Biologische Grondslagen: Cognitie
Inhoudsopgave
- Studietaak 1: Het brein ontleed
- Hoofdstuk 2: Introductie van het brein
- Studietaak 2: Het ontwikkelende brein
- Hoofdstuk 6: Het ontwikkelende brein
- Hoofdstuk 23: Breinontwikkeling en plasticiteit
- Studietaak 3: Het brein in beeld
- Hoofdstuk 3: Het elektrofysiologische brein
- Hoofdstuk 4: Het brein in beeld gebracht
- Studietaak 4: Horen
- Hoofdstuk 8: Het horende brein
- Studietaak 5: Aandacht
- Hoofdstuk 9: Het oplettende brein
- Studietaak 6: Actie
- Hoofdstuk 10: Het handelende brein
- Studietaak 7: Geheugen
- Hoofdstuk 11: Het herinnerende brein
- Studietaak 8: Executieve functies
- Hoofdstuk 15: Het executieve brein
- Studietaak 9: Emoties
- Hoofdstuk 16: Het sociale en emotionele brein
1
,Studietaak 1: ‘’Het brein ontleed’’
Communicatie:
- Chemische stoffen > Hormonen
- Elektrische signalen > Zenuwen > Actiepotentiaal nodig
Het zenuwstelsel:
● Zenuwstelsel: geheel aan zenuwen of neuronen
● Centraal zenuwstelsel: bevat onze hersenen en ruggenmerg
● Perifeer zenuwstelsel: bevat alles wat buiten de hersenen en het ruggenmerg ligt
● Somatisch zenuwstelsel: wat we vanuit bewuste controle kunnen uitvoeren, zoals het
aansturen van de skeletspieren
● Autonoom zenuwstelsel: controleert het inwendige lichaam: organen, klieren, etc. Hier
hebben we weinig controle over
● Sympathisch zenuwstelsel: zorgt ervoor dat we actief worden
● Parasympatisch zenuwstelsel: zorgt ervoor dat we tot rust komen
Ons brein bestaat uit de grote hersenen, kleine hersenen, en de hersenstam.
Tussen de schedel en het brein zitten drie hersenvliezen:
1. De pia mater
2. De arachnoidea
3. Dura mater
In deze hersenvliezen zitten bloedvaten. Als er een bloeding plaats vind, komt het bloed vrij en drukt
het op de hersenen, waardoor er in sommige gebieden uitval kan optreden.
● Gyrus: verhoging in de hersenschors (de bobbels)
● Sulci: de groeven tussen de gyri in
● Fissuur: groef tussen de twee hersenhelften
● Corpus Callosum: verbind de linker met de rechterhemisfeer
2
,Neuronen in het brein vormen de witte en de grijze stof.
● Grijze stof: bestaat uit voornamelijk cellichamen van de neuronen (dendrieten korte axonen).
Verwerkt informatie en speelt een rol in het denken, beslissen en herinneren.
○ Vormt de cerebrale cortex (hersenschors)
○ Onder de witte stof ligt weer opnieuw grijze stof (de subcortex), met de basala
ganglia, limbisch systeem en diëncefalon (voorbrein met de thalamus, hypothalamus
en mamillary bodies)
● Witte stof: bestaat uit lange gemyeliniseerde axonen en gliacellen. Fungeert als ‘’snelwegen’’
die zorgen voor communicatie tussen verschillende delen van het zenuwstelsel.
○ De witte stof ligt onder de cerebrale cortex
○ Glia: ondersteunende cellen die onder andere betrokken zijn bij herstel van het
weefsel en de vorming van myeline
○ Alleen in de witte stof zit myeline
○ Soorten witte stof:
1. Association tracts/associatie kanalen: verbinding tussen verschillende
corticale regio’s binnen dezelfde hemisfeer
2. Commissures: verbinden corresponderende gebieden tussen linker- en
rechter hemisfeer
● Corpus Callosum: de grootste bundel commissurale vezels, die de
twee hemisferen met elkaar verbind
3. Projection tracts/projectie kanalen: verbinden de hersenen met lagere
delen van het centrale zenuwstelsel, zoals de hersenstam en het
ruggenmerg.
Ventrikels: vier holtes in het brein waar hersenvocht (cerebrospinale vloeistof, CSF) vanaf het
ruggenmerg naar de hersenen loopt
- Cerebrospinale vloeistof: overbrengen afvalstoffen, overdracht signalen, beschermend
kussen voor brein
Basal Ganglia: omvat een aantal kernen, die het evenwicht, de houding, de oogbewegingen en ‘’de
aanzet tot’’ (de planning van) bewegingen regelen. Verbinden de thalamus met de motorische cortex
(zit om de thalamus heen, in het midden van het brein).
