Krachtig leren Nederlands 1
Beginsituatie
Een boekje voorlezen
- Heel belangrijk “de drie vraagsoorten bij kinderen”
- over wie gaat het?
- waar speelt het zich af?
- waarover gaat het?
- De focus gaat vaak maar op 1 van de 3 liggen
- Hardop denkend voordoen zorgt ervoor dat de kleuter mee nadenkt
- De kleuter vragen laten stellen zorgt voor interactief voorlezen
- Later ook fijn om boeken visueel voor te stellen door vingerpopjes of
handpoppen of…
- Via een boek kun je het kind nieuwe woordenschat aanleren
Jouw taak als kleuteronderwijzer
- Kleuters begeleiden in hun ontwikkelingsproces
- De basis leggen voor de verdere ontwikkeling
Wat is daarvoor nodig?
Doelgerichte activiteiten aanbieden
kleuters uitdagen en prikkelen
ontstaan leereffect
Beginsituatie
= alle kennis, vaardigheden en houdingen
(attitudes) die de kleuters moeten bezitten om
jouw vooropgestelde activiteit te kunnen volgen
- het is dus belangrijk om doelen na te streven waarbij het kind uitgedaagd en
geprikkeld wordt.
- Als het niveau van de oefening te hoog of te laag is zullen ze snel afhaken
- Het is dus cruciaal om het niveau van je kleuters goed te kennen en ze net
genoeg uit te dagen dat ze het boeiend blijven vinden
Waarom is taalonderwijs zo belangrij?
- Je taal ontwikkeld in je eerste levensjaren (6m-5j)
- De basis voor je verdere leven wordt gelegd in de kleuterklas
- Als leerkracht speel je dus een hele grote rol in de taalontwikkeling van een
kind
,Wat is communicatie?
Non – verbale communicatie Verbale communicatie
- Signalen & symbolen - Mondelinge communicatie
(pictogrammen) (praten)
- Lichaamstaal of houding - Schriftelijke communicatie
- Gedrag (gezichtsexpressie)
- Communiceren is dus niet enkel praten
- Het paraverbale en de lichaamsstaal helpt bij
dingen begrijpen
- De lichaamstaal en het paraverbale zijn ook
enorm belangrijk voor anders talige kinderen
De basis voor alle leren is “welbevinden & betrokkenheid”
- Je moet oog hebben voor het welzijn van de kleuter
- Welbevinden = innerlijke rust, zelfvertrouwen, openheid, ontspannend,
spontaniteit
- Betrokkenheid = geboeid, alert, gefascineerd, wordt geprikkeld, intrinsieke
motivatie
- je moet bij de kleuter net iets boven het niveau gaan om betrokkenheid te
creëren
- zodra het kind in een enorme focus is is het betrokken
- De beginsituatie van een kind kun je bepalen door een lijst in te vullen
De didactische beginsituatie
Drie zaken nagaan:
het algemeen taalniveau
de luisterattitude
de concentratieduur
- Didactiek = manier van aanpak
- Didactische beginsituatie = wat het kind al kan bij de start
Het taalniveau bepalen
- Er is bij kleuters een groot verschil tussen begrip en productie (praten)
- Stel het kind “actie-vragen” om na te gaan of de kleuter begrijpt wat je
bedoelt (als de kleuter nog niet praat)
Drie manieren om naar taalontwikkeling te kijken
theoretische manier
Chronologische manier
taalkundige manier
, De drie theorieën
Behaviorisme (Skinner, 1957)
- Taalverwerving = imitatie + beloning
- Kinderen leren taal door het nadoen van volwassenen. Maar klopt niet echt
anders zou het zijn dat de volwassenen foute dingen doet zoals “loopte” die
het kind dan nadoet
- Correct taalgebruik wordt bekrachtigd (positieve feedback), goed gedrag
wordt beloond en slecht gedrag wordt gestraft
Nativisme (Chomsky, jaren '70)
- Taalvermogen is aangeboren, aangeboren aanleg om taal te kunnen
verwerken
- Kinderen beschikken over een universele grammatica (taalstructuur die alle
talen gemeen hebben).
