CHEMIE
Hoofdstuk 1
De centrale wetenschap
Chemie: studie van de natuur, eigenschappen en transformatie van materie
Materie: alles wat massa heeft en ruimte bezet, zichtbaar/aanraking/proeven/ruiken
Wetenschappelijke methode: proces van observatie, hypothese en experimenten
gebruiken om kennis te vergroten
Eigenschap: karakteristiek om een substantie of object te karakteriseren: grootte,
kleur, temperatuur, alsook chemische samenstelling en chemische reactiviteit
Fysische verandering: een verandering die de chemische samenstelling, structuur niet
verandert
Chemische verandering: een verandering in chemische samenstelling, structuur
Fasen van materie
Vast: een substantie met een bepaalde vorm en volume
Vloeibaar: een substantie met een bepaald volume, maar neemt de vorm aan van het
vat waar het in zit
Gas: een substantie zonder bepaald volume en vorm
Classificatie van materie
Zuivere stof: Een substantie bestaande uit 1 soort atoom/molecule
- Enkelvoudige ZS: bestaat uit 1 soort atoom, fundamentele substantie, chemisch niet
afbreekbaar bv. O2, N2
- Samengestelde ZS: bestaan uit meerdere soorten atomen, chemisch afbreekbaar bv.
H2O
Mengsel: Een substantie bestaande uit meerdere soorten atomen/moleculen
- Homogeen mengsel: verschillende stoffen niet zichtbaar met oog bv. suiker in water
-Heterogeen mengsel: verschillende stoffen wel zichtbaar bv. water met olie
,Elementen en symbolen
118 elementen geïdentificeerd, 91 komen natuurlijk voor
Chemische reacties: voorbeelden
•
*reactieomstandigheden boven/onder de pijl
•
Ni weggevreten door HCl → groene kleur + gasbellen
Fysische grootheden
- Grootheid = eigenschap die gemeten kan worden
- Eenheid = gedefinieerde hoeveelheid kan worden gebruikt als standaardmeting
- SI = Système international d’unités: kg(massa), m(afstand), s(tijd), K(temp.), …
- Wetenschappelijke notatie: getal uitgedrukt tussen 1-10 maal een 10-de macht
(Mastering Chemistry: punt als komma gebruiken)
,Meten van massa, lengte en volume
Verschil massa en gewicht:
- Massa: hoeveelheid materie waaruit iets is uit opgebouwd
- Gewicht: gravitatiekracht die door een groot lichaam wordt uitgeoefend op een
voorwerp/object/persoon
Beduidende cijfers
Nullen in het midden altijd beduidend, nullen in het begin niet beduidend
Temperatuur, warmte en energie
- Energie: capaciteit om arbeid te verrichten of warmte te leveren
- Temperatuur: hoeveelheid warmte-energie dat een voorwerp bezit (1°C = 1,8°F)
Warmtegevoelige materialen
- Thermochrome materialen: veranderen van kleur bij temperatuursverandering
- Verkeersborden die veranderen om te waarschuwen voor ijzel
- SMA’s (Shape-memory alloys): veranderen van vorm maar herstellen naar
originele vorm vanaf bepaalde temperatuur
Energie
- Uitgedrukt in SI-eenheid Joule(J), metriek stelsel in calorie(cal)
- 1 cal = warmtehoeveelheid om 1g water 1°C op te warmen, 1g ijzer met 10°C
- Soortelijke warmte = warmtehoeveelheid om temp. 1g van bepaalde stof 1°C te
stijgen
- Q(warmte) = m(massa)*c(soortelijke warmte)* 𝛥𝑇(temperatuurverschil)
, Hoofdstuk 2
Atoomtheorie – en structuur
Aristoteles: geloofde materie kan oneindig veel delen
Democritus: stelde dat er een grens is
→ atoom = kleinst mogelijk deeltje waarin materie kan gedeeld worden en
identificeerbaar is, Grieks voor ondeelbaar
- DALTON: voorstel atoomtheorie in 1808
- THOMSON: bepaalde massa elektron
- MILIKAN: identificatie lading elektron
- RUTHERFORD: leidde bestaan van kern af
- Scanning tunneling microscoop: maakt atomen zichtbaar
Atoomtheorie
1. Alle materie is opgebouwd uit atomen
2. Verschillende elementen verschillen van atomen
3. Chemische verbindingen bestaan uit atomen gecombineerd in specifieke
verhoudingen
4. Chemische reacties veranderen alleen de manier waarop atomen zijn
gecombineerd in verbindingen
Atoomstructuur
- Protonen: positief geladen deeltjes
- Neutronen: neutraal geladen deeltjes, zelfde massa als protonen
- Elektronen: negatief geladen deeltjes, massa elektronen vaak verwaarloosbaar
Relatieve massa schaal: bv. koolstof weegt 12 amu(atomic mass unit): 6 protonen en 6
neutronen)
Kernkracht: kracht tussen protonen en neutronen om kern bijeen te houden
Hoofdstuk 1
De centrale wetenschap
Chemie: studie van de natuur, eigenschappen en transformatie van materie
Materie: alles wat massa heeft en ruimte bezet, zichtbaar/aanraking/proeven/ruiken
Wetenschappelijke methode: proces van observatie, hypothese en experimenten
gebruiken om kennis te vergroten
Eigenschap: karakteristiek om een substantie of object te karakteriseren: grootte,
kleur, temperatuur, alsook chemische samenstelling en chemische reactiviteit
Fysische verandering: een verandering die de chemische samenstelling, structuur niet
verandert
Chemische verandering: een verandering in chemische samenstelling, structuur
Fasen van materie
Vast: een substantie met een bepaalde vorm en volume
Vloeibaar: een substantie met een bepaald volume, maar neemt de vorm aan van het
vat waar het in zit
Gas: een substantie zonder bepaald volume en vorm
Classificatie van materie
Zuivere stof: Een substantie bestaande uit 1 soort atoom/molecule
- Enkelvoudige ZS: bestaat uit 1 soort atoom, fundamentele substantie, chemisch niet
afbreekbaar bv. O2, N2
- Samengestelde ZS: bestaan uit meerdere soorten atomen, chemisch afbreekbaar bv.
