Consumentenrecht
Leerstuk 1: situering van het consumentenrecht
Verdrag begrijpen – dia 2 (+ syllabus), niet vanbuiten kennen
1. Definitie, ontstaan en afbakening tov andere rechtstakken
Consumentenrecht: geheel van regels die tot doel hebben de natuurlijke personen te beschermen in
hun rol als consument
Consument: de natuurlijke persoon die handelt voor privédoeleinden (die buiten zijn activiteiten
vallen) + wordt beschouwd als economisch zwakker en als minder ervaren contractpartij
Natuurlijke persoon: mens van vlees en bloed
ó Rechtspersoon: juridische entiteit/ organisatie met gemeenschappelijk doel, ze hebben rechten &
plichten
Vb: advocaat oefent een economische activiteit uit, hij koopt laptop aan voor zijn bedrijf. Hij kan niet
gebruikmaken vd wettelijke garantie omdat hij niet optreedt als natuurlijke persoon
Vb: hij koopt een broek in de Veldstraat, dat heeft niets te maken met zijn job, hier zou hij wel recht
hebben op de wettelijke garantie
ð Je kijkt niet naar de hoedanigheid vd persoon maar naar de reden/ bestemming
Doel: consument beschermen in zijn relatie tot de professionele beroepsbeoefenaar
!Regels van consumentenrecht zijn niet van toepassing op B2B (business to business) OF C2C
(customer to customer) -> maar wel op B2C (business to customer)
Ontstaan:
- 1960
- Heeft te maken met de opkomt met de consumptiemaatschappij (= samenleving waarin
mensen goederen en diensten verwerven en zich niet enkel voorzien vd basisbehoeften), het
is de periode waarin we nu leven
Consumptiemaatschappij is ontwikkeld door:
§ Goede economie
§ Sterke welvaart
§ Stijgende koopkracht
§ Professionele aanbieders van goederen en diensten
ð Zo kwam er nood aan regels ter bescherming van de consumenten
Afbakening van het consumentenrecht !!
= contractenrecht
- Contractvrijheid (= je mag kiezen als je contracteert, met wie je contracteert & de inhoud)
- Bindende kracht vd overeenkomst (= als het contract geldig tot stand is gekomen, ben
verplicht om de ovk na te leven)
Verschillende soorten ‘compenserende’ maatregelen (ter bescherming vd consument)
= onevenwicht tussen consument en professionele beoefenaar herstellen
,Maatregelen staan in trap (van niet erg naar erger)
1) Informatieverplichtingen ten voordele vd consument
= verplicht regels na te leven over info delen met andere partij
- Precontractuele ASH (=voordat het contract wordt gesloten ben je al verplicht relevante info
te delen) – art 5.16 BW
- Geen bedrog (= tegenpartij opzettelijk misleiden door verkeerde info, bewust zaken
verzwijgen zoals vochtproblemen) – art 5.35 BW
ð Geldt voor beide partijen!!
Positieve info verplichting: verplicht om de info mee te delen
Vb: online goed verkopen, je moet genoeg details geven over het product -> omdat als je het fysiek
koopt kan de consument het in het echt waarnemen, de consument staat in een nog meer
ondergeschikte positie als hij online iets wil aankopen
Negatieve info verplichting: verbod aan de onderneming om info te verspreiden
Vb: misleidende reclame
2) Bedenktermijn (herroepingsrecht)
Vb: iets terugsturen via zalando
! Uitzondering op de bindende kracht vd ovk:
- Geen motivering vereist
- Geen schadevergoeding verschuldigd
Kan enkel in specifieke gevallen:
• Overeenkomst op afstand
vb online
• Buiten de verkoopruimte gesloten overeenkomsten (= hier is er wel fysiek contact maar ze
bevinden zich niet in de winkel
vb op straat wordt je aangesproken om te veranderen van internetprovider
ð Klant wordt overvallen (= overrompelingsgevaar)
• Consumentenkredietovereenkomsten (= consument koopt goed aan maar hij heeft niet
genoeg middelen om dat goed te betalen en gaat dus een lening aan) (= aard vh contract)
ð Altijd herroepingsrecht!!
