OOR
ALGEMEENHEDEN
COMPONENTEN
- uitwendig oor (auris externa)
o oorschelp (auricula)
o uitwendige gehoorgang (meatus acusticus externus)
o trommelvlies (membrana tympani)
- middenoor (auris media)
o gehoorbeentjes (ossicula tympani)
- binnenoor (auris interna)
o beenderig labyrint
o membraneus labyrint
FUNCTIES
- Horen
- evenwicht
AURIS EXTERNA (UITWENDIG OOR)
AURICULA (OORSCHELP)
Tek : De oorschelp wordt inwendig ondersteund door kraakbeen. In dwarse
doorsnede zie je dat dit elastisch kraakbeen is, opgebouwd uit chondrocyten die
de matrix vormen. Het kraakbeen wordt omgeven door een laagje
perichondrium. Het volledige oor is daardoor elastisch en keert steeds terug
naar zijn oorspronkelijke vorm.
Op het kraakbeen sluit de huid aan, bestaande uit een dunne hypodermis, de
dermis (klassiek bindweefsel) en de epidermis. Aan de buitenkant van de
oorschelp is de epidermis verhoornd, behaard en gepigmenteerd; aan de binnenkant is ze minder gepigmenteerd
en minder verhoornd.
De oren zijn sterk doorbloed. Soms lopen er zelfs kleine bloedvaatjes door het kraakbeen heen via kanaaltjes, al
blijft het kraakbeen zelf avasculair. Deze bloedvaten spelen een belangrijke rol in de thermoregulatie en zorgen er
ook voor dat wonden aan het oor vaak vrij hevig bloeden. Daarnaast bevinden zich in de oorschelp veel
mastcellen, wat duidelijk wordt bij een toluidineblauwkleuring.
- anatomie: variërend
- histologie: analoog
o elastische kraakbeenplaat → centrale as
o dunne huid aan binnen- en buitenzijde
geen duidelijke hypodermis
stratum reticulare op perichondrium
epidermis: meerlagig verhoornd
o talrijke bloedvaten, arterio-veneuze anastomosen (glomera),
verbinding buiten- binnenzijde
o pigmentatie en beharing: buiten > binnen
MEATUS ACUSTICUS EXTERNUS (UITWENDIGE GEHOORGANG)
De oorschelp plooit zich toe, waarbij ook het kraakbeenstukje meeplooit. De huid aan de buitenzijde sluit dan
opnieuw, en zo ontstaat de uitwendige gehoorgang.
Tek : De uitwendige gehoorgang bestaat uit een kraakbenig gedeelte en een beenderig gedeelte. Het beenderige
deel wordt gevormd door het temporaalbeen, dat aan de buitenzijde is afgelijnd door periost. De kraakbeenring
sluit aan op de opening van het porus acousticus externus en vormt zo het kraakbenige gedeelte, dat is afgelijnd
, door perichondrium. Verderop gaat dit over in het beenderige deel, opnieuw afgelijnd door periost. Dit traject
eindigt in een holte van het temporaalbeen, de pars petrosa (rotsbeen), namelijk het cavum tympanicum.
Meestal maakt de gehoorgang hierbij een bocht, afhankelijk van de diersoort.
Tek : In dwarse doorsnede is het kraakbenige gedeelte niet volledig gesloten. Het bestaat aanvankelijk uit
elastisch kraakbeen, dat geleidelijk overgaat in hyalien kraakbeen wanneer de elasticiteit niet langer nodig is. Het
geheel is afgelijnd door perichondrium, met aan de buiten- en binnenkant een laag bindweefsel.
De wand van de gehoorgang is bekleed met een licht verhoornd plaveiepitheel. Haren verdwijnen redelijk snel
naarmate je dieper in de gehoorgang gaat, net als pigmentatie. Wel blijven er talgklieren en zweetklieren
aanwezig, voornamelijk apocriene klieren (niet-haargebonden zweetklieren of
serumklieren). Samen produceren ze een vetachtige massa: oorsmeer, dat een
belangrijke aspecifieke afweerfunctie heeft doordat het een ongunstig milieu creëert voor
micro-organismen.