Onderdeel hiervan zijn de:
3
, - Stratium: primaire inputstructuur van de basal ganglia en speelt een cruciale rol in beloning,
gewoontevorming, en motorische controle
- Caudate nucleus: initiëren/planning van bewegingen, leerprocessen en geheugen
- Putamen: helpt vrijwillige bewegingen soepel te verlopen, speelt ook rol in het leren
van motorische vaardigheden
- Lentiform nucleus: helpt bij het reguleren motorische bewegingen en betrokken bij het
controleren van onbewuste bewegingen
- Putamen
- Globus pallidus: intern en extern segment: extern moduleert signalen binnen de
basale ganglia, intern geeft output naar de thalamus.
Caudate nucleus en putamen leiden corticale input naar de globus pallidus, die het weer doorgeeft
aan de thalamus. Circuits in deze regio verhogen of verlagen de waarschijnlijkheid en intensiteit van
bepaald gedrag.
Stoornissen in de basale ganglia/substantia nigra:
- Hypokinetisch (bewegingsarmoede (celverlies), Parkinson)
- Hyperkinetisch (overmatige beweging (teveel cellen), Huntington)
Limbisch systeem: verantwoordelijk voor verwerking van emoties en het opslaan van herinneringen.
Belangrijk voor de interactie met de omgeving: op basis van de huidige behoeften, huidige situatie, en
voorgaande ervaringen, waarnemen en uitdrukken van emoties.
Onderdeel hiervan zijn:
- Cingulate cortex/gyrus: detectie van emotionele en cognitieve conflicten
- Hippocampus: belangrijke structuur voor leren de verwerking van herinneringen
- Amygdala: geassocieerd met emoties, detectie van angst en bedreigingen
- Mammillary bodies: 2 kleine ronde uitsteeksels: geheugen
Olfafactory bulbs: zijn geen onderdeel van het limbisch systeem, maar wel ermee verbonden door
de frontale kwabben: reuk, belang van geur voor milieugevoelige stimuli en invloed op stemming en
geheugen.
> Hippocampus en amygdala liggen begraven in de temporale kwabben van elke hemisfeer.
4
Inhoudsopgave
- Studietaak 1: Het brein ontleed
- Hoofdstuk 2: Introductie van het brein
- Studietaak 2: Het ontwikkelende brein
- Hoofdstuk 6: Het ontwikkelende brein
- Hoofdstuk 23: Breinontwikkeling en plasticiteit
- Studietaak 3: Het brein in beeld
- Hoofdstuk 3: Het elektrofysiologische brein
- Hoofdstuk 4: Het brein in beeld gebracht
- Studietaak 4: Horen
- Hoofdstuk 8: Het horende brein
- Studietaak 5: Aandacht
- Hoofdstuk 9: Het oplettende brein
- Studietaak 6: Actie
- Hoofdstuk 10: Het handelende brein
- Studietaak 7: Geheugen
- Hoofdstuk 11: Het herinnerende brein
- Studietaak 8: Executieve functies
- Hoofdstuk 15: Het executieve brein
- Studietaak 9: Emoties
- Hoofdstuk 16: Het sociale en emotionele brein
1
,Studietaak 1: ‘’Het brein ontleed’’
Communicatie:
- Chemische stoffen > Hormonen
- Elektrische signalen > Zenuwen > Actiepotentiaal nodig
Het zenuwstelsel:
● Zenuwstelsel: geheel aan zenuwen of neuronen
● Centraal zenuwstelsel: bevat onze hersenen en ruggenmerg
● Perifeer zenuwstelsel: bevat alles wat buiten de hersenen en het ruggenmerg ligt
● Somatisch zenuwstelsel: wat we vanuit bewuste controle kunnen uitvoeren, zoals het
aansturen van de skeletspieren
● Autonoom zenuwstelsel: controleert het inwendige lichaam: organen, klieren, etc. Hier
hebben we weinig controle over
● Sympathisch zenuwstelsel: zorgt ervoor dat we actief worden
● Parasympatisch zenuwstelsel: zorgt ervoor dat we tot rust komen
Ons brein bestaat uit de grote hersenen, kleine hersenen, en de hersenstam.
Tussen de schedel en het brein zitten drie hersenvliezen:
1. De pia mater
2. De arachnoidea
3. Dura mater
In deze hersenvliezen zitten bloedvaten. Als er een bloeding plaats vind, komt het bloed vrij en drukt
het op de hersenen, waardoor er in sommige gebieden uitval kan optreden.
