Rechtsgeschiedenis
Hoorcollege 1: het Romeins Recht in de oudheid: koninkrijk en republiek
→ STICHTING ROME: Etrusken in 7e eeuw voor Christus, Romulus en Remus & agrarische samenleving langs Tiber en
Palatijn
Het Romeinse koninkrijk:
- Kleinschalig → 1000-5000 inwoners (het samenkomen van alle mannen was dus degelijk mogelijk)
- Latijnen en Sabijnen = autochtonen
- Geslachten/gentes = soort van families of stambomen olv clanleider
- Begon met grote mate van gelijkheid, daarna stapten de clanleiders hier van af en kreeg je een sociale
onderverdeling:
1. Patriciërs = de high society, populaire mensen, clanleiders, …
2. Plebejers = gewone volk, werd als minder gezien, ‘losers’ van de samenleving, boeren, arbeiders, …
Het bestuur:
1. Koning:
- Eerst verkozen, daarna erfelijk
- Imperium = zijn macht, alle macht lag bij de koning
2. Senaat:
- Bestond vooral uit clanleiders (senex)
- Adviserend orgaan dat de koning advies gaf bij het uitvoeren van zijn taak (senatus consukta)
- Elitair orgaan dat enkel bestond uit Patriciërs
3. Comitia curiata:
- Volksvergadering
- Zal de koning verkiezen
- Zowel patriciërs als plebejers konden deelnemen, het stemrecht lag echter enkel bij patriciërs
4. Priesters:
- Quaestores parricidii
- Rechtspraak (oudermoord = paricidii) + religieus
Het recht tijdens het koninkrijk
- Verschil rechtsbronnen (officieel) en kenbronnen (kan alles zijn)
- Romeins Recht bestaat uit de Mos maiorum = gewoonterecht (fas en ius civile) (leges regiae?)
- Fas = gewoonten die verhouding tussen mens en goden bepalen
- Ius civile = burgerlijk recht → had personaliteitsbeginsel = enkel voor burgers, niet voor
vreemdelingen
Einde van het koninkrijk:
- Lucius Tarquinius Superbus = hoogmoedige koning
→ schrikbewind: volk moet te hard werken, doodstraf, elke kritische stem uit de weg, senaat komt niet
samen
- Daarna (209 v.Chr) eerste consules van Romeinse Republiek → Lucius Tarquinius Collatinus en Lucius Junius
Brutus wreken Lucretia en verbannen Superbus
,Start van de res publica (509 vC) of republiek:
Bestuur bestaat uit:
1. Twee consuls
- Verkozen door comitia centuriata en comitia tributa
- Behouden het gehele imperium
2. Senaat
- Zal het belangrijkste orgaan worden (patriciërs)
- Gewezen magistraten (300-600 magistraten)
- Taak: goedkeuring van wetten, advies aan koning
3. Comitia Centuriata en Comitia Tributa
- Vervanging van oude volksvergadering (wetten creëren)
- Centuriata taak: zal hoogste magistraten verkiezen (193 centuriën)
- Tributa taak: lagere magistraten verkiezen, plebejers wel stemrecht
(35 stammen)
- Enige wetgever, nieuwe wetten moeten wel goedgekeurd worden door de senaat
4. Priesters
- Opperpriesterschap ligt niet bij consuls maar bij pontifex maximus (fas)
Tijdzone van 494-471 vC:
- Conflict of orders: strijd van de Plebejers om meer macht te krijgen
- 494-471: eerste verlating van de stad door plebejers om patricische minderheid onder druk te zetten zodat
hun eisen toch gehoord worden
- Uiteindelijk wordt hen een aparte instelling gegund → Concilium plebis
- Die instelling maakte enkel wetten die gelden voor plebejers (plebiscieten), impact ervan blijft
beperkt
⇒ Hierdoor werd er weer een nieuwe vorm van bestuur gecreëerd:
1. Twee consuls
2. Volkstribunen en volksaedielen
- Hadden vetorecht
- Sacrosanctus (2 volkstrunen)
- Was niet altijd werkbaar door het vetorecht
3. Concilium plebis (plebiscieten)
4. Comitia (leges)
5. Priesters
Tijdzone van 367 vC: leges Liciniae Sextiae → verdere ontevredenheid van de plebejers
Bestuur:
1. Twee consuls
- nu ook open voor Plebejers, niet verplicht om een plebejer als consul te hebben (342 v.Chr. werd 1
plebejer wel verplicht = Leges Liciniae Sextiae)
2. Praetor
- Actief binnen de rechtspraak
- Vanaf 337 vC konden ook plebejers zich hiervoor engageren
- Collega minor = rechterhand (gevolgen van het delegeren vd rechterlijke macht vd plebejers naar de
praetor)
- Praetor Urbanus = binnen de stad Rome (later ook Praetor Peregrinus (264 vChr))
3. Volkstribunen + volksaedielen
4. Senaat
, 5. Concilium plebis
6. Comitia
7. Priesters
8. Censor → Census: lijsten van leden van de senaat, volksvergaderingen, … enkel Censor kon deze aanpassen,
enkel weggelegd voor ex-consuls
9. Quaestores aerarii = quaestoren in het oude Rome die specifieke verantwoordelijkheden hadden met
betrekking tot de financiën van de staat. Het woord "aerarii" verwijst naar de schatkist of de financiën van
Rome.
