit is een grote test waarbij je 30 vragen krijgt ivm structuren
van biomoleculen, je moet ze kunnen tekenen en herkennen. Als je dit goed op voorhand leert, is deze
test echt niet moeilijk en een ware puntenpakker! Gebruik die paasvakantie dus goed! De practica zijn
sessies aan de computer waarbij vragen moeten ingevuld worden aan de hand van de cursus, dit telt
mee voor 2 punten van de 8 (ook weer een puntenpakker als je er wat tijd in steekt).
Het is mogelijk om te slagen door enkel de cursus te leren (en eventueel samen te vatten). Alles wat
de prof tijdens de lessen extra vertelt is puur informatief. De resterende 4 punten verdien je bij het
examen in juni. Het examen telt 1 grote open vraag waar de prof een antwoord verwacht van 1 à 2
zijden. Gevolgd door enkele kortere vragen. Dit zijn geen puur theoretische vragen, maar vragen
waarbij de student de gekende leerstof moet toepassen op voorbeelden. De prof gaat doorheen de
cursus van +160 bladzijden op 6 lessen (heel veel tekst is overbodig, dus samenvatten is zeker de
moeite waard!). Deze cursus bestaat uit de volgende hoofdstukken:
1. Een inleidingshoofdstuk dat voor de meesten herhaling zal zijn vanuit het middelbaar met
eigenschappen van bindingen en H2O...dit hoofdstuk is vooral belangrijk voor het begrijpen
van de daarop volgende hoofdstukken
2. Het 2de hoofdstuk (en het langste) gaat over aminozuren en eiwitten, dit hoofdstuk is ook het
belangrijkste voor het examen! Vorig jaar kwamen de hoofdvraag en 2 kleine vragen uit dit
hoofdstuk
3. Hoofdstuk over suikers: vooral belangrijk voor structurentest!
4. Hoofdstuk over nucleïnezuren: minder belangrijk dan de eiwitten, kan een korte vraag uit
komen
5. Hoofdstuk over lipiden: idem als voorgaande
6. Een laatste hoofdstuk “biomedisch” dossier waar bepaalde toepassingen van biomoleculen in
biomedisch onderzoek worden besproken. Dit hoofdstuk werd niet expliciet bevraagd, maar
kan wel helpen bij het oplossen van toepassingsvragen.
KORT: Het hoofdstuk over aminozuren en eiwitten is het langste en belangrijkste, maar uit de andere
kan altijd een vraag komen!
Algemene Introductie (Partim cellen)
Dit deel wordt gegeven door prof. Winnok De Vos. De dia’s van de prof en de uitgeschreven cursus van
eenzelfde hoofdstuk komen niet goed overeen qua volgorde en onderverdeling, sommigen kunnen dit
storend vinden. Desondanks is de cursustekst wel uitgebreid en zeer leerzaam. De prof is zeker niet
saai en is zeer gepassioneerd en enthousiast over zijn vak, wat de lessen aangenaam maakt (voor zover
een les aangenaam kan zijn). Hij heeft afgelopen jaar niet voor niets de Gobelijntjesprijs voor beste
prof van de faculteit gekregen. Zijn enthousiasme maakt ook wel dat hij tijdens zijn lessen snel door
de leerstof vliegt. Bepaalde hoofdstukken zoals signaaltransductie zijn ingewikkeld en dan is de cursus
,vaak onvoldoende om de leerstof te begrijpen. Tijdens de lessen benadrukt hij wat hij belangrijk vindt
en ook wat je NIET moet kennen. Als je op voorhand wil samen vatten kan je best naar de lessen gaan,
om te voorkomen dat je tijd verliest met niet te kennen hoofdstukken. Focus niet te veel op 1 bepaald
hoofdstuk dat hij belangrijk vindt, want vorig haar heeft hij uit veel “belangrijke” hoofdstukken niets
gevraagd. De cursus is uitgebreid en er zijn niet zo veel vragen op het examen, dus het is belangrijk
elke hoofdstuk voldoende te kennen. Zoals hierboven vernoemd is de cursus zeer uitgebreid:
hoofdstukken gaan over signaaltransductie, celbeweging, organellen, membranen, kanker, celcyclus,...