- Drie stappen in taalontwikkeling:
1. Ontdekken van een regel
2. Generaliseren (→ overregularisering, bijv. "loopte")
3. Bijsturing en correcte toepassing
Dus een kind gaat een regel ontdekken en dan gaan ze dat uitvoeren
maar dan komt er een nieuwe regel en gaat de vorige regel bijsturen
dat heet generalisering maar door feedback door de omgeving gaat
het kind zichzelf bijsturen en gaan ze beide regels correct toepassen,
juist teruggeven is heel belangrijk, het gaat over de vorm van het
woord niet de inhoud.
Dieptestructuur vs oppervlaktestructuur:
→ Verschil tussen wat bedoeld wordt en hoe het gezegd wordt.
Interactionisme (jaren '90)
- Taal ontstaat door interactie tussen biologische aanleg en omgeving.
- Sociale omgeving (taalinput, gesprekken, cultuur) is cruciaal.
- Kinderen leren taal in sociale contexten door interactie met anderen.
- Sluiten zich aan bij de nativisten maar nog meer inspelen op de
wisselwerking tussen ouder en kind of leerkracht en kind
Vaak gaan kinderen ook zelf woorden verzinnen zoals “armknieen” dit is heel
normaal in de taalontwikkeling van een kind. Stel dit blijft doorgaan tot op een
leeftijd waarbij dit eigenlijk niet meer normaal is moet je u zorgen beginnen maken.
Het is dus zeer belangrijk om het kind de juiste feedback te geven aangezien dit
een normale taalontwikkeling is.
Taalaanbod
= wat jij zegt tegen de kleuter, de taal die jij aanbied
- Hierdoor kunnen ze leren
- Zonder feedback geen leerproces en dan leren ze verkeerde dingen
Kringmomenten met praatplaat
- Goed voor een rijk taalaanbod
Beginsituatie
Een boekje voorlezen
- Heel belangrijk “de drie vraagsoorten bij kinderen”
- over wie gaat het?
- waar speelt het zich af?
- waarover gaat het?
- De focus gaat vaak maar op 1 van de 3 liggen
- Hardop denkend voordoen zorgt ervoor dat de kleuter mee nadenkt
- De kleuter vragen laten stellen zorgt voor interactief voorlezen
- Later ook fijn om boeken visueel voor te stellen door vingerpopjes of
handpoppen of…
- Via een boek kun je het kind nieuwe woordenschat aanleren
Jouw taak als kleuteronderwijzer
- Kleuters begeleiden in hun ontwikkelingsproces
- De basis leggen voor de verdere ontwikkeling
Wat is daarvoor nodig?
Doelgerichte activiteiten aanbieden
kleuters uitdagen en prikkelen
ontstaan leereffect
Beginsituatie
= alle kennis, vaardigheden en houdingen
(attitudes) die de kleuters moeten bezitten om
jouw vooropgestelde activiteit te kunnen volgen
- het is dus belangrijk om doelen na te streven waarbij het kind uitgedaagd en
geprikkeld wordt.
- Als het niveau van de oefening te hoog of te laag is zullen ze snel afhaken
- Het is dus cruciaal om het niveau van je kleuters goed te kennen en ze net
genoeg uit te dagen dat ze het boeiend blijven vinden
Waarom is taalonderwijs zo belangrij?
- Je taal ontwikkeld in je eerste levensjaren (6m-5j)
- De basis voor je verdere leven wordt gelegd in de kleuterklas
- Als leerkracht speel je dus een hele grote rol in de taalontwikkeling van een
kind
,Wat is communicatie?
