INTEGRALE JEUGDHULP
1. INLEIDING.................................................................................................. 2
BELEID JEUGDHULP................................................................................................................ 2
KADER IJH.......................................................................................................................... 5
2. VERONTRUSTING........................................................................................5
AANMELDEN ITP................................................................................................................... 5
DEFINITIEVE VERONTRUSTING.................................................................................................. 6
SIGNAALLIJST....................................................................................................................... 9
KINDREFLEX....................................................................................................................... 10
GEMANDATEERDE VOORZIENINGEN......................................................................................... 13
JEUGDRECHTBANK............................................................................................................... 16
3. SINGS OF SAFETY.....................................................................................18
ACHTERGROND................................................................................................................... 18
KERN VAN SOS.................................................................................................................. 18
METHODIEKEN.................................................................................................................... 19
ERVARINGEN...................................................................................................................... 21
4. AMBULANTE JEUGDHULP...........................................................................22
PROJECTEN........................................................................................................................ 22
CONTEXTBEGELEIDING......................................................................................................... 23
DAGBEGELEIDING................................................................................................................ 26
ONDERSTEUNENDE BEGELEIDING............................................................................................ 27
5. RESIDENTIËLE JEUGDHULP........................................................................27
PLEEGZORG....................................................................................................................... 27
DIAGNOSTIEK IFV BIJZONDERE JEUGDZORG/VERBLIJF IFV DIAGNOSTIEK (OOOC) (OOK AMBULANT).........29
VERBLIJF........................................................................................................................... 30
JEUGDHULP NA 18J............................................................................................................. 34
6. CRISISJEUGDHULP.....................................................................................36
INTRO.............................................................................................................................. 36
ACHTERGROND................................................................................................................... 37
UITSTROOM CRISIS.............................................................................................................. 40
7. GERECHTELIJKE JEUGDHULP......................................................................41
ACHTERGROND................................................................................................................... 41
VERONTRUSTING – SDJ........................................................................................................ 44
CONSULENT SDJ.................................................................................................................. 45
JEUGDDELINQUENTIE............................................................................................................ 46
RESIDENTIËLE REACTIE......................................................................................................... 51
8. CONTINUÏTEIT & CASUÏSTIEK.....................................................................56
CONTINUÏTEIT..................................................................................................................... 56
CASUÏSTIEK....................................................................................................................... 58
1
,1. INLEIDING
BELEID JEUGDHULP
DOELGROEP:
Kinderen en jongeren die te maken hebben met opvoedings- of
ontwikkelingsproblemen.
Ouders en opvoedingsverantwoordelijken die ondersteuning nodig hebben bij
zorg voor hun kind.
Kunnen zelf hulpvraag hebben of kan ook dat er geen hulpvraag is, maar
men toch voelt dat het nodig is.
Jongvolwassenen (16-25 jaar) die overgang maken van jeugdhulp naar
zelfstandigheid en hierbij ondersteuning nodig hebben.
Minderjarigen in verontrustende situaties, bij wie veiligheid of
ontwikkelingskansen bedreigd zijn.
Jongeren die een jeugddelict hebben gepleegd, waarbij gerechtelijke
jeugdhulp wordt ingeschakeld.
Gezinnen in crisis, waar acute hulp nodig is om verdere escalatie te voorkomen.
DECREET IJH ’14:
alles wat je hier ziet van hulp moeten gezinnen en jongeren niet voor betalen.
DOELSTELLINGEN:
Vermaatschappelijking vd jeugdhulp
Het moet iets worden waar iedereen belang aan heeft. Hulpverlening gaat
eerst kijken naar netwerk.
Tijdige toegang tot jeugdhulp organiseren
Jongeren moeten snel en laagdrempelig terechtkunnen.
Flexibiliteit en continuïteit vd jeugdhulpverlening waarborgen
Zelfde hulpverlener langer bij zelfde jongeren laten blijven, om band op te
kunnen bouwen.
Er moet telkens een aanspreekpersoon zijn waar je steeds bij terecht kan,
ook wanneer er wordt gewisseld van hulpverleners mag er nooit een
moment zijn zonder aanspreekpunt.
