Inleiding tot het Recht :
Inleidende les:
Wat leert de teaser ons?
1. Recht beoogt te ordenen
2. We hopen dat recht tot rechtvaardigheid leidt
3. Het recht heeft verschillende takken en niveaus
4. Het recht bevat veel Jargon
Samenleving ordenen → 1. Geschillende vermijden ; 2. Geschillen beslechten; 3. Symbool
Recht ⇔ Ethiek : Morele doelen
Rechtvaardigheid => Materiële doelen
MD over 1 persoon => 1. Fysieke/morele integriteit berschermen
2. Goederen beschermen
MD over de samenleving => 1. Economisch systeem organiseren
2. Politiek systeem organiseren
1. Basiscollege ‘Wat is recht?’:
Objectief vs. Subjectief recht :
Het recht (objectief) : Het geheel van algemene gedragdsregels opgelegd door een daartoe bevoegde
overheid, die de ordening van het maatschappelijk leven beogen en waarvan de naleving afdwingbaar is.
=> Administratieve Rechtscolleges (=Bv, gemeente stelt parkeerreglement op dat in strijd is met de wet.)
Jij vs. De overheid
Mijn recht (subjectief): De individualisering van de rechtsregel. Het is de aanspraak die een persoon ten
aanzien van andere personen aan het objectief recht ontleent. => Gewone hoven en rechtbanken. (=Bv, Je
werkgever betaalt je niet/ Je krijgt je pensioen niet.)
Jij vs. Andere burgers
Heeft een gebonden bevoegdheid : het recht zegt wat de overheid moet doen wanneer alle voorwaarden
vervuld zijn. → Subjectief recht
Jij vs. De overheid
Heeft een discretionaire bevoegdheid: Het recht geeft de overheid wanneer aan alle voorwaarden voldaan
is nog een beleidsvrijheid. → Geen subjectief recht. Overheidsoptreden kan marginaal worden getoetst.
UITGEBREIDER:
Objectief recht: Het geheel van algemene gedragdsregels opgelegd door een daartoe bevoegde overheid, die
de ordening van het maatschappelijk leven beogen en waarvan de naleving afdwingbaar is.
- Algemeen
- Recht is algemeen en onpersoonlijk
- Logisch, anders zou het geen regel zijn
- Waarborg tegen willekeur
, -
- gedragdsregels
- Recht beoordeelt (uitwendig) gedrag
- Van rechtssubjecten (Mensen/ Door mensen gecreërde juridische entiteiten
rechtspersonen)
- Niet van rechtsobjecten (dieren, goederen, …) = Geen juridische
verantwoordelijkheid, geen procespartij
- opgelegd
- ordenend
- bevoegde overheid
- afdwingbaar
2. Basiscollege ‘Fundamentele beginselen van het recht’:
Alleen personen hebben rechtspersoonlijkheid;
Rechtssubject = drager van rechten en plichten.
→ Elke entiteit die zelfstandig in het rechtsverkeer kan optreden, bv. eigenaar zijn, contracten sluiten,
aansprakelijk zijn.
2 soorten rechtssubjecten:
1. Natuurlijke personen → Elk mens, automatisch vanaf geboorte
2. Rechtspersonen → Juridische constructies door de wet gecreëerd of door personen opgericht, bv
NV, VZW, BV, de Staat.
Daarom hebben we een wettelijke basis. Het Burgerlijk Wetboek onderscheidt 3 categorieën; Voorwerpen,
dieren en personen. Die geeft aan (O.a. via art. 3:35 en 3:38 BW) dat enkel personen rechtssubjecten zijn.
Rechtspersonen kenmerken en beperkingen:
- Eigen vermogen, kunnen in eigen naam contracteren en kunnen aansprakelijk zijn.
- MAAR: Rechtspersoonlijkheid is geen vrijgeleide.
2 belangriijke beginselen:
- Wettelijkheidsbeginsel:
- Een RP kan alleen bestaan binnen de vorm die de wet voorziet.
- Je kan niet zelf een nieuwe rechtsvorm verzinnen.
- Doelbeperkingsbeginsel:
- De RP moet handelen binnen zijn statuair doel.
- Handelingen buiten dit doel kunnen nietig zijn of onbevoegd.
Het grote voordeel van rechtspersonen is aansprakelijkheidsbeperking.
=> Bv, 3 vrienden runnen een restaurant zonder RP: hun persoonlijk vermogen is aanspreekbaar.
=> Bv, 3 vrienden richten een NV op: enkel het vermogen van de NV is aansprakelijk.
Dit is een centraal idee in de ondernemingsrecht.
,Niet elke rechtssubject kan elke recht zelf uitoefenen; 3 niveaus:
1. Rechtsbekwaamheid
a. Kun hje houder van een recht zijn?