● Gyrus: verhoging in de hersenschors (de bobbels)
● Sulci: de groeven tussen de gyri in
● Fissuur: groef tussen de twee hersenhelften
● Corpus Callosum: verbind de linker met de rechterhemisfeer
2
,Neuronen in het brein vormen de witte en de grijze stof.
● Grijze stof: bestaat uit voornamelijk cellichamen van de neuronen (dendrieten korte axonen).
Verwerkt informatie en speelt een rol in het denken, beslissen en herinneren.
○ Vormt de cerebrale cortex (hersenschors)
○ Onder de witte stof ligt weer opnieuw grijze stof (de subcortex), met de basala
ganglia, limbisch systeem en diëncefalon (voorbrein met de thalamus, hypothalamus
en mamillary bodies)
● Witte stof: bestaat uit lange gemyeliniseerde axonen en gliacellen. Fungeert als ‘’snelwegen’’
die zorgen voor communicatie tussen verschillende delen van het zenuwstelsel.
○ De witte stof ligt onder de cerebrale cortex
○ Glia: ondersteunende cellen die onder andere betrokken zijn bij herstel van het
weefsel en de vorming van myeline
○ Alleen in de witte stof zit myeline
○ Soorten witte stof:
1. Association tracts/associatie kanalen: verbinding tussen verschillende
corticale regio’s binnen dezelfde hemisfeer
2. Commissures: verbinden corresponderende gebieden tussen linker- en
rechter hemisfeer
● Corpus Callosum: de grootste bundel commissurale vezels, die de
twee hemisferen met elkaar verbind
3. Projection tracts/projectie kanalen: verbinden de hersenen met lagere
delen van het centrale zenuwstelsel, zoals de hersenstam en het
ruggenmerg.
Ventrikels: vier holtes in het brein waar hersenvocht (cerebrospinale vloeistof, CSF) vanaf het
ruggenmerg naar de hersenen loopt
- Cerebrospinale vloeistof: overbrengen afvalstoffen, overdracht signalen, beschermend
kussen voor brein
Basal Ganglia: omvat een aantal kernen, die het evenwicht, de houding, de oogbewegingen en ‘’de
aanzet tot’’ (de planning van) bewegingen regelen. Verbinden de thalamus met de motorische cortex
(zit om de thalamus heen, in het midden van het brein).
Onderdeel hiervan zijn de:
3
, - Stratium: primaire inputstructuur van de basal ganglia en speelt een cruciale rol in beloning,
gewoontevorming, en motorische controle
- Caudate nucleus: initiëren/planning van bewegingen, leerprocessen en geheugen
- Putamen: helpt vrijwillige bewegingen soepel te verlopen, speelt ook rol in het leren
van motorische vaardigheden
- Lentiform nucleus: helpt bij het reguleren motorische bewegingen en betrokken bij het
controleren van onbewuste bewegingen
- Putamen
- Globus pallidus: intern en extern segment: extern moduleert signalen binnen de
basale ganglia, intern geeft output naar de thalamus.
Caudate nucleus en putamen leiden corticale input naar de globus pallidus, die het weer doorgeeft
aan de thalamus. Circuits in deze regio verhogen of verlagen de waarschijnlijkheid en intensiteit van
bepaald gedrag.
Stoornissen in de basale ganglia/substantia nigra:
- Hypokinetisch (bewegingsarmoede (celverlies), Parkinson)
- Hyperkinetisch (overmatige beweging (teveel cellen), Huntington)
Limbisch systeem: verantwoordelijk voor verwerking van emoties en het opslaan van herinneringen.
Belangrijk voor de interactie met de omgeving: op basis van de huidige behoeften, huidige situatie, en
voorgaande ervaringen, waarnemen en uitdrukken van emoties.
Onderdeel hiervan zijn:
- Cingulate cortex/gyrus: detectie van emotionele en cognitieve conflicten
- Hippocampus: belangrijke structuur voor leren de verwerking van herinneringen
- Amygdala: geassocieerd met emoties, detectie van angst en bedreigingen
- Mammillary bodies: 2 kleine ronde uitsteeksels: geheugen
Olfafactory bulbs: zijn geen onderdeel van het limbisch systeem, maar wel ermee verbonden door
de frontale kwabben: reuk, belang van geur voor milieugevoelige stimuli en invloed op stemming en
geheugen.
> Hippocampus en amygdala liggen begraven in de temporale kwabben van elke hemisfeer.
4