3) Regulering vd contractinhoud
Vb: consumentenkrediet, met vers. technieken:
- Lening bij de bank
- Verkoop op afbetaling (bvb bij de winkel bij wie je iets aankoopt)
! Uitzondering op de contractvrijheid en het consensualisme
• Formele voorwaarden om een rechtsgeldige kredietovereenkomst te hebben
• Wilsovereenstemming volstaat niet
è Zo kan er bvb worden bepaald dat er eerst een verplichte aflossingstabel moet worden
opgesteld – dia 11
Consumentenkredietovereenkomst: plechtige overeenkomst met bepaalde verplichte inhoud
, 4) Verbod/ verplichting tot contracteren
! Uitzondering op de contractvrijheid
Verplichting: basisbankdienst (= iedereen is onze samenleving moet over een zichtrekening kunnen
beschikken en die te kunnen beheren)
NU: komen banken erachter dat mensen over te weinig financiële middelen beschikken en weigeren
zo dat bepaalde mensen geen zichtrekening mogen openen
ð Wet verplicht dat de bank aan elke persoon een zichtrekening moet aanbieden (=
uitzondering op de contractvrijheid
Verbod: consumentenkrediet (= consument beschermen tegen sterk oplopende schulden)
ð Een onderneming mag een consumentenkrediet enkel toestaan als hij ervan overtuigd is dat
de consument het bedrag zal kunnen terugbetalen, anders is hij verboden het contract te
sluiten.
2. Rechtsbronnen
a) Europees recht
= Europese oorsprong vh consumentenrecht
Komt van de EU-unie omdat:
• Ze een belangrijke bevoegdheid hebben op vlak van consumentenbescherming
• Reden: economische samenwerking, een Europese interne markt (= vrij verkeer van
goederen, diensten, personen en kapitaal)
Vb: online goed aankopen op zalando, in België is het zo dat je het recht hebt om ze terug te sturen, je
koopt iets op een Nederlandse site daar gelden die regels niet, dat willen ze vermijden
• Gevolg: België aanvaard dat ze op dat vlak van consumentenbescherming niet meer
zelfstandig regels kunnen maken
Primaire wetgeving
= ‘de grondwet vd EU’
- De basisregels (het ontstaan, de werking,...)
VwEU: toont voor wat de EU bevoegd is
Uittreksel in syllabus niet belangrijk!!
Art. 4 vh verdrag: EU is bevoegd voor de consumentenbescherming, maar het is een gedeelde
bevoegdheid met de lidstaten
= EU als eerste bevoegd maar als zij geen regels erover gaan maken dan kunnen de lidstaten dat zelf
Vb: België: thema 4 – schuld niet kunnen betalen, EU stelt geen regels op dus België heeft eigen regels
vastgelegd
Secundaire wetgeving
- Wetgeving wordt uitgevoerd door specifieke verordeningen en richtlijnen
Verordeningen: direct van toepassing, iedereen kan zich daar rechtstreeks op beroepen
ó Richtlijnen: EU neemt een beslissing maar de lidstaten hebben meer vrijheid over hoe ze dat
concreet gaan doen, ze moeten het zelf omzetten in nationaal recht (=minder kracht)
Vb: ‘consumenten moeten recht hebben op garantie’ -> België zal dat verder uitwerken
, Van minimale naar maximale harmonisatie:
Minimale harmonisatie:
- EU beslist met een basisnorm vd bescherming ingevoerd, maar lidstaten blijven vrij om nog
strengere regels op te maken
Maximale harmonisatie:
- EU heeft de maximale bescherming al opgelegd, de lidstaten kunnen geen strengere regels
opleggen
ð Vroeger vertrokken de regels vooral vanuit minimale harmonisatie, sinds 2002 gaat het
vooral om maximale harmonisatie, bijna alle regels tussen de lidstaten vd EU zijn identiek
! Examen: techniek van richtlijn kennen, Europese oorsprong kennen, principes kennen van minimale
en maximale harmonisatie kennen en kunnen toepassen adhv voorbeelden
Rechtspraak vh Europees hof van justitie:
= Europees RC
- Taak: bekijken dat de Europese regels vh consumentenrecht overal gelijk worden uitgevoerd,
ze streven naar een uniforme toepassing vd rechtsregels
- Geschil tussen België en onderneming gaat nooit hiervoor komen, ze spreken zich niet uit
over de eigenlijke consumentengeschillen, dat wordt voor de nationale rechter opgelegd
maar als die rechter een vraag zou hebben kan hij wel beroep doen op het EHVJ
- hun taak is abstracter ze houden toezicht op de nationale rechters
è rechters kunnen een ‘prejudiciële vraag’ stellen als ze twijfelen over de toepassing van een
bepaalde rechtsregel
b) Nationaal recht
Wat is de Europese invloed op het nationaal recht?
