PSYCHOANALYTISCHE BENADERING
4. Basisbegrippen
De Psychoanalytische Benadering – Samenvatting
De psychoanalytische benadering is een invloedrijke stroming binnen de
psychologie en psychotherapie, ontwikkeld door Sigmund Freud (1856–1939).
Freud werd geboren in Freiberg (Moravië, tegenwoordig Tsjechië) en emigreerde
later naar Londen om de nazi’s te ontvluchten, waar hij overleed.
Freud was opgeleid als arts, maar functioneerde vooral als
onderzoeker en theoreticus.
Zijn persoonlijke leven, waaronder de dynamiek binnen zijn gezin
en zijn eigen ervaringen, had een grote invloed op zijn theorieën.
Daarnaast had Freud een brede interesse in kunst, literatuur en
archeologie, wat ook terug te zien is in zijn interpretatie van
mythen en legendes.
Kenmerken van het werk van Freud:
Het werk van Freud is uitgebreid en complex. De Nederlandstalige
vertaling van zijn verzamelde werk beslaat 6332 bladzijden.
Zijn ideeën zijn vaak dubbelzinnig geformuleerd, regelmatig
hergeformuleerd, en soms zelfs tegenstrijdig tussen de vroege en latere
werken.
Daardoor is Freud’s werk vatbaar voor verschillende interpretaties,
wat leidt tot voortdurende discussies in de psychoanalytische
gemeenschap.
o Voorbeeld: de controverse tussen Jacques Lacan (Franse
interpretatie) en de Amerikaanse visie op Freud.
Belangrijke aspecten van de psychoanalyse:
1. Begrippenkader – Psychoanalyse heeft een eigen, specialistische
terminologie die essentieel is om de theorieën en therapeutische
toepassingen te begrijpen.
2. Therapeutische toepassing – De term ‘psychoanalyse’ verwijst zowel
naar:
o Een stroming binnen de psychologie, gericht op het verklaren
van menselijke gedragingen en innerlijke dynamieken.
, o Een therapeutische methode, die intensief en langdurig is en
gericht op structurele persoonlijkheidsverandering.
3. Onderzoeksmethode – Soms verwijst psychoanalyse naar een specifieke
manier van onderzoek naar de menselijke psyche, bijvoorbeeld via
interpretatie van dromen, vrije associatie en analyse van verdrongen
ervaringen.
Citaat ter illustratie:
Lucien Israël (1984) benadrukt:
“De psychoanalyse laat zich niet samenvatten. Men kent haar niet omdat men er
enkele vulgariserende artikeltjes over gelezen heeft. Het doel is het verlangen
opwekken om Freud en zijn opvolgers van dichtbij te bestuderen.”
Conclusie:
De psychoanalytische benadering is complex en veelzijdig, met een rijk
theoretisch kader, een specifieke therapeutische aanpak en een
methodologisch instrumentarium. Het werk van Freud is intensief
bestudeerd, maar blijft open voor interpretatie en debat, mede door zijn
evoluerende ideeën en ambiguïteit in formulering.
4.1 Het bewuste, het voorbewuste en het onbewuste
Freuds indeling van de geest in bewuste, voorbewuste en onbewuste lagen
is een van zijn meest bekende, maar ook vaak verkeerd begrepen concepten.
Het bewuste
Het bewuste omvat alle gedachten, gevoelens, verlangens, emoties, fantasieën,
angsten, herinneringen en beelden waarvan we ons op een bepaald moment
bewust zijn.
Deze zaken zijn niet direct waarneembaar voor anderen, maar ze zijn
makkelijk bespreekbaar.
Voorbeelden: je huidige gedachten, gevoelens of herinneringen die actief
aanwezig zijn in je geest.
Het voorbewuste
Het voorbewuste bestaat uit gedachten, gevoelens, verlangens, emoties,
fantasieën, angsten, herinneringen en beelden die niet op dat moment
bewust zijn, maar relatief eenvoudig oproepbaar zijn.
Je hoeft er slechts je aandacht op te richten om ze weer bewust te maken.
Voorbeeld: herinneringen aan wat je vorig weekend deed; ze zijn tijdelijk
buiten je bewustzijn, maar gemakkelijk terug te halen.
,Het onbewuste
Het onbewuste is Freuds belangrijkste intellectuele bijdrage en vormt de
krachtbron achter ons gedrag. Het bevat:
Gedachten, gevoelens, verlangens, angsten, herinneringen en beelden die
niet bewust zijn en vaak ook niet bewust te maken zijn.
Inhoud die te bedreigend of angstwekkend is om toe te laten tot het
bewustzijn.
Verdrongen herinneringen en ervaringen uit vroegere
ontwikkelingsstadia. Deze zijn actief uit het bewustzijn verbannen (Freud
noemt dit verdringing), maar blijven een wezenlijke invloed uitoefenen op
gedrag, gedachten en gevoelens.
Belangrijke nuances:
Het onbewuste gaat niet over automatische handelingen (zoals
fietsen) of pure fysiologische processen (zoals ademhaling).