Gepast omgaan met verontrustende situaties
Helikopterperspectief
Sinds 2014 is het OCJ en VK ook erbij gekomen.
Een subsidiair aanbod van crisisjeugdhulpverlening voorzien
Loopt al lang heel moeilijk. Te weinig bedden, te weinig aanbod, …
Minderjarigen en hun context maximaal in de jeugdhulp laten
participeren
Op elk moment heel belangrijk dat kinderen, jongeren, volwassenen,
netwerk, … kunnen aangeven wat voor hun nodig is en belangrijk is.
Een integrale aanpak realiseren bij het organiseren en aanbieden van de
jeugdhulp
Samenvoegen van verschillende organisaties.
2
,ZES BOUWSTENEN VAN JEUGDHULP:
1. EIGEN KRACHT
Hulpverlening vertrekt vanuit mogelijkheden en veerkracht van
jongeren en hun omgeving. Waar mogelijk wordt ingezet
op ondersteuning binnen eigen netwerk.
Voorbeelden:
krachtgericht werken (bv. wat loopt wel nog goed)
contextbegeleiding (bv. wat moeten we zeker over jullie gezin weten)
netwerkpleegzorg (dat kinderen tijdelijk kunnen verblijven binnen het
netwerk)
2. TOEGANKELIJKE HULP
Wie een hulpvraag heeft, moet vlot de weg naar jeugdhulp vinden. Brede
instap biedt eerste ondersteuning, terwijl de intersectorale
toegangspoort ervoor zorgt dat jongeren die ingrijpende hulp nodig
hebben, die ook effectief krijgen.
Dingen achter de toegangspoort worden voorbehouden voor wie het echt
nodig heeft.
3. CONTINUÏTEIT IN DE HULPVERLENING
Om juiste hulp snel in te zetten, gaat veel aandacht naar goede
verwijzing en samenwerking. Zo helpen cliëntoverleg en
bemiddeling om breuken in hulpverlening te voorkomen. Er zijn ook
teams die inzetten op jongvolwassenen of jonge kinderen.
4. OMGAAN MET VERONTRUSTING
Hulpverleners die zich zorgen maken over veiligheid of integriteit ve
minderjarige, kunnen terecht bij een gemandateerde
voorziening zoals het ondersteuningscentrum jeugdzorg (OCJ) of
vertrouwenscentrum kindermishandeling (VK).
5. CRISISJEUGDHULP
Voor jongeren en gezinnen die dringend hulp nodig hebben, is er
crisishulp - 7 dagen op 7, 24 uur op 24.
Continu bereikbaar, maar niet altijd direct ter beschikking. Niet altijd direct
opvang gevonden.
6. PARTICIPATIE
Kinderen, jongeren en hun gezinnen krijgen een stem in hun
hulpverlening en worden betrokken bij het beleid. Dit versterkt hun
eigen regie en inspraak.
RAAMWERK JEUGDHULPBELEID ’25:
Wisselt regelmatig van partij, vaak andere accenten. nu Caroline Gennez
7 WERVEN:
1. PREVENTIEF JEUGDHULPBELEID
Iedere ouder kan terecht in een Huis van het Kind in de eigen
leefomgeving.
Een OverKop-werking/huis in elke eerstelijnszone.
Investeren in betere samenwerking met universele dienstverlening zoals
onderwijs, vrije tijd, wonen, werk …
Uitbreiding van (vroeg)diagnostisch aanbod.
Maatschappij breed gedragen worden (je kan ook al bij je leerkracht
terecht).
3
, 2. GEZINSGERICHTE JEUGDHULP
Evolueren naar netwerken laagdrempelige hulpverlening.
Zetten in op het partnerschap met onderwijs.
Versterken en optimaliseren contextgerichte begeleiding en residentiële
jeugdhulp.
Versterken en stroomlijnen pleegzorg (eerst binnen netwerk) altijd
eerste keuze boven een voorziening.
Investeren in versterking en uitbreiding van gezinshuizen kinderen die
bij een gezin intrekken.
bv. wanneer kinderen te oud zijn voor pleegzorg, of om broers/zussen samen te
kunnen houden
Geen enkele jongere die de residentiële jeugdhulp verlaat zal zonder dak
zijn.