- kraakbenig deel
o cartilago anularis: elastisch kraakbeen, cilindervormig
o perichondrium
→ perichondrium auricula (buiten)
→ periost beenderig deel (binnen)
o pigmentatie en beharing nemen af
o niet-haargebonden talgklieren, apocriene klieren
- beenderig deel
o vanaf porus acusticus externus tot aan trommelvlies
o geen pigmentatie, zwakke verhoorning
o dicht capillairnet
o talgklieren, apocriene klieren (cerumenklieren) → cerumen (oorsmeer)
MEMBRANA TYMPANI
= Het trommelvlies bevindt zich op de grens tussen het beenderige deel van de uitwendige gehoorgang en het
cavum tympani (de trommelholte).
Tek : Ter hoogte van het bot en het periost, precies op die overgang, bevindt zich een verdikking van het periost
die een volledige ring vormt: de anulus fibrocartilagineus. Tussen deze ringvormige verdichting zijn
collageenvezels opgespannen; samen vormen ze het stratum proprium van het trommelvlies. Deze vezels staan
strak maar worden licht naar binnen getrokken. Wanneer je op het trommelvlies kijkt, zie je een duidelijk
gespannen deel, de pars tensa, met een radiaal (spaaksgewijs) of circulair verloop van de vezels. Alleen aan de
onderzijde bevindt zich een niet-opgespannen gedeelte: de pars flaccida.
Aan de buitenkant zet het bindweefsel van de oorspronkelijke dermis zich voort, bedekt met licht verhoornd
plaveiepitheel. Deze dunne buitenlaag wordt het stratum cutaneum genoemd. In dit gebied bevinden zich geen
kliertjes meer. De binnenzijde van het trommelvlies wordt gevormd door het stratum mucosum, de bekleding
van het cavum tympanicum. Dit bestaat uit een zeer dunne bindweefsellaag, waarvan de meest oppervlakkige
bindweefselcellen zich gedragen als epitheelcellen: mesotheel-achtige celletjes (hoewel het geen echt mesotheel
is).
- grens tussen buiten- en middenoor
- mat doorschijnend vlies, buitenzijde concaaf
- lagen (buiten → binnen)
o stratum cutaneum:
zwakke dermis en epidermis
geen haren, klieren, pigmentatie
o stratum proprium:
aangespannen → pars tensa
collageenvezels (radiaal, circulair)
pars flaccida (Scrapnell): geen ordening
perifeer → verdikking periost (anulus
fibrocartilagineus)
Hamersteel
o stratum mucosum:
ALGEMEENHEDEN
COMPONENTEN
- uitwendig oor (auris externa)
o oorschelp (auricula)
o uitwendige gehoorgang (meatus acusticus externus)
o trommelvlies (membrana tympani)
- middenoor (auris media)
o gehoorbeentjes (ossicula tympani)
- binnenoor (auris interna)
o beenderig labyrint
o membraneus labyrint
FUNCTIES
- Horen
- evenwicht
AURIS EXTERNA (UITWENDIG OOR)
AURICULA (OORSCHELP)
Tek : De oorschelp wordt inwendig ondersteund door kraakbeen. In dwarse
doorsnede zie je dat dit elastisch kraakbeen is, opgebouwd uit chondrocyten die
de matrix vormen. Het kraakbeen wordt omgeven door een laagje
perichondrium. Het volledige oor is daardoor elastisch en keert steeds terug
naar zijn oorspronkelijke vorm.
Op het kraakbeen sluit de huid aan, bestaande uit een dunne hypodermis, de
dermis (klassiek bindweefsel) en de epidermis. Aan de buitenkant van de
oorschelp is de epidermis verhoornd, behaard en gepigmenteerd; aan de binnenkant is ze minder gepigmenteerd
en minder verhoornd.
De oren zijn sterk doorbloed. Soms lopen er zelfs kleine bloedvaatjes door het kraakbeen heen via kanaaltjes, al
blijft het kraakbeen zelf avasculair. Deze bloedvaten spelen een belangrijke rol in de thermoregulatie en zorgen er
ook voor dat wonden aan het oor vaak vrij hevig bloeden. Daarnaast bevinden zich in de oorschelp veel
mastcellen, wat duidelijk wordt bij een toluidineblauwkleuring.
- anatomie: variërend
- histologie: analoog
o elastische kraakbeenplaat → centrale as
o dunne huid aan binnen- en buitenzijde
geen duidelijke hypodermis
stratum reticulare op perichondrium
epidermis: meerlagig verhoornd
o talrijke bloedvaten, arterio-veneuze anastomosen (glomera),
verbinding buiten- binnenzijde
o pigmentatie en beharing: buiten > binnen
MEATUS ACUSTICUS EXTERNUS (UITWENDIGE GEHOORGANG)
De oorschelp plooit zich toe, waarbij ook het kraakbeenstukje meeplooit. De huid aan de buitenzijde sluit dan
opnieuw, en zo ontstaat de uitwendige gehoorgang.