- Er zijn veel verschillende bronnen van wetgeving, niet altijd logisch
- Steeds geldt: de bijzondere wet heeft voorrang op de algemene wetgeving (= de specifieke
Belgische wetgeving heeft voorrang op de algemene wetgeving)
Vb: contract tussen consument en onderneming voor verkoop auto, er is twijfel als het contract geldig
is, wat zijn de voorwaarden: vrije toestemming, bekwaamheid, ... wat als de auto door een defect na
2 weken in panne valt, het gemeen recht heeft daar regels voor maar de afwijkende regels hebben
ook regels, die hebben voorrang
Actualiteit – dia 24:
Consumentenzaken = federale bevoegdheid
ð Gevolg voor de wetgeving: geldt voor heel belgië
Dia 25:
Men wil consument nog extra bescherming bieden, belgie zal op niveau vd EU pleiten voor de
garantie uit te breiden
Examenvraag: “belgie wil een verlenging, maar waarom kunnen ze dat niet direct op europees niveau
eisen”
è Art. 4: de europese instellingen bepalen de regels en kijken als die kunnen worden gewijzigd
Dia 26:
Consumentenrecht
= interdisciplinaire rechtstak: omdat het burgerlijk, economisch, straf, administratief en Europees
recht combineert om consumenten te beschermen.
Leerstuk 1: situering van het consumentenrecht
Verdrag begrijpen – dia 2 (+ syllabus), niet vanbuiten kennen
1. Definitie, ontstaan en afbakening tov andere rechtstakken
Consumentenrecht: geheel van regels die tot doel hebben de natuurlijke personen te beschermen in
hun rol als consument
Consument: de natuurlijke persoon die handelt voor privédoeleinden (die buiten zijn activiteiten
vallen) + wordt beschouwd als economisch zwakker en als minder ervaren contractpartij
Natuurlijke persoon: mens van vlees en bloed
ó Rechtspersoon: juridische entiteit/ organisatie met gemeenschappelijk doel, ze hebben rechten &
plichten
Vb: advocaat oefent een economische activiteit uit, hij koopt laptop aan voor zijn bedrijf. Hij kan niet
gebruikmaken vd wettelijke garantie omdat hij niet optreedt als natuurlijke persoon
Vb: hij koopt een broek in de Veldstraat, dat heeft niets te maken met zijn job, hier zou hij wel recht
hebben op de wettelijke garantie
ð Je kijkt niet naar de hoedanigheid vd persoon maar naar de reden/ bestemming
Doel: consument beschermen in zijn relatie tot de professionele beroepsbeoefenaar
!Regels van consumentenrecht zijn niet van toepassing op B2B (business to business) OF C2C
(customer to customer) -> maar wel op B2C (business to customer)
Ontstaan:
- 1960
- Heeft te maken met de opkomt met de consumptiemaatschappij (= samenleving waarin
mensen goederen en diensten verwerven en zich niet enkel voorzien vd basisbehoeften), het
is de periode waarin we nu leven
Consumptiemaatschappij is ontwikkeld door:
§ Goede economie
§ Sterke welvaart
§ Stijgende koopkracht
§ Professionele aanbieders van goederen en diensten
ð Zo kwam er nood aan regels ter bescherming van de consumenten
Afbakening van het consumentenrecht !!