Zorgen voor opvolging, dat ze ergens terecht kunnen, …
3. VERONTRUSTING & KINDERMISHANDELING
Versterken de mogelijkheden tot casusoverleg tussen relevante instanties.
Evolueren naar één gemandateerde voorziening: OCJ
VK’s meer worden ingezet bij bv veilige huizen
Stroomlijnen en concretiseren opdrachten vd VK.
Ontwikkelen een meldcode IFG en kindermishandeling.
Ontwikkelen en implementeren een gecoördineerde aanpak voor complexe
scheidingen.
Maken afspraken met het werkveld rond snelle ondersteuning bij
verontrusting.
Breiden het toepassingsgebied van jeugdhulp uit naar het ongeboren kind
en aanstaande ouders.
Investeren in ondersteuning van precaire zwangerschappen.
4. CRISISJEUGDHULP
Zorgen ervoor dat crisisplaatsen voorbehouden blijven voor crisishulp.
Tijdelijke middelen voor de crisisjeugdhulp worden recurrent.
We versterken de continuïteit en nabijheid.
5. COMPLEXE JEUGDHULPTRAJECTEN
Versterken de individuele verantwoordelijkheid vd jeugdhulpaanbieder.
Versterken outreach GGZ.
Jongeren die in een gemeenschapsinstelling zitten hebben vaak ook
een psychologische problematiek. Hier wordt geld voor vrijgemaakt
dat zij hier ook geschikte ondersteuning voor krijgen.
Organiseren een alternatieve time-out.
We versterken het aanbod voor slachtoffers van mensenhandel en van
tienerpooiers.
Meer gesloten en anonieme instellingen.
6. JEUGDDELINQUENTIE
Evalueren de uitstroom uit de gemeenschapsinstellingen.
Zorgen dat jongeren die een gemeenschapsinstelling verlaten indien nodig
een plaats vinden in de jeugdhulp.
7. ORGANISATORISCHE HERVORMINGEN
Hervormen de intersectorale toegangspoort
4
1. INLEIDING.................................................................................................. 2
BELEID JEUGDHULP................................................................................................................ 2
KADER IJH.......................................................................................................................... 5
2. VERONTRUSTING........................................................................................5
AANMELDEN ITP................................................................................................................... 5
DEFINITIEVE VERONTRUSTING.................................................................................................. 6
SIGNAALLIJST....................................................................................................................... 9
KINDREFLEX....................................................................................................................... 10
GEMANDATEERDE VOORZIENINGEN......................................................................................... 13
JEUGDRECHTBANK............................................................................................................... 16
3. SINGS OF SAFETY.....................................................................................18
ACHTERGROND................................................................................................................... 18
KERN VAN SOS.................................................................................................................. 18
METHODIEKEN.................................................................................................................... 19
ERVARINGEN...................................................................................................................... 21
4. AMBULANTE JEUGDHULP...........................................................................22
PROJECTEN........................................................................................................................ 22
CONTEXTBEGELEIDING......................................................................................................... 23
DAGBEGELEIDING................................................................................................................ 26
ONDERSTEUNENDE BEGELEIDING............................................................................................ 27
5. RESIDENTIËLE JEUGDHULP........................................................................27
PLEEGZORG....................................................................................................................... 27
DIAGNOSTIEK IFV BIJZONDERE JEUGDZORG/VERBLIJF IFV DIAGNOSTIEK (OOOC) (OOK AMBULANT).........29
VERBLIJF........................................................................................................................... 30
JEUGDHULP NA 18J............................................................................................................. 34
6. CRISISJEUGDHULP.....................................................................................36
INTRO.............................................................................................................................. 36
ACHTERGROND................................................................................................................... 37
UITSTROOM CRISIS.............................................................................................................. 40
7. GERECHTELIJKE JEUGDHULP......................................................................41
ACHTERGROND................................................................................................................... 41
VERONTRUSTING – SDJ........................................................................................................ 44
CONSULENT SDJ.................................................................................................................. 45
JEUGDDELINQUENTIE............................................................................................................ 46
RESIDENTIËLE REACTIE......................................................................................................... 51
8. CONTINUÏTEIT & CASUÏSTIEK.....................................................................56
CONTINUÏTEIT..................................................................................................................... 56
CASUÏSTIEK....................................................................................................................... 58
1
,1. INLEIDING
BELEID JEUGDHULP
DOELGROEP:
Kinderen en jongeren die te maken hebben met opvoedings- of
ontwikkelingsproblemen.
