1 INLEIDING
Exogene schok: vanbuiten af, bv: corona
Endogene schok: vanbinnen uit, bv: crisis als er vanbinnen iets niet goed geregeld was in
het economisch model
BBP: som van alle economische productie binnen de landsgrenzen in 1 jaar, w gebruikt
als economische maatstaf om de omvang economie te meten
➔ Voor welvaar kijken naar BBP per capita
Kapitalisme: geen zeer specifiek systeem, maar verzameling systemen die wel 3
elementen bevatten maar op verschillende manieren combineren, bv: Engeland en
België allebei kapitalistisch maar Engeland meer nadruk op de markt en België meer
nadruk op de overheid
➔ Kapitalistische instellingen creëren geen voldoende voorwaarde voor
permanente verhoging levensstandaard
➔ Belangrijke rol overheid om economisch systeem succes voor iedereen te
maken: zorgt voor juiste instituties, kijken of iedereen zich aan de regels houdt
‘Well-being’ index: het welbevinden neemt toe als we rijker worden
➔ Om vooruitgang te maken, moet je veel CO2 uitstoten dus heeft grote milieu
impact
➔ Niet enkel BBP w gebruikt voor de welvaart maar ook de milieu-impact
,2 Welvaar en marktevenwicht
Moderne economie = complex systeem van productie en consumptie met beperkte
middelen
➔ Bedrijven produceren goederen
➔ Diensten zorgen voor tewerkstelling
➔ Consumenten kopen goederen aan => betalen belastingen => menselijk kapitaal
om de economie te doen draaien
➔ Overheden zorgen voor publieke goederen en diensten, tewerkstelling
➔ Activiteiten en transacties gebeuren op markten
Welvaart: in welke mate leidt inzet van middelen (allocatie) tot economisch baten
➔ Welvaartsanalyse: het verschil tussen baten en kosten van inzet van middelen
Allocatie: inzet van middelen, bv: hoe overheidsgeld uitgeven
➔ Goede allocatie vereist goede informatie
➔ Systeem kan inefficiënt zijn vanuit allocatief oogpunt
➔ Zoektocht naar welvaart is multi- en interdisciplinair
Welvaartseconomie: hoe allocatie van middelen economische welvaart beïnvloedt
2.1 Markten
Markt = groep kopers en verkopers van bepaald goed of dienst
➔ Kopers bepalen vraag
➔ Verkopers bepalen aanbod
Voorlopig uitgangspunt: producten zijn identiek (homogeen) en veel kopers en verkopers
dus er heeft niemand invloed op de prijs
Vraag en aanbod: zijn krachten die een markteconomie laten werken: zij bepalen ‘prijs’
en ‘hoeveelheid’
2.2 Vraag
Vraag: relatie tussen prijs en gevraagde hoeveelheid
Wet van de vraag: bepaalt dat, ceteris paribus, de gevraagde hoeveelheid van een goed
daalt indien de prijs van dit goed stijgt, negatieve relatie
,Verandering in gevraagde hoeveelheid: veroorzaakt door verandering in prijs van product
Beweging langs de vraagcurve
Bv: de prijs stijgt van 1 naar 2 dus de gevraagde
hoeveelheid zal dalen van 12 naar negen
Andere factoren: smaken en voorkeuren, prijzen van verwante goederen,
consumenteninkomen, aantal kopers, verwachtingen
Bv: gele kleren zijn niet meer in de mode dus minder
vraag naar gele kleren dus verschuiving van de
vraagcurve naar links
Of als je inkomen stijgt dan zal de vraag naar rechts
verschuiven
Verandering in gevraagde hoeveelheid:
➔ Verandering in gevraagde hoeveelheid kan veroorzaakt worden door:
➔ Verandering in de prijs van het product
➔ Beweging langs de vraagcurve
➔ Elke andere factor dan de prijs die de vraag beïnvloedt
➔ Verschuiving (of wenteling) van de vraagcurve
= verandering die bij elke prijs de gevraagde hoeveelheid wijzigt
Substitutiegoederen: wanneer prijsdaling goed A leidt tot daling vraag naar goed B, bv:
choco en geleie, yoghurt en chocolademousse, bier en sinaasappelsap, …
Complementaire goederen: wanneer prijsdaling goed A leidt tot toename vraag naar
goed B, bv: yoghurt en bosvruchten, benzine en benzinewagens, zoute nootjes en
bier, …
, 2.3 Aanbod
Marginale kost: bijkomende productiekost per extra geproduceerde eenheid
Aanbod: relatie tussen prijs en aangeboden hoeveelheid
Wet van het aanbod: stijging prijs leidt tot stijging aangeboden
hoeveelheid, ceteris paribus
Bv: er is in een toename in de aangeboden
hoeveelheid dus de prijst stijgt
2.4 Marktevenwicht
Marktevenwicht: punt waar de prijs een niveau bereikt waar de aangeboden hoeveelheid
= gevraagde hoeveelheid
Evenwichtsprijs (pe): prijs die aangeboden en gevraagde
hoeveelheid in evenwicht brengt
Evenwichtshoeveelheid(qe): gevraagde en aangeboden
hoeveelheid bij evenwichtsprijs
Markten zijn zelfregulerend
Drie stappen om evenwichtsveranderingen te analyseren:
1) Bepaal of gebeurtenis leidt tot verschuiving van aanbod of vraag (of beide)
2) Bepaal dan of de curve(s) naar links of naar rechts verschuiven
3) Gebruik vraag-en-aanbod grafiek om er achter te komen hoe verschuiving(en)
evenwichtsprijs en -hoeveelheid veranderen