De dia’s van de prof bevatten verduidelijkende afbeeldingen waarvan eentje in een examenvraag werd
gebruikt vorig jaar! Leer dus zeker de dia’s samen met de cursus. Het is best wat leerstof om te
verwerken, dus leer partim cellen voldoende op voorhand als je maar enkele dagen hebt tijdens de
examens. Als je alles na elkaar leert, ga je alle benamingen en processen doorheen halen.
Oude examenvragen
1. Bespreek de structuur van DNA en besteed zeker aandacht aan de stabiliserende reactie(s)
2. Bespreek de moleculaire basis van sikkelcelanemie
3. Bespreek de peptidebinding en teken er 1tje als voorbeeld
4. A) Tot welke groep en subgroep behoort dit medicament?
B) Stel op basis hiervan een hypothese waarvoor dit medicament gebruikt wordt
5. De vorming van eiwitten gebeurt op 4 niveau’s. Geef deze 4 niveaus en bespreek kort elk
niveau.
6. Geef de verschillende soorten lipiden en bespreek hoe ze onderling van elkaar verschillen op
vlak van functie en moleculaire structuur
Voorbeeldvragen (Deel: Biomoleculen)
• Geef de vier verschillende secundaire structuren van eiwitten. Geef informatie over de
structuur en de bindingen die gevormd worden. Wees volledig
• Leg aan de hang van een voorbeeld uit hoe mutaties de tertiaire en quaternaire structuur
beïnvloeden.
• Juist/fout vragen over cholesterol
o Cholesterol is een belangrijk onderdeel van de lipidenmembraan
o Cholesterol is zowel een steroïde als een sterol
o Cholesterol wordt door het lichaam aangemaakt
, • Structuren vormen (je kreeg een structuur en moest dan vormen wat er werd gevraagd)
o Gluc (α 1-4) gluc
o Enantiomeer
o Epimeer van C4
• Definities
o Iso-elektrisch punt
o Ramachandran
• Je kreeg een reeks van codons en dan 2 mutaties daarop die Alzheimer veroorzaken
o Wat is het gevolg van de mutatie? (je kon dan aan de hand van een tabel bepalen
voor welk aminozuur er werd gecodeerd en zo bepalen of er een ander eiwit wordt
geproduceerd of niet)
o Wat is het gevolg voor de functie van het eiwit?
Voorbeeldvragen (Cellen)
• Verklaar volgende begrippen in 1 (max 2) zinnen
o Heterofagie
o Helicase
o Centrale dogma theorie
o Poly-ubiquinatie
• Hoe en waarom is genetische variabiliteit tijdens de meiose belangrijk
• Verklaar welke microtubuli en welke motorproteïnen er instaan voor de beweging die plaats
vind bij de overgang metafase-anafase
• 5 MCQ vragen
1) Het eindreplicatieprobleem ontstaat doordat
A. Telomeren verkorten
B. Een primase geen eindstandige primer kan zetten
C. DNA polymerase geen nucleotide kan inbouwen zonder primer
D. Topoisomerase korte DNA breuken induceert
E. Primers verwijderd worden door een exonuclease
Antwoord: C
2) Wat vertelt de figuur over proteïne A?