Non – verbale communicatie Verbale communicatie
- Signalen & symbolen - Mondelinge communicatie
(pictogrammen) (praten)
- Lichaamstaal of houding - Schriftelijke communicatie
- Gedrag (gezichtsexpressie)
- Communiceren is dus niet enkel praten
- Het paraverbale en de lichaamsstaal helpt bij
dingen begrijpen
- De lichaamstaal en het paraverbale zijn ook
enorm belangrijk voor anders talige kinderen
De basis voor alle leren is “welbevinden & betrokkenheid”
- Je moet oog hebben voor het welzijn van de kleuter
- Welbevinden = innerlijke rust, zelfvertrouwen, openheid, ontspannend,
spontaniteit
- Betrokkenheid = geboeid, alert, gefascineerd, wordt geprikkeld, intrinsieke
motivatie
- je moet bij de kleuter net iets boven het niveau gaan om betrokkenheid te
creëren
- zodra het kind in een enorme focus is is het betrokken
- De beginsituatie van een kind kun je bepalen door een lijst in te vullen
De didactische beginsituatie
Drie zaken nagaan:
het algemeen taalniveau
de luisterattitude
de concentratieduur
- Didactiek = manier van aanpak
- Didactische beginsituatie = wat het kind al kan bij de start
Het taalniveau bepalen
- Er is bij kleuters een groot verschil tussen begrip en productie (praten)
- Stel het kind “actie-vragen” om na te gaan of de kleuter begrijpt wat je
bedoelt (als de kleuter nog niet praat)
Drie manieren om naar taalontwikkeling te kijken
theoretische manier
Chronologische manier
taalkundige manier
, De drie theorieën
Behaviorisme (Skinner, 1957)
- Taalverwerving = imitatie + beloning
- Kinderen leren taal door het nadoen van volwassenen. Maar klopt niet echt
anders zou het zijn dat de volwassenen foute dingen doet zoals “loopte” die
het kind dan nadoet
- Correct taalgebruik wordt bekrachtigd (positieve feedback), goed gedrag
wordt beloond en slecht gedrag wordt gestraft
Nativisme (Chomsky, jaren '70)
- Taalvermogen is aangeboren, aangeboren aanleg om taal te kunnen
verwerken
- Kinderen beschikken over een universele grammatica (taalstructuur die alle
talen gemeen hebben).
- Drie stappen in taalontwikkeling:
1. Ontdekken van een regel
2. Generaliseren (→ overregularisering, bijv. "loopte")
3. Bijsturing en correcte toepassing
Dus een kind gaat een regel ontdekken en dan gaan ze dat uitvoeren
maar dan komt er een nieuwe regel en gaat de vorige regel bijsturen
dat heet generalisering maar door feedback door de omgeving gaat
het kind zichzelf bijsturen en gaan ze beide regels correct toepassen,
juist teruggeven is heel belangrijk, het gaat over de vorm van het
woord niet de inhoud.
Dieptestructuur vs oppervlaktestructuur:
→ Verschil tussen wat bedoeld wordt en hoe het gezegd wordt.
Interactionisme (jaren '90)
- Taal ontstaat door interactie tussen biologische aanleg en omgeving.
- Sociale omgeving (taalinput, gesprekken, cultuur) is cruciaal.
- Kinderen leren taal in sociale contexten door interactie met anderen.
- Sluiten zich aan bij de nativisten maar nog meer inspelen op de
wisselwerking tussen ouder en kind of leerkracht en kind
Vaak gaan kinderen ook zelf woorden verzinnen zoals “armknieen” dit is heel
normaal in de taalontwikkeling van een kind. Stel dit blijft doorgaan tot op een
leeftijd waarbij dit eigenlijk niet meer normaal is moet je u zorgen beginnen maken.
Het is dus zeer belangrijk om het kind de juiste feedback te geven aangezien dit
een normale taalontwikkeling is.
Taalaanbod
= wat jij zegt tegen de kleuter, de taal die jij aanbied
- Hierdoor kunnen ze leren
- Zonder feedback geen leerproces en dan leren ze verkeerde dingen
Kringmomenten met praatplaat
- Goed voor een rijk taalaanbod