Collegialiteit (2 personen in macht) en annaliteit (1 jaar)
Sociale implicaties:
- Plebejers ⇔ patriciërs
- Nobilis = adelstand
- Equites = ridderstanmiddenklas, legerdienst)
- Politieke ontvoogdingsstrijd → nieuwe organisatie van de republiek
- Priesters werden beschouwd als de enige kenners van het gewoonterecht
Het recht tijdens de republiek:
1. Mos maiorum: een geheel van overgeleverde gebruiken, tradities en ongeschreven wetten (gewoonterecht)
- Ongeschreven, romeinen kenden nog geen geschreven recht
- Monopolie van priestercolleges bestaande uit patriciërs
2. Decemviri in 451 vC: 10 mannen
- Aangesteld tot het maken en opschrijven van wetten (XII tafelenwet)
3. Lex XII Tabularum → 12 Tafelenwet
- Eerste geschreven wet inclusief de Mos maiorum
- Bekendgemaakt via 12 bronzen platen
- Markeerde de overgang van het gewoonterecht naar het geschreven recht
- Inhoud: procesrecht, strafrecht, privaatrecht
⇒ Binnen het strafrecht was er ruimte voor eigenrichting (romeinen werden aangewezen om zelf
geschillen op te lossen) talioprincipe ( oog voor oog)
- Niet alles is er in opgenomen (onvolledig, dus niet exclusief) → ongeschreven regels bleven ook
gelden
Rechtsbronnen:
1. Ius Civile
= Burgerlijk recht
- Lex XII Tabularum
- Het resterende gewoonterecht
- Plebiscieten of leges die er later bij komen
Vroege Republiek
2. Ius Honorarium/Praetorium → late Republiek (2de eeuw)
Rechtsgang → Koninkrijk en vroege republiek:
Legis actiones-procedure in 2 FASEN (organisatie en procedure door de Twaalftafelenwet):
1. Fase in iure (in rechte)
- Gedaagde voor priester (kijkt of de ius civile oplossing bied actio (rechtsmiddel)
- indien geen actio → recht op eigenrichting (zelf oplossen)
- Op termijn zal priester vervangen worden door praetor
- Bepalen of je toegang krijgt tot de private rechter
Hoorcollege 1: het Romeins Recht in de oudheid: koninkrijk en republiek
→ STICHTING ROME: Etrusken in 7e eeuw voor Christus, Romulus en Remus & agrarische samenleving langs Tiber en
Palatijn
Het Romeinse koninkrijk:
- Kleinschalig → 1000-5000 inwoners (het samenkomen van alle mannen was dus degelijk mogelijk)
- Latijnen en Sabijnen = autochtonen
- Geslachten/gentes = soort van families of stambomen olv clanleider
- Begon met grote mate van gelijkheid, daarna stapten de clanleiders hier van af en kreeg je een sociale
onderverdeling:
1. Patriciërs = de high society, populaire mensen, clanleiders, …
2. Plebejers = gewone volk, werd als minder gezien, ‘losers’ van de samenleving, boeren, arbeiders, …
Het bestuur:
1. Koning:
- Eerst verkozen, daarna erfelijk
- Imperium = zijn macht, alle macht lag bij de koning
2. Senaat:
- Bestond vooral uit clanleiders (senex)
- Adviserend orgaan dat de koning advies gaf bij het uitvoeren van zijn taak (senatus consukta)
- Elitair orgaan dat enkel bestond uit Patriciërs
3. Comitia curiata:
- Volksvergadering
- Zal de koning verkiezen
- Zowel patriciërs als plebejers konden deelnemen, het stemrecht lag echter enkel bij patriciërs
4. Priesters:
- Quaestores parricidii
- Rechtspraak (oudermoord = paricidii) + religieus
Het recht tijdens het koninkrijk
- Verschil rechtsbronnen (officieel) en kenbronnen (kan alles zijn)
- Romeins Recht bestaat uit de Mos maiorum = gewoonterecht (fas en ius civile) (leges regiae?)