Tek : De uitwendige gehoorgang bestaat uit een kraakbenig gedeelte en een beenderig gedeelte. Het beenderige
deel wordt gevormd door het temporaalbeen, dat aan de buitenzijde is afgelijnd door periost. De kraakbeenring
sluit aan op de opening van het porus acousticus externus en vormt zo het kraakbenige gedeelte, dat is afgelijnd
, door perichondrium. Verderop gaat dit over in het beenderige deel, opnieuw afgelijnd door periost. Dit traject
eindigt in een holte van het temporaalbeen, de pars petrosa (rotsbeen), namelijk het cavum tympanicum.
Meestal maakt de gehoorgang hierbij een bocht, afhankelijk van de diersoort.
Tek : In dwarse doorsnede is het kraakbenige gedeelte niet volledig gesloten. Het bestaat aanvankelijk uit
elastisch kraakbeen, dat geleidelijk overgaat in hyalien kraakbeen wanneer de elasticiteit niet langer nodig is. Het
geheel is afgelijnd door perichondrium, met aan de buiten- en binnenkant een laag bindweefsel.
De wand van de gehoorgang is bekleed met een licht verhoornd plaveiepitheel. Haren verdwijnen redelijk snel
naarmate je dieper in de gehoorgang gaat, net als pigmentatie. Wel blijven er talgklieren en zweetklieren
aanwezig, voornamelijk apocriene klieren (niet-haargebonden zweetklieren of
serumklieren). Samen produceren ze een vetachtige massa: oorsmeer, dat een
belangrijke aspecifieke afweerfunctie heeft doordat het een ongunstig milieu creëert voor
micro-organismen.
- kraakbenig deel
o cartilago anularis: elastisch kraakbeen, cilindervormig
o perichondrium
→ perichondrium auricula (buiten)
→ periost beenderig deel (binnen)
o pigmentatie en beharing nemen af
o niet-haargebonden talgklieren, apocriene klieren
- beenderig deel
o vanaf porus acusticus externus tot aan trommelvlies
o geen pigmentatie, zwakke verhoorning
o dicht capillairnet
o talgklieren, apocriene klieren (cerumenklieren) → cerumen (oorsmeer)
MEMBRANA TYMPANI
= Het trommelvlies bevindt zich op de grens tussen het beenderige deel van de uitwendige gehoorgang en het
cavum tympani (de trommelholte).
Tek : Ter hoogte van het bot en het periost, precies op die overgang, bevindt zich een verdikking van het periost
die een volledige ring vormt: de anulus fibrocartilagineus. Tussen deze ringvormige verdichting zijn
collageenvezels opgespannen; samen vormen ze het stratum proprium van het trommelvlies. Deze vezels staan
strak maar worden licht naar binnen getrokken. Wanneer je op het trommelvlies kijkt, zie je een duidelijk
gespannen deel, de pars tensa, met een radiaal (spaaksgewijs) of circulair verloop van de vezels. Alleen aan de
onderzijde bevindt zich een niet-opgespannen gedeelte: de pars flaccida.
Aan de buitenkant zet het bindweefsel van de oorspronkelijke dermis zich voort, bedekt met licht verhoornd
plaveiepitheel. Deze dunne buitenlaag wordt het stratum cutaneum genoemd. In dit gebied bevinden zich geen
kliertjes meer. De binnenzijde van het trommelvlies wordt gevormd door het stratum mucosum, de bekleding
van het cavum tympanicum. Dit bestaat uit een zeer dunne bindweefsellaag, waarvan de meest oppervlakkige
bindweefselcellen zich gedragen als epitheelcellen: mesotheel-achtige celletjes (hoewel het geen echt mesotheel
is).
- grens tussen buiten- en middenoor
- mat doorschijnend vlies, buitenzijde concaaf
- lagen (buiten → binnen)
o stratum cutaneum:
zwakke dermis en epidermis
geen haren, klieren, pigmentatie
o stratum proprium:
aangespannen → pars tensa
collageenvezels (radiaal, circulair)
pars flaccida (Scrapnell): geen ordening
perifeer → verdikking periost (anulus
fibrocartilagineus)
Hamersteel
o stratum mucosum: