Onderzoek:
Urban Health Project
19 juni 2019
informatievoorziening aan
moeders tijdens het eerste
levensjaar van het eerste kind
in Rotterdam
Cursuscode: IVGUHP02P2
Periode: 2e semester 2018-2019 (kwartaal 3 en 4)
Deelnemers: groep 6
, Voorwoord
De groepsleden van dit onderzoek zijn 2e-jaars studenten van het instituut voor
gezondheidszorg aan de Hogeschool Rotterdam. Tijdens dit project hebben wij
multidisciplinaire samenwerking mogen ervaren. De groepsleden komen van de
volgende opleidingen: verpleegkunde, fysiotherapie en logopedie.
De opdrachtgever gaf ons de taak om ‘gezondheidsvaardigheden’ als leidraad te
nemen voor dit project. Aangezien de term ‘gezondheidsvaardigheden’ een breed
begrip is, hebben wij ons gefocust op de gezondheidsvaardigen van moeders. Het
afgelopen halfjaar hebben wij hard gewerkt aan het onderzoeken van de
informatievoorziening tijdens het eerste levensjaar van het kind.
Wij willen graag een aantal mensen bedanken voor de begeleiding en
samenwerking tijdens dit project: allereerst .. voor de begeleiding tijdens het
gehele project. Ook willen wij ..bedanken voor de mogelijkheid om deze opdracht
uit te voeren. Verder willen wij graag Leonie Welling en haar studenten bedanken
voor de medewerking aan de enquêtes. Tot slot willen wij natuurlijk ook de
moeders bedanken voor hun medewerking en openheid.
Samenvattend kijken wij terug naar deze periode als een zeer leerzame tijd.
Rotterdam, 30 mei 2019
Samenvatting
In dit onderzoek zijn de gezondheidsvaardigheden van moeders tijdens het
eerste levensjaar van het eerste kind in Rotterdam onderzocht. De hypothese bij
de hoofdvraag “Hoe worden Rotterdamse moeders in het eerste levensjaar van
het eerste kind voorzien van informatie om de gezondheidsvaardigheden te
verbeteren?” luidt als volgt; “de gegeven informatie van zorgprofessionals wordt
bij moeders met lage gezondheidsvaardigheden niet/minder goed begrepen, dan
bij moeders met hoge gezondheidsvaardigheden. Hiernaast wordt gesteld dat er
te weinig aandacht wordt besteed aan de verbetering van de
informatieoverdracht”. Om de hoofdvraag te kunnen beantwoorden zijn er vier
deelvragen opgesteld:
Wat zijn gezondheidsvaardigheden?
Wat is de relatie tussen gezondheidsvaardigheden en moeders en wat
zijn de gevolgen hiervan?
Welke zorgprofessionals zijn betrokken tijdens het eerste levensjaar van
hun kind?
Welke vormen van informatievoorziening gebruiken moeders tijdens
het eerste levensjaar van hun kind?
Wat voor interventies ondernemen zorgprofessionals om moeders te
informeren?
De deelvragen zijn beantwoord door middel van een literatuuronderzoek en een
praktijkonderzoek.
Het praktijkonderzoek omvat enquêtes met zowel open als gesloten vragen,
waardoor zowel een kwalitatief beeld als een kwantitatief beeld is ontstaan. De
enquêtes zijn verspreid via sociale media en persoonlijk afgenomen.
Lage gezondheidsvaardigheden leiden tot een groter risico op sterfte en ziekte,
omdat gezondheidsvaardigheden een grote rol spelen bij het maken van
evenwichtige keuzes rondom de gezondheid. Uit het onderzoek komt naar voren
dat er vaak vaktaal wordt gebruikt door de professionals, waardoor de informatie
niet altijd even duidelijk overkomt bij moeders. Opvallend is dat de meeste
2
, informatie rondom het eerste levensjaar van het kind wordt verkregen via
familie, vrienden, het consultatiebureau en van de verloskundige.
Hiernaast wordt ook veel informatie verstrekt via het internet en folders, dit
wordt volgens het merendeel van de moeders als duidelijk ervaren.
Informatievoorziening speelt een belangrijke rol bij het zelfvertrouwen van
ouders, omdat het de angst verminderd.
Gedurende het onderzoek is gebleken dat er geen specifieke benadering bestaat
voor mensen met lage gezondheidsvaardigheden, terwijl er wel verschil wordt
gemerkt tussen mensen met lage gezondheidsvaardigheden en mensen met
hoge gezondheidsvaardigheden.
In de discussie is een verdere diepgang op het gehele onderzoek beschreven. De
belangrijkste belemmerende factor die is opgenomen in de discussie, is dat het
praktijkonderzoek te klein is om een betrouwbare conclusie te kunnen trekken
voor geheel Rotterdam. Er zijn in totaal 81 moeders die de enquête ingevuld
hebben en 15 zorgprofessionals, dit tegenover de 638.712 inwoners van
Rotterdam in 2018 (AlleCijfers, 2019). De belangrijkste bevorderende factor die is
opgenomen in de discussie is dat het literatuuronderzoek is onderbouwd met
verschillende wetenschappelijke artikelen.
Een suggestie voor een volgend onderzoek is dat er een groter tijdsbestek
gebruikt moet worden. Ook is het een idee om een grootschaliger onderzoek te
doen. Deze twee suggesties zorgen ervoor dat er meer respondenten zijn,
waardoor het onderzoek meer betrouwbaar is.
Een aanbeveling is een specifieke benadering creëren voor mensen met lage
gezondheids-vaardigheden. Hierbinnen moet gewerkt worden aan de eventuele
taalbarrière, een langere verloskundige zorg, een eenduidigere relatie tussen
zorgprofessionals zodat dezelfde informatiegegeven wordt, cliëntgerichte zorg en
informatievoorziening op niveau.
3
Urban Health Project
19 juni 2019
informatievoorziening aan
moeders tijdens het eerste
levensjaar van het eerste kind
in Rotterdam
Cursuscode: IVGUHP02P2
Periode: 2e semester 2018-2019 (kwartaal 3 en 4)
Deelnemers: groep 6
, Voorwoord
De groepsleden van dit onderzoek zijn 2e-jaars studenten van het instituut voor
gezondheidszorg aan de Hogeschool Rotterdam. Tijdens dit project hebben wij
multidisciplinaire samenwerking mogen ervaren. De groepsleden komen van de
volgende opleidingen: verpleegkunde, fysiotherapie en logopedie.
De opdrachtgever gaf ons de taak om ‘gezondheidsvaardigheden’ als leidraad te
nemen voor dit project. Aangezien de term ‘gezondheidsvaardigheden’ een breed
begrip is, hebben wij ons gefocust op de gezondheidsvaardigen van moeders. Het
afgelopen halfjaar hebben wij hard gewerkt aan het onderzoeken van de
informatievoorziening tijdens het eerste levensjaar van het kind.
Wij willen graag een aantal mensen bedanken voor de begeleiding en
samenwerking tijdens dit project: allereerst .. voor de begeleiding tijdens het
gehele project. Ook willen wij ..bedanken voor de mogelijkheid om deze opdracht
uit te voeren. Verder willen wij graag Leonie Welling en haar studenten bedanken
voor de medewerking aan de enquêtes. Tot slot willen wij natuurlijk ook de
moeders bedanken voor hun medewerking en openheid.
Samenvattend kijken wij terug naar deze periode als een zeer leerzame tijd.