Exogene schok: vanbuiten af, bv: corona
Endogene schok: vanbinnen uit, bv: crisis als er vanbinnen iets niet goed geregeld was in
het economisch model
BBP: som van alle economische productie binnen de landsgrenzen in 1 jaar, w gebruikt
als economische maatstaf om de omvang economie te meten
➔ Voor welvaar kijken naar BBP per capita
Kapitalisme: geen zeer specifiek systeem, maar verzameling systemen die wel 3
elementen bevatten maar op verschillende manieren combineren, bv: Engeland en
België allebei kapitalistisch maar Engeland meer nadruk op de markt en België meer
nadruk op de overheid
➔ Kapitalistische instellingen creëren geen voldoende voorwaarde voor
permanente verhoging levensstandaard
➔ Belangrijke rol overheid om economisch systeem succes voor iedereen te
maken: zorgt voor juiste instituties, kijken of iedereen zich aan de regels houdt
‘Well-being’ index: het welbevinden neemt toe als we rijker worden
➔ Om vooruitgang te maken, moet je veel CO2 uitstoten dus heeft grote milieu
impact
➔ Niet enkel BBP w gebruikt voor de welvaart maar ook de milieu-impact
,2 Welvaar en marktevenwicht
Moderne economie = complex systeem van productie en consumptie met beperkte
middelen
➔ Bedrijven produceren goederen
➔ Diensten zorgen voor tewerkstelling
➔ Consumenten kopen goederen aan => betalen belastingen => menselijk kapitaal
om de economie te doen draaien
➔ Overheden zorgen voor publieke goederen en diensten, tewerkstelling
➔ Activiteiten en transacties gebeuren op markten
Welvaart: in welke mate leidt inzet van middelen (allocatie) tot economisch baten
➔ Welvaartsanalyse: het verschil tussen baten en kosten van inzet van middelen
Allocatie: inzet van middelen, bv: hoe overheidsgeld uitgeven
➔ Goede allocatie vereist goede informatie
➔ Systeem kan inefficiënt zijn vanuit allocatief oogpunt
➔ Zoektocht naar welvaart is multi- en interdisciplinair
Welvaartseconomie: hoe allocatie van middelen economische welvaart beïnvloedt
2.1 Markten
Markt = groep kopers en verkopers van bepaald goed of dienst
➔ Kopers bepalen vraag
➔ Verkopers bepalen aanbod
Voorlopig uitgangspunt: producten zijn identiek (homogeen) en veel kopers en verkopers
dus er heeft niemand invloed op de prijs
Vraag en aanbod: zijn krachten die een markteconomie laten werken: zij bepalen ‘prijs’
en ‘hoeveelheid’
2.2 Vraag
Vraag: relatie tussen prijs en gevraagde hoeveelheid
Wet van de vraag: bepaalt dat, ceteris paribus, de gevraagde hoeveelheid van een goed
daalt indien de prijs van dit goed stijgt, negatieve relatie
,Verandering in gevraagde hoeveelheid: veroorzaakt door verandering in prijs van product
Beweging langs de vraagcurve
Bv: de prijs stijgt van 1 naar 2 dus de gevraagde
hoeveelheid zal dalen van 12 naar negen
Andere factoren: smaken en voorkeuren, prijzen van verwante goederen,
consumenteninkomen, aantal kopers, verwachtingen
Bv: gele kleren zijn niet meer in de mode dus minder
vraag naar gele kleren dus verschuiving van de
vraagcurve naar links
Of als je inkomen stijgt dan zal de vraag naar rechts
verschuiven
Verandering in gevraagde hoeveelheid:
➔ Verandering in gevraagde hoeveelheid kan veroorzaakt worden door:
➔ Verandering in de prijs van het product
➔ Beweging langs de vraagcurve
➔ Elke andere factor dan de prijs die de vraag beïnvloedt
➔ Verschuiving (of wenteling) van de vraagcurve
= verandering die bij elke prijs de gevraagde hoeveelheid wijzigt
Substitutiegoederen: wanneer prijsdaling goed A leidt tot daling vraag naar goed B, bv:
choco en geleie, yoghurt en chocolademousse, bier en sinaasappelsap, …
Complementaire goederen: wanneer prijsdaling goed A leidt tot toename vraag naar
goed B, bv: yoghurt en bosvruchten, benzine en benzinewagens, zoute nootjes en
bier, …
, 2.3 Aanbod
Marginale kost: bijkomende productiekost per extra geproduceerde eenheid
Aanbod: relatie tussen prijs en aangeboden hoeveelheid
Wet van het aanbod: stijging prijs leidt tot stijging aangeboden
hoeveelheid, ceteris paribus
Bv: er is in een toename in de aangeboden
hoeveelheid dus de prijst stijgt
2.4 Marktevenwicht
Marktevenwicht: punt waar de prijs een niveau bereikt waar de aangeboden hoeveelheid
= gevraagde hoeveelheid
Evenwichtsprijs (pe): prijs die aangeboden en gevraagde
hoeveelheid in evenwicht brengt
Evenwichtshoeveelheid(qe): gevraagde en aangeboden
hoeveelheid bij evenwichtsprijs
Markten zijn zelfregulerend
Drie stappen om evenwichtsveranderingen te analyseren:
1) Bepaal of gebeurtenis leidt tot verschuiving van aanbod of vraag (of beide)
2) Bepaal dan of de curve(s) naar links of naar rechts verschuiven
3) Gebruik vraag-en-aanbod grafiek om er achter te komen hoe verschuiving(en)
evenwichtsprijs en -hoeveelheid veranderen