= contractenrecht
- Contractvrijheid (= je mag kiezen als je contracteert, met wie je contracteert & de inhoud)
- Bindende kracht vd overeenkomst (= als het contract geldig tot stand is gekomen, ben
verplicht om de ovk na te leven)
Verschillende soorten ‘compenserende’ maatregelen (ter bescherming vd consument)
= onevenwicht tussen consument en professionele beoefenaar herstellen
,Maatregelen staan in trap (van niet erg naar erger)
1) Informatieverplichtingen ten voordele vd consument
= verplicht regels na te leven over info delen met andere partij
- Precontractuele ASH (=voordat het contract wordt gesloten ben je al verplicht relevante info
te delen) – art 5.16 BW
- Geen bedrog (= tegenpartij opzettelijk misleiden door verkeerde info, bewust zaken
verzwijgen zoals vochtproblemen) – art 5.35 BW
ð Geldt voor beide partijen!!
Positieve info verplichting: verplicht om de info mee te delen
Vb: online goed verkopen, je moet genoeg details geven over het product -> omdat als je het fysiek
koopt kan de consument het in het echt waarnemen, de consument staat in een nog meer
ondergeschikte positie als hij online iets wil aankopen
Negatieve info verplichting: verbod aan de onderneming om info te verspreiden
Vb: misleidende reclame
2) Bedenktermijn (herroepingsrecht)
Vb: iets terugsturen via zalando
! Uitzondering op de bindende kracht vd ovk:
- Geen motivering vereist
- Geen schadevergoeding verschuldigd
Kan enkel in specifieke gevallen:
• Overeenkomst op afstand
vb online
• Buiten de verkoopruimte gesloten overeenkomsten (= hier is er wel fysiek contact maar ze
bevinden zich niet in de winkel
vb op straat wordt je aangesproken om te veranderen van internetprovider
ð Klant wordt overvallen (= overrompelingsgevaar)
• Consumentenkredietovereenkomsten (= consument koopt goed aan maar hij heeft niet
genoeg middelen om dat goed te betalen en gaat dus een lening aan) (= aard vh contract)
ð Altijd herroepingsrecht!!
3) Regulering vd contractinhoud
Vb: consumentenkrediet, met vers. technieken:
- Lening bij de bank
- Verkoop op afbetaling (bvb bij de winkel bij wie je iets aankoopt)
! Uitzondering op de contractvrijheid en het consensualisme
• Formele voorwaarden om een rechtsgeldige kredietovereenkomst te hebben
• Wilsovereenstemming volstaat niet
è Zo kan er bvb worden bepaald dat er eerst een verplichte aflossingstabel moet worden
opgesteld – dia 11
Consumentenkredietovereenkomst: plechtige overeenkomst met bepaalde verplichte inhoud
, 4) Verbod/ verplichting tot contracteren
! Uitzondering op de contractvrijheid
Verplichting: basisbankdienst (= iedereen is onze samenleving moet over een zichtrekening kunnen
beschikken en die te kunnen beheren)
NU: komen banken erachter dat mensen over te weinig financiële middelen beschikken en weigeren
zo dat bepaalde mensen geen zichtrekening mogen openen
ð Wet verplicht dat de bank aan elke persoon een zichtrekening moet aanbieden (=
uitzondering op de contractvrijheid
Verbod: consumentenkrediet (= consument beschermen tegen sterk oplopende schulden)
ð Een onderneming mag een consumentenkrediet enkel toestaan als hij ervan overtuigd is dat
de consument het bedrag zal kunnen terugbetalen, anders is hij verboden het contract te
sluiten.
2. Rechtsbronnen
a) Europees recht
= Europese oorsprong vh consumentenrecht
Komt van de EU-unie omdat:
• Ze een belangrijke bevoegdheid hebben op vlak van consumentenbescherming
• Reden: economische samenwerking, een Europese interne markt (= vrij verkeer van
goederen, diensten, personen en kapitaal)
Vb: online goed aankopen op zalando, in België is het zo dat je het recht hebt om ze terug te sturen, je
koopt iets op een Nederlandse site daar gelden die regels niet, dat willen ze vermijden
• Gevolg: België aanvaard dat ze op dat vlak van consumentenbescherming niet meer
zelfstandig regels kunnen maken
Primaire wetgeving
= ‘de grondwet vd EU’
- De basisregels (het ontstaan, de werking,...)