Het staat voor de ontoegankelijke energie die ons drijft, inclusief
onvervulde verlangens en emoties.
Filosofen zoals Schopenhauer en Nietzsche hadden al nagedacht over
onbewuste verlangens en hun invloed op gezondheid en gedrag.
Indirect bewijs van het onbewuste
Volgens Freud toont het onbewuste zich indirect en partieel via:
1. Toevallig gedrag of verspreking – onbewuste impulsen komen soms
onbedoeld naar voren.
2. Dromen – volgens Freud de ‘koninklijke weg’ naar het onbewuste.
o Dromen hebben een manifeste inhoud (wat we ons herinneren) en
een latente inhoud (verborgen betekenis).
o De manifeste inhoud is een soort rebus, die ontcijferd moet worden
om de latente inhoud te begrijpen.
3. Neurotisch gedrag en symptomen – zoals fobieën, dwanghandelingen
of andere gedragingen, die vaak een manier zijn om onbewuste
conflicten of onvervulde verlangens te hanteren.
, Kort samengevat
Niveau Inhoud Kenmerk
Bewuste Alles wat we nu denken of voelen Direct toegankelijk
Voorbewu Herinneringen en kennis die we snel
Toegankelijk bij aandacht
ste kunnen oproepen
Onbewust Niet toegankelijk, maar stuurt
Verdrongen gedachten en gevoelens
e gedrag aan
4.2 Het Id, het Ego en het Super-Ego
Freud onderscheidt drie structuren binnen de persoonlijkheid: Id, Ego en Super-
Ego, die voortdurend met elkaar in interactie staan en samen bepalen hoe we
denken, voelen en handelen.
Het Id
Geheel onbewust en lichamelijk van oorsprong.
Bevat de aangeboren blinde oerdriften (Triebe), zowel constructief als
destructief.
Stuurt ons gedrag, gedachten en gevoelens vaak zonder rationele
overweging; we zijn de “speelbal van het Id”.
Richt zich op directe bevrediging van verlangens (lustprincipe:
maximaliseren van genot en vermijden van pijn).
Bij pasgeborenen bestaat alleen het Id; het blijft levenslang aanwezig als
energiebron van driften.
Freud benadrukt dat het Id niet rationeel is, ongevoelig voor bewuste
overwegingen en volledig gericht is op lustbevrediging.
Het Ego
Ontstaat uit het Id als reactie op de omgeving en de beperkingen ervan.
Vertegenwoordigt rationaliteit, gezond verstand en rede.
Probeert het Id in balans te brengen met de realiteit
(realiteitsprincipe).
4. Basisbegrippen
De Psychoanalytische Benadering – Samenvatting
De psychoanalytische benadering is een invloedrijke stroming binnen de
psychologie en psychotherapie, ontwikkeld door Sigmund Freud (1856–1939).
Freud werd geboren in Freiberg (Moravië, tegenwoordig Tsjechië) en emigreerde
later naar Londen om de nazi’s te ontvluchten, waar hij overleed.
Freud was opgeleid als arts, maar functioneerde vooral als
onderzoeker en theoreticus.
Zijn persoonlijke leven, waaronder de dynamiek binnen zijn gezin
en zijn eigen ervaringen, had een grote invloed op zijn theorieën.
Daarnaast had Freud een brede interesse in kunst, literatuur en
archeologie, wat ook terug te zien is in zijn interpretatie van
mythen en legendes.
Kenmerken van het werk van Freud:
Het werk van Freud is uitgebreid en complex. De Nederlandstalige
vertaling van zijn verzamelde werk beslaat 6332 bladzijden.
Zijn ideeën zijn vaak dubbelzinnig geformuleerd, regelmatig
hergeformuleerd, en soms zelfs tegenstrijdig tussen de vroege en latere
werken.
Daardoor is Freud’s werk vatbaar voor verschillende interpretaties,
wat leidt tot voortdurende discussies in de psychoanalytische
gemeenschap.
o Voorbeeld: de controverse tussen Jacques Lacan (Franse
interpretatie) en de Amerikaanse visie op Freud.
Belangrijke aspecten van de psychoanalyse:
1. Begrippenkader – Psychoanalyse heeft een eigen, specialistische
terminologie die essentieel is om de theorieën en therapeutische
toepassingen te begrijpen.
2. Therapeutische toepassing – De term ‘psychoanalyse’ verwijst zowel
naar:
o Een stroming binnen de psychologie, gericht op het verklaren
van menselijke gedragingen en innerlijke dynamieken.
, o Een therapeutische methode, die intensief en langdurig is en
gericht op structurele persoonlijkheidsverandering.
3. Onderzoeksmethode – Soms verwijst psychoanalyse naar een specifieke
manier van onderzoek naar de menselijke psyche, bijvoorbeeld via
interpretatie van dromen, vrije associatie en analyse van verdrongen
ervaringen.
Citaat ter illustratie:
Lucien Israël (1984) benadrukt:
“De psychoanalyse laat zich niet samenvatten. Men kent haar niet omdat men er
enkele vulgariserende artikeltjes over gelezen heeft. Het doel is het verlangen
opwekken om Freud en zijn opvolgers van dichtbij te bestuderen.”