- Fas = gewoonten die verhouding tussen mens en goden bepalen
- Ius civile = burgerlijk recht → had personaliteitsbeginsel = enkel voor burgers, niet voor
vreemdelingen
Einde van het koninkrijk:
- Lucius Tarquinius Superbus = hoogmoedige koning
→ schrikbewind: volk moet te hard werken, doodstraf, elke kritische stem uit de weg, senaat komt niet
samen
- Daarna (209 v.Chr) eerste consules van Romeinse Republiek → Lucius Tarquinius Collatinus en Lucius Junius
Brutus wreken Lucretia en verbannen Superbus
,Start van de res publica (509 vC) of republiek:
Bestuur bestaat uit:
1. Twee consuls
- Verkozen door comitia centuriata en comitia tributa
- Behouden het gehele imperium
2. Senaat
- Zal het belangrijkste orgaan worden (patriciërs)
- Gewezen magistraten (300-600 magistraten)
- Taak: goedkeuring van wetten, advies aan koning
3. Comitia Centuriata en Comitia Tributa
- Vervanging van oude volksvergadering (wetten creëren)
- Centuriata taak: zal hoogste magistraten verkiezen (193 centuriën)
- Tributa taak: lagere magistraten verkiezen, plebejers wel stemrecht
(35 stammen)
- Enige wetgever, nieuwe wetten moeten wel goedgekeurd worden door de senaat
4. Priesters
- Opperpriesterschap ligt niet bij consuls maar bij pontifex maximus (fas)
Tijdzone van 494-471 vC:
- Conflict of orders: strijd van de Plebejers om meer macht te krijgen
- 494-471: eerste verlating van de stad door plebejers om patricische minderheid onder druk te zetten zodat
hun eisen toch gehoord worden
- Uiteindelijk wordt hen een aparte instelling gegund → Concilium plebis
- Die instelling maakte enkel wetten die gelden voor plebejers (plebiscieten), impact ervan blijft
beperkt
⇒ Hierdoor werd er weer een nieuwe vorm van bestuur gecreëerd:
1. Twee consuls
2. Volkstribunen en volksaedielen
- Hadden vetorecht
- Sacrosanctus (2 volkstrunen)
- Was niet altijd werkbaar door het vetorecht
3. Concilium plebis (plebiscieten)
4. Comitia (leges)
5. Priesters
Tijdzone van 367 vC: leges Liciniae Sextiae → verdere ontevredenheid van de plebejers
Bestuur:
1. Twee consuls
- nu ook open voor Plebejers, niet verplicht om een plebejer als consul te hebben (342 v.Chr. werd 1
plebejer wel verplicht = Leges Liciniae Sextiae)
2. Praetor
- Actief binnen de rechtspraak
- Vanaf 337 vC konden ook plebejers zich hiervoor engageren
- Collega minor = rechterhand (gevolgen van het delegeren vd rechterlijke macht vd plebejers naar de
praetor)
- Praetor Urbanus = binnen de stad Rome (later ook Praetor Peregrinus (264 vChr))
3. Volkstribunen + volksaedielen
4. Senaat
, 5. Concilium plebis
6. Comitia
7. Priesters
8. Censor → Census: lijsten van leden van de senaat, volksvergaderingen, … enkel Censor kon deze aanpassen,
enkel weggelegd voor ex-consuls
9. Quaestores aerarii = quaestoren in het oude Rome die specifieke verantwoordelijkheden hadden met
betrekking tot de financiën van de staat. Het woord "aerarii" verwijst naar de schatkist of de financiën van
Rome.
Collegialiteit (2 personen in macht) en annaliteit (1 jaar)
Sociale implicaties:
- Plebejers ⇔ patriciërs
- Nobilis = adelstand
- Equites = ridderstanmiddenklas, legerdienst)
- Politieke ontvoogdingsstrijd → nieuwe organisatie van de republiek
- Priesters werden beschouwd als de enige kenners van het gewoonterecht
Het recht tijdens de republiek:
1. Mos maiorum: een geheel van overgeleverde gebruiken, tradities en ongeschreven wetten (gewoonterecht)
- Ongeschreven, romeinen kenden nog geen geschreven recht
- Monopolie van priestercolleges bestaande uit patriciërs
2. Decemviri in 451 vC: 10 mannen
- Aangesteld tot het maken en opschrijven van wetten (XII tafelenwet)
3. Lex XII Tabularum → 12 Tafelenwet
- Eerste geschreven wet inclusief de Mos maiorum
- Bekendgemaakt via 12 bronzen platen
- Markeerde de overgang van het gewoonterecht naar het geschreven recht
- Inhoud: procesrecht, strafrecht, privaatrecht
⇒ Binnen het strafrecht was er ruimte voor eigenrichting (romeinen werden aangewezen om zelf
geschillen op te lossen) talioprincipe ( oog voor oog)
- Niet alles is er in opgenomen (onvolledig, dus niet exclusief) → ongeschreven regels bleven ook
gelden
Rechtsbronnen:
1. Ius Civile
= Burgerlijk recht
- Lex XII Tabularum
- Het resterende gewoonterecht
- Plebiscieten of leges die er later bij komen
Vroege Republiek
2. Ius Honorarium/Praetorium → late Republiek (2de eeuw)
Rechtsgang → Koninkrijk en vroege republiek:
Legis actiones-procedure in 2 FASEN (organisatie en procedure door de Twaalftafelenwet):
1. Fase in iure (in rechte)
- Gedaagde voor priester (kijkt of de ius civile oplossing bied actio (rechtsmiddel)
- indien geen actio → recht op eigenrichting (zelf oplossen)
- Op termijn zal priester vervangen worden door praetor
- Bepalen of je toegang krijgt tot de private rechter