2. Handelingsbekwaamheid
a. Mag je dat recht zelfstandig uitoefenen? (Bv, minderjarigen zijn onhandelingsbekwaam.)
3. Wilsbekwaamheid
a. Ben je feitelijk in staat om beslissingen te nemen?
Bv, Een minderjarige kan eigenaar zijn (rechtsbekwaam) maar mag niet verkopen (onhandelingsbekwaam).
Rechtsobject = datgene waarop rechtren betrekking hebben.
Ze kunnen nooit drager zijn van rechten of plichten. Ze roepen die enkel op voor rechtssubjecten.
bv. voorwerpen, goederen, dieren en intellectuele creaties.
Speciale categorie: DIEREN (Nieuw BW):
Volgens art. 3.39 BW: Dieren hebben gevoelsvermogen en biologische noden, ze zijn GEEN voorwerpen,
maar ook GEEN rechtssubjecten. → Ze blijven rechtsobjecten, maar met extra bescherming.
Bronnen van het recht:
Materiële Bron:
= Inhoud van de regel. (Waarom bestaat deze regel? / Welke waarden liggen eraan ten grondslag?)
Bv, Het recht om met iemand van hetzelfde geslacht te huwen.
→ Materiële bron; gelijkheidsbeginsel, waardigheid, vrijheid
Formele Bron:
= Vindplaats van de regel.
= Juridische docuemnten waarin de regel is opgenoemen.
Bv; Grondwet, Wetten, Decreten, Ordonnanties, Koninklijke besluiten, Gemeentelijke verordeningen,
Gewoonte, Algemene rechtsbeginselen, Rechtspraak (gezaghebbend, niet bindend in België), Rechtsleer
(gezaghebbend).
Een formele wet is:
- Een beslissing van de wetgevende macht.
- Gestemd volgens de grondwettelijke procedure
- Ongeacht de inhoud
Een materiële wet is:
- Een algemene, onpersoolijk regel
- Bindend
- Uitgevaardigd door een daartoe bevoegde overheid
- Ongeacht wie ze maakt (kan ook de koning zijn).
Uitstekers:
- Een naturalisatiewet:
- Is een formele wet, maar géén materiële wet (want individueel).
, - Een Koninklijk Besluit:
- Is geen formele wet, maar kan wél een materiële wet zijn (als het algemeen bindend is).
Individuele beslissingen:
- Nooit materiële wetten, soms formele wetten, bevatten nooit een bron van recht.
Voorrangsregels in het recht: Als 2 regels met elkaar in conflict komen, moet je weten welke primeert.
3 klassieke voorrangsregels:
1. Lex Superior - Hogere norm gaat voor
a. Hiërarchie der normen:
i. Grondwet
ii. Bijzondere wetten
iii. Wetten/ Decreten / Ordonnanties
iv. Koninklijke besluiten
v. Ministeriële besluiten
vi. Provinciale en gemeentelijke verordeneningen.
→ Alleen toepasbaar op normen van hetzelfde niveau binnen de hiërarchie .
2. Lex Specialis - De bijzondere norm gaat voor de algemene
a. Bijzonder recht primeert op gemeen recht.
b. Logica erachter:
i. Bewuste keuze van de wetgever: Die bijzondere regels bestaan omdat de wetgever
expliciet heeft willen afwijken van het algemene regime voor bepaalde gevallen.
ii. Voorkomt tegenstrijdigheid en rechtsonzekerheid: Algemene regels zijn breed en
van toepassing op veel situaties, zonder lex specialis zou elke algemene regel
mogelijk botsen met uitzonderingen of bijzondere regimes.
iii. Altijd de regel toepassen die het dichtse aansluit bij de concrete casus: Bijzondere
norm is ontworpen voor precies dat soort gevallen en biedt daarom een passender,
accruater juridisch kader.
Bv;
- Algemene regel: contractenrecht
→ Algemene verbintenissenrecht geldt:
- Mondelinge overeenkomsten zijn in principe geldig (vormvrijheid).
- Bijzondere regel: Huurrecht (speciaal type contract)
Huur is een specifieke overeenkomst, maar ook hier geldt de basis:
- Een huurovereenkomst mag mondeling worden gesloten.
- Het huurrecht vormt al een ‘lex specialis’ binnen het algemene verbintenissenrecht: het
bevat eigen regels over huur, opzegging, gebreken, bescherming van de huurder…
- Zeer specifieke regel: studentenhuur/kotstudenten
- Voor bepaalde vormen van huur, zoals studentenkamers, geldt een nog specifieke wettelijke
regeling, die kan bepalen dat:
- De huurovereenkomst schriftelijk MOET zijn, bv om bijzondere
beschermingsmaatregelen voor studenthuurders te waarborgen.
Hier wordt dus afgeweken van zowel het algemene contractrecht EN het algemene huurrecht.
Inleidende les:
Wat leert de teaser ons?
1. Recht beoogt te ordenen
2. We hopen dat recht tot rechtvaardigheid leidt
3. Het recht heeft verschillende takken en niveaus
4. Het recht bevat veel Jargon
Samenleving ordenen → 1. Geschillende vermijden ; 2. Geschillen beslechten; 3. Symbool
Recht ⇔ Ethiek : Morele doelen
Rechtvaardigheid => Materiële doelen
MD over 1 persoon => 1. Fysieke/morele integriteit berschermen
2. Goederen beschermen
MD over de samenleving => 1. Economisch systeem organiseren
2. Politiek systeem organiseren
1. Basiscollege ‘Wat is recht?’:
Objectief vs. Subjectief recht :
Het recht (objectief) : Het geheel van algemene gedragdsregels opgelegd door een daartoe bevoegde
overheid, die de ordening van het maatschappelijk leven beogen en waarvan de naleving afdwingbaar is.
=> Administratieve Rechtscolleges (=Bv, gemeente stelt parkeerreglement op dat in strijd is met de wet.)
Jij vs. De overheid
Mijn recht (subjectief): De individualisering van de rechtsregel. Het is de aanspraak die een persoon ten
aanzien van andere personen aan het objectief recht ontleent. => Gewone hoven en rechtbanken. (=Bv, Je
werkgever betaalt je niet/ Je krijgt je pensioen niet.)
Jij vs. Andere burgers
Heeft een gebonden bevoegdheid : het recht zegt wat de overheid moet doen wanneer alle voorwaarden
vervuld zijn. → Subjectief recht
Jij vs. De overheid
Heeft een discretionaire bevoegdheid: Het recht geeft de overheid wanneer aan alle voorwaarden voldaan
is nog een beleidsvrijheid. → Geen subjectief recht. Overheidsoptreden kan marginaal worden getoetst.
UITGEBREIDER:
Objectief recht: Het geheel van algemene gedragdsregels opgelegd door een daartoe bevoegde overheid, die
de ordening van het maatschappelijk leven beogen en waarvan de naleving afdwingbaar is.
- Algemeen
- Recht is algemeen en onpersoonlijk
- Logisch, anders zou het geen regel zijn
- Waarborg tegen willekeur
, -
- gedragdsregels
- Recht beoordeelt (uitwendig) gedrag
- Van rechtssubjecten (Mensen/ Door mensen gecreërde juridische entiteiten
rechtspersonen)
- Niet van rechtsobjecten (dieren, goederen, …) = Geen juridische
verantwoordelijkheid, geen procespartij
- opgelegd
- ordenend
- bevoegde overheid
- afdwingbaar
2. Basiscollege ‘Fundamentele beginselen van het recht’:
Alleen personen hebben rechtspersoonlijkheid;
Rechtssubject = drager van rechten en plichten.
→ Elke entiteit die zelfstandig in het rechtsverkeer kan optreden, bv. eigenaar zijn, contracten sluiten,
aansprakelijk zijn.
2 soorten rechtssubjecten:
1. Natuurlijke personen → Elk mens, automatisch vanaf geboorte
2. Rechtspersonen → Juridische constructies door de wet gecreëerd of door personen opgericht, bv
NV, VZW, BV, de Staat.
Daarom hebben we een wettelijke basis. Het Burgerlijk Wetboek onderscheidt 3 categorieën; Voorwerpen,
dieren en personen. Die geeft aan (O.a. via art. 3:35 en 3:38 BW) dat enkel personen rechtssubjecten zijn.
Rechtspersonen kenmerken en beperkingen:
- Eigen vermogen, kunnen in eigen naam contracteren en kunnen aansprakelijk zijn.
- MAAR: Rechtspersoonlijkheid is geen vrijgeleide.
2 belangriijke beginselen:
- Wettelijkheidsbeginsel:
- Een RP kan alleen bestaan binnen de vorm die de wet voorziet.
- Je kan niet zelf een nieuwe rechtsvorm verzinnen.
- Doelbeperkingsbeginsel:
- De RP moet handelen binnen zijn statuair doel.
- Handelingen buiten dit doel kunnen nietig zijn of onbevoegd.
Het grote voordeel van rechtspersonen is aansprakelijkheidsbeperking.
=> Bv, 3 vrienden runnen een restaurant zonder RP: hun persoonlijk vermogen is aanspreekbaar.
=> Bv, 3 vrienden richten een NV op: enkel het vermogen van de NV is aansprakelijk.
Dit is een centraal idee in de ondernemingsrecht.
,Niet elke rechtssubject kan elke recht zelf uitoefenen; 3 niveaus:
1. Rechtsbekwaamheid
a. Kun hje houder van een recht zijn?
2. Handelingsbekwaamheid
a. Mag je dat recht zelfstandig uitoefenen? (Bv, minderjarigen zijn onhandelingsbekwaam.)
3. Wilsbekwaamheid
a. Ben je feitelijk in staat om beslissingen te nemen?
Bv, Een minderjarige kan eigenaar zijn (rechtsbekwaam) maar mag niet verkopen (onhandelingsbekwaam).
Rechtsobject = datgene waarop rechtren betrekking hebben.
Ze kunnen nooit drager zijn van rechten of plichten. Ze roepen die enkel op voor rechtssubjecten.
bv. voorwerpen, goederen, dieren en intellectuele creaties.
Speciale categorie: DIEREN (Nieuw BW):
Volgens art. 3.39 BW: Dieren hebben gevoelsvermogen en biologische noden, ze zijn GEEN voorwerpen,
maar ook GEEN rechtssubjecten. → Ze blijven rechtsobjecten, maar met extra bescherming.
Bronnen van het recht:
Materiële Bron:
= Inhoud van de regel. (Waarom bestaat deze regel? / Welke waarden liggen eraan ten grondslag?)
Bv, Het recht om met iemand van hetzelfde geslacht te huwen.
→ Materiële bron; gelijkheidsbeginsel, waardigheid, vrijheid
Formele Bron:
= Vindplaats van de regel.
= Juridische docuemnten waarin de regel is opgenoemen.
Bv; Grondwet, Wetten, Decreten, Ordonnanties, Koninklijke besluiten, Gemeentelijke verordeningen,
Gewoonte, Algemene rechtsbeginselen, Rechtspraak (gezaghebbend, niet bindend in België), Rechtsleer
(gezaghebbend).
Een formele wet is:
- Een beslissing van de wetgevende macht.
- Gestemd volgens de grondwettelijke procedure
- Ongeacht de inhoud
Een materiële wet is:
- Een algemene, onpersoolijk regel
- Bindend
- Uitgevaardigd door een daartoe bevoegde overheid
- Ongeacht wie ze maakt (kan ook de koning zijn).
Uitstekers:
- Een naturalisatiewet:
- Is een formele wet, maar géén materiële wet (want individueel).
, - Een Koninklijk Besluit:
- Is geen formele wet, maar kan wél een materiële wet zijn (als het algemeen bindend is).
Individuele beslissingen:
- Nooit materiële wetten, soms formele wetten, bevatten nooit een bron van recht.
Voorrangsregels in het recht: Als 2 regels met elkaar in conflict komen, moet je weten welke primeert.
3 klassieke voorrangsregels:
1. Lex Superior - Hogere norm gaat voor
a. Hiërarchie der normen:
i. Grondwet
ii. Bijzondere wetten
iii. Wetten/ Decreten / Ordonnanties
iv. Koninklijke besluiten
v. Ministeriële besluiten
vi. Provinciale en gemeentelijke verordeneningen.
→ Alleen toepasbaar op normen van hetzelfde niveau binnen de hiërarchie .
2. Lex Specialis - De bijzondere norm gaat voor de algemene
a. Bijzonder recht primeert op gemeen recht.
b. Logica erachter:
i. Bewuste keuze van de wetgever: Die bijzondere regels bestaan omdat de wetgever
expliciet heeft willen afwijken van het algemene regime voor bepaalde gevallen.
ii. Voorkomt tegenstrijdigheid en rechtsonzekerheid: Algemene regels zijn breed en
van toepassing op veel situaties, zonder lex specialis zou elke algemene regel
mogelijk botsen met uitzonderingen of bijzondere regimes.
iii. Altijd de regel toepassen die het dichtse aansluit bij de concrete casus: Bijzondere
norm is ontworpen voor precies dat soort gevallen en biedt daarom een passender,
accruater juridisch kader.
Bv;
- Algemene regel: contractenrecht
→ Algemene verbintenissenrecht geldt:
- Mondelinge overeenkomsten zijn in principe geldig (vormvrijheid).
- Bijzondere regel: Huurrecht (speciaal type contract)
Huur is een specifieke overeenkomst, maar ook hier geldt de basis:
- Een huurovereenkomst mag mondeling worden gesloten.
- Het huurrecht vormt al een ‘lex specialis’ binnen het algemene verbintenissenrecht: het
bevat eigen regels over huur, opzegging, gebreken, bescherming van de huurder…
- Zeer specifieke regel: studentenhuur/kotstudenten
- Voor bepaalde vormen van huur, zoals studentenkamers, geldt een nog specifieke wettelijke
regeling, die kan bepalen dat:
- De huurovereenkomst schriftelijk MOET zijn, bv om bijzondere
beschermingsmaatregelen voor studenthuurders te waarborgen.
Hier wordt dus afgeweken van zowel het algemene contractrecht EN het algemene huurrecht.