Conclusie:
De psychoanalytische benadering is complex en veelzijdig, met een rijk
theoretisch kader, een specifieke therapeutische aanpak en een
methodologisch instrumentarium. Het werk van Freud is intensief
bestudeerd, maar blijft open voor interpretatie en debat, mede door zijn
evoluerende ideeën en ambiguïteit in formulering.
4.1 Het bewuste, het voorbewuste en het onbewuste
Freuds indeling van de geest in bewuste, voorbewuste en onbewuste lagen
is een van zijn meest bekende, maar ook vaak verkeerd begrepen concepten.
Het bewuste
Het bewuste omvat alle gedachten, gevoelens, verlangens, emoties, fantasieën,
angsten, herinneringen en beelden waarvan we ons op een bepaald moment
bewust zijn.
Deze zaken zijn niet direct waarneembaar voor anderen, maar ze zijn
makkelijk bespreekbaar.
Voorbeelden: je huidige gedachten, gevoelens of herinneringen die actief
aanwezig zijn in je geest.
Het voorbewuste
Het voorbewuste bestaat uit gedachten, gevoelens, verlangens, emoties,
fantasieën, angsten, herinneringen en beelden die niet op dat moment
bewust zijn, maar relatief eenvoudig oproepbaar zijn.
Je hoeft er slechts je aandacht op te richten om ze weer bewust te maken.
Voorbeeld: herinneringen aan wat je vorig weekend deed; ze zijn tijdelijk
buiten je bewustzijn, maar gemakkelijk terug te halen.
,Het onbewuste
Het onbewuste is Freuds belangrijkste intellectuele bijdrage en vormt de
krachtbron achter ons gedrag. Het bevat:
Gedachten, gevoelens, verlangens, angsten, herinneringen en beelden die
niet bewust zijn en vaak ook niet bewust te maken zijn.
Inhoud die te bedreigend of angstwekkend is om toe te laten tot het
bewustzijn.
Verdrongen herinneringen en ervaringen uit vroegere
ontwikkelingsstadia. Deze zijn actief uit het bewustzijn verbannen (Freud
noemt dit verdringing), maar blijven een wezenlijke invloed uitoefenen op
gedrag, gedachten en gevoelens.
Belangrijke nuances:
Het onbewuste gaat niet over automatische handelingen (zoals
fietsen) of pure fysiologische processen (zoals ademhaling).
Het staat voor de ontoegankelijke energie die ons drijft, inclusief
onvervulde verlangens en emoties.
Filosofen zoals Schopenhauer en Nietzsche hadden al nagedacht over
onbewuste verlangens en hun invloed op gezondheid en gedrag.
Indirect bewijs van het onbewuste
Volgens Freud toont het onbewuste zich indirect en partieel via:
1. Toevallig gedrag of verspreking – onbewuste impulsen komen soms
onbedoeld naar voren.
2. Dromen – volgens Freud de ‘koninklijke weg’ naar het onbewuste.
o Dromen hebben een manifeste inhoud (wat we ons herinneren) en
een latente inhoud (verborgen betekenis).
o De manifeste inhoud is een soort rebus, die ontcijferd moet worden
om de latente inhoud te begrijpen.
3. Neurotisch gedrag en symptomen – zoals fobieën, dwanghandelingen
of andere gedragingen, die vaak een manier zijn om onbewuste
conflicten of onvervulde verlangens te hanteren.
, Kort samengevat
Niveau Inhoud Kenmerk
Bewuste Alles wat we nu denken of voelen Direct toegankelijk
Voorbewu Herinneringen en kennis die we snel
Toegankelijk bij aandacht
ste kunnen oproepen
Onbewust Niet toegankelijk, maar stuurt
Verdrongen gedachten en gevoelens
e gedrag aan
4.2 Het Id, het Ego en het Super-Ego
Freud onderscheidt drie structuren binnen de persoonlijkheid: Id, Ego en Super-
Ego, die voortdurend met elkaar in interactie staan en samen bepalen hoe we
denken, voelen en handelen.
Het Id
Geheel onbewust en lichamelijk van oorsprong.
Bevat de aangeboren blinde oerdriften (Triebe), zowel constructief als
destructief.
Stuurt ons gedrag, gedachten en gevoelens vaak zonder rationele
overweging; we zijn de “speelbal van het Id”.
Richt zich op directe bevrediging van verlangens (lustprincipe:
maximaliseren van genot en vermijden van pijn).
Bij pasgeborenen bestaat alleen het Id; het blijft levenslang aanwezig als
energiebron van driften.
Freud benadrukt dat het Id niet rationeel is, ongevoelig voor bewuste
overwegingen en volledig gericht is op lustbevrediging.
Het Ego
Ontstaat uit het Id als reactie op de omgeving en de beperkingen ervan.
Vertegenwoordigt rationaliteit, gezond verstand en rede.
Probeert het Id in balans te brengen met de realiteit
(realiteitsprincipe).