Ouders en opvoedingsverantwoordelijken die ondersteuning nodig hebben bij
zorg voor hun kind.
Kunnen zelf hulpvraag hebben of kan ook dat er geen hulpvraag is, maar
men toch voelt dat het nodig is.
Jongvolwassenen (16-25 jaar) die overgang maken van jeugdhulp naar
zelfstandigheid en hierbij ondersteuning nodig hebben.
Minderjarigen in verontrustende situaties, bij wie veiligheid of
ontwikkelingskansen bedreigd zijn.
Jongeren die een jeugddelict hebben gepleegd, waarbij gerechtelijke
jeugdhulp wordt ingeschakeld.
Gezinnen in crisis, waar acute hulp nodig is om verdere escalatie te voorkomen.
DECREET IJH ’14:
alles wat je hier ziet van hulp moeten gezinnen en jongeren niet voor betalen.
DOELSTELLINGEN:
Vermaatschappelijking vd jeugdhulp
Het moet iets worden waar iedereen belang aan heeft. Hulpverlening gaat
eerst kijken naar netwerk.
Tijdige toegang tot jeugdhulp organiseren
Jongeren moeten snel en laagdrempelig terechtkunnen.
Flexibiliteit en continuïteit vd jeugdhulpverlening waarborgen
Zelfde hulpverlener langer bij zelfde jongeren laten blijven, om band op te
kunnen bouwen.
Er moet telkens een aanspreekpersoon zijn waar je steeds bij terecht kan,
ook wanneer er wordt gewisseld van hulpverleners mag er nooit een
moment zijn zonder aanspreekpunt.
Gepast omgaan met verontrustende situaties
Helikopterperspectief
Sinds 2014 is het OCJ en VK ook erbij gekomen.
Een subsidiair aanbod van crisisjeugdhulpverlening voorzien
Loopt al lang heel moeilijk. Te weinig bedden, te weinig aanbod, …
Minderjarigen en hun context maximaal in de jeugdhulp laten
participeren
Op elk moment heel belangrijk dat kinderen, jongeren, volwassenen,
netwerk, … kunnen aangeven wat voor hun nodig is en belangrijk is.
Een integrale aanpak realiseren bij het organiseren en aanbieden van de
jeugdhulp
Samenvoegen van verschillende organisaties.
2
,ZES BOUWSTENEN VAN JEUGDHULP:
1. EIGEN KRACHT
Hulpverlening vertrekt vanuit mogelijkheden en veerkracht van
jongeren en hun omgeving. Waar mogelijk wordt ingezet
op ondersteuning binnen eigen netwerk.
Voorbeelden:
krachtgericht werken (bv. wat loopt wel nog goed)
contextbegeleiding (bv. wat moeten we zeker over jullie gezin weten)
netwerkpleegzorg (dat kinderen tijdelijk kunnen verblijven binnen het
netwerk)
2. TOEGANKELIJKE HULP
Wie een hulpvraag heeft, moet vlot de weg naar jeugdhulp vinden. Brede
instap biedt eerste ondersteuning, terwijl de intersectorale
toegangspoort ervoor zorgt dat jongeren die ingrijpende hulp nodig
hebben, die ook effectief krijgen.
Dingen achter de toegangspoort worden voorbehouden voor wie het echt
nodig heeft.
3. CONTINUÏTEIT IN DE HULPVERLENING
Om juiste hulp snel in te zetten, gaat veel aandacht naar goede
verwijzing en samenwerking. Zo helpen cliëntoverleg en
bemiddeling om breuken in hulpverlening te voorkomen. Er zijn ook
teams die inzetten op jongvolwassenen of jonge kinderen.