Rotterdam, 30 mei 2019
Samenvatting
In dit onderzoek zijn de gezondheidsvaardigheden van moeders tijdens het
eerste levensjaar van het eerste kind in Rotterdam onderzocht. De hypothese bij
de hoofdvraag “Hoe worden Rotterdamse moeders in het eerste levensjaar van
het eerste kind voorzien van informatie om de gezondheidsvaardigheden te
verbeteren?” luidt als volgt; “de gegeven informatie van zorgprofessionals wordt
bij moeders met lage gezondheidsvaardigheden niet/minder goed begrepen, dan
bij moeders met hoge gezondheidsvaardigheden. Hiernaast wordt gesteld dat er
te weinig aandacht wordt besteed aan de verbetering van de
informatieoverdracht”. Om de hoofdvraag te kunnen beantwoorden zijn er vier
deelvragen opgesteld:
Wat zijn gezondheidsvaardigheden?
Wat is de relatie tussen gezondheidsvaardigheden en moeders en wat
zijn de gevolgen hiervan?
Welke zorgprofessionals zijn betrokken tijdens het eerste levensjaar van
hun kind?
Welke vormen van informatievoorziening gebruiken moeders tijdens
het eerste levensjaar van hun kind?
Wat voor interventies ondernemen zorgprofessionals om moeders te
informeren?
De deelvragen zijn beantwoord door middel van een literatuuronderzoek en een
praktijkonderzoek.
Het praktijkonderzoek omvat enquêtes met zowel open als gesloten vragen,
waardoor zowel een kwalitatief beeld als een kwantitatief beeld is ontstaan. De
enquêtes zijn verspreid via sociale media en persoonlijk afgenomen.
Lage gezondheidsvaardigheden leiden tot een groter risico op sterfte en ziekte,
omdat gezondheidsvaardigheden een grote rol spelen bij het maken van
evenwichtige keuzes rondom de gezondheid. Uit het onderzoek komt naar voren
dat er vaak vaktaal wordt gebruikt door de professionals, waardoor de informatie
niet altijd even duidelijk overkomt bij moeders. Opvallend is dat de meeste
2
, informatie rondom het eerste levensjaar van het kind wordt verkregen via
familie, vrienden, het consultatiebureau en van de verloskundige.
Hiernaast wordt ook veel informatie verstrekt via het internet en folders, dit
wordt volgens het merendeel van de moeders als duidelijk ervaren.
Informatievoorziening speelt een belangrijke rol bij het zelfvertrouwen van
ouders, omdat het de angst verminderd.
Gedurende het onderzoek is gebleken dat er geen specifieke benadering bestaat
voor mensen met lage gezondheidsvaardigheden, terwijl er wel verschil wordt
gemerkt tussen mensen met lage gezondheidsvaardigheden en mensen met
hoge gezondheidsvaardigheden.
In de discussie is een verdere diepgang op het gehele onderzoek beschreven. De
belangrijkste belemmerende factor die is opgenomen in de discussie, is dat het
praktijkonderzoek te klein is om een betrouwbare conclusie te kunnen trekken
voor geheel Rotterdam. Er zijn in totaal 81 moeders die de enquête ingevuld
hebben en 15 zorgprofessionals, dit tegenover de 638.712 inwoners van
Rotterdam in 2018 (AlleCijfers, 2019). De belangrijkste bevorderende factor die is
opgenomen in de discussie is dat het literatuuronderzoek is onderbouwd met
verschillende wetenschappelijke artikelen.
Een suggestie voor een volgend onderzoek is dat er een groter tijdsbestek
gebruikt moet worden. Ook is het een idee om een grootschaliger onderzoek te
doen. Deze twee suggesties zorgen ervoor dat er meer respondenten zijn,
waardoor het onderzoek meer betrouwbaar is.
Een aanbeveling is een specifieke benadering creëren voor mensen met lage
gezondheids-vaardigheden. Hierbinnen moet gewerkt worden aan de eventuele
taalbarrière, een langere verloskundige zorg, een eenduidigere relatie tussen
zorgprofessionals zodat dezelfde informatiegegeven wordt, cliëntgerichte zorg en
informatievoorziening op niveau.
3