A. Lipide-verankerd proteïne
B. Koraalvormige beweging in het membraan
C. 3 cytoplasmatische domeinen, 7 extracellulaire domeinen
D. Integraalproteïne
E. Fluctuerende associatie met het membraan
Antwoord: D
3. Welke stelling i.v.m. apoptose is fout?
A. Fosfatidylserine keert zich naar de extracellulaire kant van het
plasmamembraan
B. Caspase zorgt voor stapsgewijze proteinedegradatie
C. Bij apoptose wordt voorkomen dat er lyseproducten vrijkomen
D. De extrinsieke pathway gaat gepaard met de vorming van een apoptosoom
Algemene Introductie (Partim biomoleculen)
Dit vak wordt gegeven door prof. Eva Geuens. Ze is een heel vriendelijke en rechtvaardige prof die je
goed helpt als je vragen hebt. Voor practica later zal je haar opnieuw tegenkomen. Haar deel telt mee
voor 8 van de 20 punten. 2 van deze 8 punten kunnen verdiend worden bij de structurentest die
meestal plaatsvindt na de paasvakantie: dit is een grote test waarbij je 30 vragen krijgt ivm structuren
van biomoleculen, je moet ze kunnen tekenen en herkennen. Als je dit goed op voorhand leert, is deze
test echt niet moeilijk en een ware puntenpakker! Gebruik die paasvakantie dus goed! De practica zijn
sessies aan de computer waarbij vragen moeten ingevuld worden aan de hand van de cursus, dit telt
mee voor 2 punten van de 8 (ook weer een puntenpakker als je er wat tijd in steekt).
Het is mogelijk om te slagen door enkel de cursus te leren (en eventueel samen te vatten). Alles wat
de prof tijdens de lessen extra vertelt is puur informatief. De resterende 4 punten verdien je bij het
examen in juni. Het examen telt 1 grote open vraag waar de prof een antwoord verwacht van 1 à 2
zijden. Gevolgd door enkele kortere vragen. Dit zijn geen puur theoretische vragen, maar vragen
waarbij de student de gekende leerstof moet toepassen op voorbeelden. De prof gaat doorheen de
cursus van +160 bladzijden op 6 lessen (heel veel tekst is overbodig, dus samenvatten is zeker de
moeite waard!). Deze cursus bestaat uit de volgende hoofdstukken:
1. Een inleidingshoofdstuk dat voor de meesten herhaling zal zijn vanuit het middelbaar met
eigenschappen van bindingen en H2O...dit hoofdstuk is vooral belangrijk voor het begrijpen
van de daarop volgende hoofdstukken
2. Het 2de hoofdstuk (en het langste) gaat over aminozuren en eiwitten, dit hoofdstuk is ook het
belangrijkste voor het examen! Vorig jaar kwamen de hoofdvraag en 2 kleine vragen uit dit
hoofdstuk
3. Hoofdstuk over suikers: vooral belangrijk voor structurentest!
4. Hoofdstuk over nucleïnezuren: minder belangrijk dan de eiwitten, kan een korte vraag uit
komen
5. Hoofdstuk over lipiden: idem als voorgaande
6. Een laatste hoofdstuk “biomedisch” dossier waar bepaalde toepassingen van biomoleculen in
biomedisch onderzoek worden besproken. Dit hoofdstuk werd niet expliciet bevraagd, maar
kan wel helpen bij het oplossen van toepassingsvragen.
KORT: Het hoofdstuk over aminozuren en eiwitten is het langste en belangrijkste, maar uit de andere
kan altijd een vraag komen!
Algemene Introductie (Partim cellen)
Dit deel wordt gegeven door prof. Winnok De Vos. De dia’s van de prof en de uitgeschreven cursus van
eenzelfde hoofdstuk komen niet goed overeen qua volgorde en onderverdeling, sommigen kunnen dit
storend vinden. Desondanks is de cursustekst wel uitgebreid en zeer leerzaam. De prof is zeker niet
saai en is zeer gepassioneerd en enthousiast over zijn vak, wat de lessen aangenaam maakt (voor zover
een les aangenaam kan zijn). Hij heeft afgelopen jaar niet voor niets de Gobelijntjesprijs voor beste
prof van de faculteit gekregen. Zijn enthousiasme maakt ook wel dat hij tijdens zijn lessen snel door
de leerstof vliegt. Bepaalde hoofdstukken zoals signaaltransductie zijn ingewikkeld en dan is de cursus
,vaak onvoldoende om de leerstof te begrijpen. Tijdens de lessen benadrukt hij wat hij belangrijk vindt
en ook wat je NIET moet kennen. Als je op voorhand wil samen vatten kan je best naar de lessen gaan,
om te voorkomen dat je tijd verliest met niet te kennen hoofdstukken. Focus niet te veel op 1 bepaald
hoofdstuk dat hij belangrijk vindt, want vorig haar heeft hij uit veel “belangrijke” hoofdstukken niets
gevraagd. De cursus is uitgebreid en er zijn niet zo veel vragen op het examen, dus het is belangrijk
elke hoofdstuk voldoende te kennen. Zoals hierboven vernoemd is de cursus zeer uitgebreid:
hoofdstukken gaan over signaaltransductie, celbeweging, organellen, membranen, kanker, celcyclus,...