H2O
Mengsel: Een substantie bestaande uit meerdere soorten atomen/moleculen
- Homogeen mengsel: verschillende stoffen niet zichtbaar met oog bv. suiker in water
-Heterogeen mengsel: verschillende stoffen wel zichtbaar bv. water met olie
,Elementen en symbolen
118 elementen geïdentificeerd, 91 komen natuurlijk voor
Chemische reacties: voorbeelden
•
*reactieomstandigheden boven/onder de pijl
•
Ni weggevreten door HCl → groene kleur + gasbellen
Fysische grootheden
- Grootheid = eigenschap die gemeten kan worden
- Eenheid = gedefinieerde hoeveelheid kan worden gebruikt als standaardmeting
- SI = Système international d’unités: kg(massa), m(afstand), s(tijd), K(temp.), …
- Wetenschappelijke notatie: getal uitgedrukt tussen 1-10 maal een 10-de macht
(Mastering Chemistry: punt als komma gebruiken)
,Meten van massa, lengte en volume
Verschil massa en gewicht:
- Massa: hoeveelheid materie waaruit iets is uit opgebouwd
- Gewicht: gravitatiekracht die door een groot lichaam wordt uitgeoefend op een
voorwerp/object/persoon
Beduidende cijfers
Nullen in het midden altijd beduidend, nullen in het begin niet beduidend
Temperatuur, warmte en energie
- Energie: capaciteit om arbeid te verrichten of warmte te leveren
- Temperatuur: hoeveelheid warmte-energie dat een voorwerp bezit (1°C = 1,8°F)
Warmtegevoelige materialen
- Thermochrome materialen: veranderen van kleur bij temperatuursverandering
- Verkeersborden die veranderen om te waarschuwen voor ijzel
- SMA’s (Shape-memory alloys): veranderen van vorm maar herstellen naar
originele vorm vanaf bepaalde temperatuur
Energie
- Uitgedrukt in SI-eenheid Joule(J), metriek stelsel in calorie(cal)
- 1 cal = warmtehoeveelheid om 1g water 1°C op te warmen, 1g ijzer met 10°C
- Soortelijke warmte = warmtehoeveelheid om temp. 1g van bepaalde stof 1°C te
stijgen
- Q(warmte) = m(massa)*c(soortelijke warmte)* 𝛥𝑇(temperatuurverschil)
, Hoofdstuk 2
Atoomtheorie – en structuur
Aristoteles: geloofde materie kan oneindig veel delen
Democritus: stelde dat er een grens is
→ atoom = kleinst mogelijk deeltje waarin materie kan gedeeld worden en
identificeerbaar is, Grieks voor ondeelbaar
- DALTON: voorstel atoomtheorie in 1808
- THOMSON: bepaalde massa elektron
- MILIKAN: identificatie lading elektron
- RUTHERFORD: leidde bestaan van kern af
- Scanning tunneling microscoop: maakt atomen zichtbaar
Atoomtheorie
1. Alle materie is opgebouwd uit atomen
2. Verschillende elementen verschillen van atomen
3. Chemische verbindingen bestaan uit atomen gecombineerd in specifieke
verhoudingen
4. Chemische reacties veranderen alleen de manier waarop atomen zijn
gecombineerd in verbindingen
Atoomstructuur
- Protonen: positief geladen deeltjes
- Neutronen: neutraal geladen deeltjes, zelfde massa als protonen
- Elektronen: negatief geladen deeltjes, massa elektronen vaak verwaarloosbaar
Relatieve massa schaal: bv. koolstof weegt 12 amu(atomic mass unit): 6 protonen en 6
neutronen)
Kernkracht: kracht tussen protonen en neutronen om kern bijeen te houden