4. OMGAAN MET VERONTRUSTING
Hulpverleners die zich zorgen maken over veiligheid of integriteit ve
minderjarige, kunnen terecht bij een gemandateerde
voorziening zoals het ondersteuningscentrum jeugdzorg (OCJ) of
vertrouwenscentrum kindermishandeling (VK).
5. CRISISJEUGDHULP
Voor jongeren en gezinnen die dringend hulp nodig hebben, is er
crisishulp - 7 dagen op 7, 24 uur op 24.
Continu bereikbaar, maar niet altijd direct ter beschikking. Niet altijd direct
opvang gevonden.
6. PARTICIPATIE
Kinderen, jongeren en hun gezinnen krijgen een stem in hun
hulpverlening en worden betrokken bij het beleid. Dit versterkt hun
eigen regie en inspraak.
RAAMWERK JEUGDHULPBELEID ’25:
Wisselt regelmatig van partij, vaak andere accenten. nu Caroline Gennez
7 WERVEN:
1. PREVENTIEF JEUGDHULPBELEID
Iedere ouder kan terecht in een Huis van het Kind in de eigen
leefomgeving.
Een OverKop-werking/huis in elke eerstelijnszone.
Investeren in betere samenwerking met universele dienstverlening zoals
onderwijs, vrije tijd, wonen, werk …
Uitbreiding van (vroeg)diagnostisch aanbod.
Maatschappij breed gedragen worden (je kan ook al bij je leerkracht
terecht).
3
, 2. GEZINSGERICHTE JEUGDHULP
Evolueren naar netwerken laagdrempelige hulpverlening.
Zetten in op het partnerschap met onderwijs.
Versterken en optimaliseren contextgerichte begeleiding en residentiële
jeugdhulp.
Versterken en stroomlijnen pleegzorg (eerst binnen netwerk) altijd
eerste keuze boven een voorziening.
Investeren in versterking en uitbreiding van gezinshuizen kinderen die
bij een gezin intrekken.
bv. wanneer kinderen te oud zijn voor pleegzorg, of om broers/zussen samen te
kunnen houden
Geen enkele jongere die de residentiële jeugdhulp verlaat zal zonder dak
zijn.
Zorgen voor opvolging, dat ze ergens terecht kunnen, …
3. VERONTRUSTING & KINDERMISHANDELING
Versterken de mogelijkheden tot casusoverleg tussen relevante instanties.
Evolueren naar één gemandateerde voorziening: OCJ
VK’s meer worden ingezet bij bv veilige huizen
Stroomlijnen en concretiseren opdrachten vd VK.
Ontwikkelen een meldcode IFG en kindermishandeling.
Ontwikkelen en implementeren een gecoördineerde aanpak voor complexe
scheidingen.
Maken afspraken met het werkveld rond snelle ondersteuning bij
verontrusting.
Breiden het toepassingsgebied van jeugdhulp uit naar het ongeboren kind
en aanstaande ouders.
Investeren in ondersteuning van precaire zwangerschappen.
4. CRISISJEUGDHULP
Zorgen ervoor dat crisisplaatsen voorbehouden blijven voor crisishulp.
Tijdelijke middelen voor de crisisjeugdhulp worden recurrent.
We versterken de continuïteit en nabijheid.
5. COMPLEXE JEUGDHULPTRAJECTEN
Versterken de individuele verantwoordelijkheid vd jeugdhulpaanbieder.
Versterken outreach GGZ.
Jongeren die in een gemeenschapsinstelling zitten hebben vaak ook
een psychologische problematiek. Hier wordt geld voor vrijgemaakt
dat zij hier ook geschikte ondersteuning voor krijgen.
Organiseren een alternatieve time-out.
We versterken het aanbod voor slachtoffers van mensenhandel en van
tienerpooiers.
Meer gesloten en anonieme instellingen.
6. JEUGDDELINQUENTIE
Evalueren de uitstroom uit de gemeenschapsinstellingen.
Zorgen dat jongeren die een gemeenschapsinstelling verlaten indien nodig
een plaats vinden in de jeugdhulp.
7. ORGANISATORISCHE HERVORMINGEN
Hervormen de intersectorale toegangspoort
4