De dia’s van de prof bevatten verduidelijkende afbeeldingen waarvan eentje in een examenvraag werd
gebruikt vorig jaar! Leer dus zeker de dia’s samen met de cursus. Het is best wat leerstof om te
verwerken, dus leer partim cellen voldoende op voorhand als je maar enkele dagen hebt tijdens de
examens. Als je alles na elkaar leert, ga je alle benamingen en processen doorheen halen.
Oude examenvragen
1. Bespreek de structuur van DNA en besteed zeker aandacht aan de stabiliserende reactie(s)
2. Bespreek de moleculaire basis van sikkelcelanemie
3. Bespreek de peptidebinding en teken er 1tje als voorbeeld
4. A) Tot welke groep en subgroep behoort dit medicament?
B) Stel op basis hiervan een hypothese waarvoor dit medicament gebruikt wordt
5. De vorming van eiwitten gebeurt op 4 niveau’s. Geef deze 4 niveaus en bespreek kort elk
niveau.
6. Geef de verschillende soorten lipiden en bespreek hoe ze onderling van elkaar verschillen op
vlak van functie en moleculaire structuur
Voorbeeldvragen (Deel: Biomoleculen)
• Geef de vier verschillende secundaire structuren van eiwitten. Geef informatie over de
structuur en de bindingen die gevormd worden. Wees volledig
• Leg aan de hang van een voorbeeld uit hoe mutaties de tertiaire en quaternaire structuur
beïnvloeden.
• Juist/fout vragen over cholesterol
o Cholesterol is een belangrijk onderdeel van de lipidenmembraan
o Cholesterol is zowel een steroïde als een sterol
o Cholesterol wordt door het lichaam aangemaakt
, • Structuren vormen (je kreeg een structuur en moest dan vormen wat er werd gevraagd)
o Gluc (α 1-4) gluc
o Enantiomeer
o Epimeer van C4
• Definities
o Iso-elektrisch punt
o Ramachandran
• Je kreeg een reeks van codons en dan 2 mutaties daarop die Alzheimer veroorzaken
o Wat is het gevolg van de mutatie? (je kon dan aan de hand van een tabel bepalen
voor welk aminozuur er werd gecodeerd en zo bepalen of er een ander eiwit wordt
geproduceerd of niet)
o Wat is het gevolg voor de functie van het eiwit?
Voorbeeldvragen (Cellen)
• Verklaar volgende begrippen in 1 (max 2) zinnen
o Heterofagie
o Helicase
o Centrale dogma theorie
o Poly-ubiquinatie
• Hoe en waarom is genetische variabiliteit tijdens de meiose belangrijk
• Verklaar welke microtubuli en welke motorproteïnen er instaan voor de beweging die plaats
vind bij de overgang metafase-anafase
• 5 MCQ vragen
1) Het eindreplicatieprobleem ontstaat doordat
A. Telomeren verkorten
B. Een primase geen eindstandige primer kan zetten
C. DNA polymerase geen nucleotide kan inbouwen zonder primer
D. Topoisomerase korte DNA breuken induceert
E. Primers verwijderd worden door een exonuclease
Antwoord: C
2) Wat vertelt de figuur over proteïne A?
A. Lipide-verankerd proteïne
B. Koraalvormige beweging in het membraan
C. 3 cytoplasmatische domeinen, 7 extracellulaire domeinen
D. Integraalproteïne
E. Fluctuerende associatie met het membraan
Antwoord: D
3. Welke stelling i.v.m. apoptose is fout?
A. Fosfatidylserine keert zich naar de extracellulaire kant van het
plasmamembraan
B. Caspase zorgt voor stapsgewijze proteinedegradatie
C. Bij apoptose wordt voorkomen dat er lyseproducten vrijkomen
D. De extrinsieke pathway gaat gepaard met de vorming van een apoptosoom