VwEU: toont voor wat de EU bevoegd is
Uittreksel in syllabus niet belangrijk!!
Art. 4 vh verdrag: EU is bevoegd voor de consumentenbescherming, maar het is een gedeelde
bevoegdheid met de lidstaten
= EU als eerste bevoegd maar als zij geen regels erover gaan maken dan kunnen de lidstaten dat zelf
Vb: België: thema 4 – schuld niet kunnen betalen, EU stelt geen regels op dus België heeft eigen regels
vastgelegd
Secundaire wetgeving
- Wetgeving wordt uitgevoerd door specifieke verordeningen en richtlijnen
Verordeningen: direct van toepassing, iedereen kan zich daar rechtstreeks op beroepen
ó Richtlijnen: EU neemt een beslissing maar de lidstaten hebben meer vrijheid over hoe ze dat
concreet gaan doen, ze moeten het zelf omzetten in nationaal recht (=minder kracht)
Vb: ‘consumenten moeten recht hebben op garantie’ -> België zal dat verder uitwerken
, Van minimale naar maximale harmonisatie:
Minimale harmonisatie:
- EU beslist met een basisnorm vd bescherming ingevoerd, maar lidstaten blijven vrij om nog
strengere regels op te maken
Maximale harmonisatie:
- EU heeft de maximale bescherming al opgelegd, de lidstaten kunnen geen strengere regels
opleggen
ð Vroeger vertrokken de regels vooral vanuit minimale harmonisatie, sinds 2002 gaat het
vooral om maximale harmonisatie, bijna alle regels tussen de lidstaten vd EU zijn identiek
! Examen: techniek van richtlijn kennen, Europese oorsprong kennen, principes kennen van minimale
en maximale harmonisatie kennen en kunnen toepassen adhv voorbeelden
Rechtspraak vh Europees hof van justitie:
= Europees RC
- Taak: bekijken dat de Europese regels vh consumentenrecht overal gelijk worden uitgevoerd,
ze streven naar een uniforme toepassing vd rechtsregels
- Geschil tussen België en onderneming gaat nooit hiervoor komen, ze spreken zich niet uit
over de eigenlijke consumentengeschillen, dat wordt voor de nationale rechter opgelegd
maar als die rechter een vraag zou hebben kan hij wel beroep doen op het EHVJ
- hun taak is abstracter ze houden toezicht op de nationale rechters
è rechters kunnen een ‘prejudiciële vraag’ stellen als ze twijfelen over de toepassing van een
bepaalde rechtsregel
b) Nationaal recht
Wat is de Europese invloed op het nationaal recht?
- Er zijn veel verschillende bronnen van wetgeving, niet altijd logisch
- Steeds geldt: de bijzondere wet heeft voorrang op de algemene wetgeving (= de specifieke
Belgische wetgeving heeft voorrang op de algemene wetgeving)
Vb: contract tussen consument en onderneming voor verkoop auto, er is twijfel als het contract geldig
is, wat zijn de voorwaarden: vrije toestemming, bekwaamheid, ... wat als de auto door een defect na
2 weken in panne valt, het gemeen recht heeft daar regels voor maar de afwijkende regels hebben
ook regels, die hebben voorrang
Actualiteit – dia 24:
Consumentenzaken = federale bevoegdheid
ð Gevolg voor de wetgeving: geldt voor heel belgië
Dia 25:
Men wil consument nog extra bescherming bieden, belgie zal op niveau vd EU pleiten voor de
garantie uit te breiden
Examenvraag: “belgie wil een verlenging, maar waarom kunnen ze dat niet direct op europees niveau
eisen”
è Art. 4: de europese instellingen bepalen de regels en kijken als die kunnen worden gewijzigd
Dia 26:
Consumentenrecht
= interdisciplinaire rechtstak: omdat het burgerlijk, economisch, straf, administratief en Europees
recht combineert om consumenten te beschermen.