SAMENVATTING OMGEVINGSRECHT
(PROF. VAN HOORICK)
2E BACH RECHTEN UGENT
2024-2025
,OMGEVINGSRECHT
HOOFDSTUK 1. OMGEVINGSRECHT EN HET RECHT
1. RECHT
1.1. RECHT, RECHTSTAKKEN EN RECHTSNORMEN
1.1.1. RECHT
= het geheel van normen en regels waarmee de mens de maatschappij ordent. Dit gebeurt niet alleen in staten
(binnen de landgrenzen en soms ook voor eigen burgers), maar ook supranationaal, op bovenstatelijk niveau
(gelden over de landgrenzen heen)
1.1.2. RECHTSTAKKEN
Het recht wordt onderverdeeld in verschillende rechtstakken:
– Hoofdindeling is:
o Publiekrecht: regelt de organisatie van de staat en de verhouding tussen de burger en de
overheid
o Privaatrecht: regelt private betrekkingen die geen verband houden met de uitoefening van
het staatsgezag
Sommige rechtstakken bedienen zich zowel van publiekrecht als privaatrecht, vormen zelfs een soort
dwarsdoorsnede van het recht en laten zich bijgevolg moeilijk indelen in deze traditionele classificatie.
1.1.3. RECHTSBRONNEN
De rechtsbron bij uitstek is wetgeving. Hiermee worden alle materiële wetten bedoeld die uitgaan van een
overheid, van supranationaal tot lokaal, zowel van de wetgevende als van de uitvoerende macht
DWINGEND RECHT EN AANVULLEND RECHT
Sommige bepalingen in de wetgeving hebben een dwingend karakter, waarvan de rechtsonderhorige niet mag
afwijken
– Binnen de categorie van de dwingende wetgeving zijn er bepalingen van openbare orde: belangrijker
omdat ze de grondslagen van onze maatschappij raken
Andere wetgeving is van suppletieve aard
– Slechts van toepassing voor zover de partijen er niet van afwijken
2. BESTUURSRECHT
2.1. OMSCHRIJVING EN SITUERING
, ̶ Omgevingsrecht: situering in het recht
‒ vooral bestuursrecht maar niet alleen: dwarsdoorsnede van het recht
– Bestuursrecht? = het recht met betrekking tot de organisatie, de
bevoegdheden, de werking en het optreden van de bestuurlijke overheden
en de rechtsbescherming van de bestuurde tegen dat overheidsoptreden
̶ Enerzijds de overheid of het bestuur die een beleid voert en
besluiten neemt tav de bestuurden
̶ Anderzijds omvat het alles wat de bestuurden kunnen doen tegen
onrechtmatig bestuurlijk optreden
– vergunningsplicht om te bouwen enz., aansprakelijkheid voor milieuschade
(ook aansprakelijkheidsrecht), ecofiscaliteit, …
‒ toenemende invloed op het privaatrecht
– Aangezien naar Belgisch recht het gemeen recht ook voor de overheid
geldt, bestaat het bestuursrecht uit heel wat aanvullingen en
uitzonderingen op de regels die van dwingende aard zijn
– bv. bodemattest bij verkoop van een onroerend goed
– er is een attest vereist ter bescherming van de koper, zodanig hij niet
onwetend een stuk vervuilde grond gaat kopen. Als dat arrest er niet is, dan
leidt dit tot een relatieve nietigheid van de overeenkomst
2.2. MILIEURECHT EN RUIMTELIJK BESTUURSRECHT
̶ Omgevingsrecht = milieurecht en ruimtelijk bestuursrecht (twee functionele rechtsgebieden)
‒ Milieubeleid
= het beleid gericht op de bescherming van de mens en het fysieke milieu tegen:
– milieuhygiëne: bestrijding van verontreiniging
̶ alles wat met verontreiniging of vervuiling te maken heeft
– milieubeheer: duurzame aanwending, beheer natuurlijke rijkdommen
(bodem, water, enz.)
– natuurbehoud: behoud natuurgebieden, wilde flora en fauna en
waardevolle landschappen
‒ Ruimtelijke ordening:
= het beleid gericht op de bescherming van de ruimtelijke kwaliteit of de beheersing
van de ruimtelijke ontwikkeling door:
– bestemming van ruimte (= toekenning van functies aan gebieden, zoals
wonen, landbouw, industrie)
, ̶ ontplooien van menselijke activiteiten op de grond, je kan niet
alles op hetzelfde gebied doen
‒ beleid inzake onroerend erfgoed (monumenten, cultuurhistorische landschappen
enz.)
– leunt sterk aan bij het milieubeleid en de ruimtelijke ordening
̶ Energierecht
= regulering van het menselijk handelen m.b.t. productie of ontginning, transport, verbruik
van energie
‒ Vb. bevorderen van hernieuwbare energie, stop van kernenergie
‒ Veel raakvlakken met het klimaatbeleid
̶ Ontwikkeling van het milieurecht en ruimtelijke ordeningsrecht in België
De term is heel recent (1970), dit wilt niet zeggen dat er daarvoor geen bepalingen waren die
de menselijke gezondheid beschermde tegen vervuiling. Er zijn bronnen van vroeger dat we
nu milieuwetgeving zouden noemen
– Ad hoc benadering in het ‘milieubeleid’: exploitatievergunning, …
̶ Exploitatie: gaat over geurhinder. Je mocht het niet doen als een
bepaalde autoriteit hier geen toestemming voor had gegeven. dit
is verder geëvolueerd
– Sectorale benadering in milieubeleid vanaf 1970: aparte wetten voor
verschillende milieucompartimenten (oppervlaktewater, lucht, bodem,
grondwater, afval, natuur, …)
̶ Er kwam o.a. een losingsvergunning
̶ Allemaal aparte wetten (sectorale benadering). Je deelt het milieu
op in compartimenten en daarvoor gaat men allemaal aparte
wetgeving creëren
̶ Dit was ondoeltreffend. Bedrijven hadden op een gegeven
moment veel vergunningen nodig in Vlaanderen. Dit was het begin
van een vrij systematische benadering (bureaucratisch,
langdurend, … om een bedrijf te kunnen uitbaten)
– Ruimtelijke ordening ook apart: begin met Stedenbouwwet van 1962
(bouwvergunning, planning)
– Staatshervorming: grotendeels gewestelijke bevoegdheid
̶ In de jaren ’80 werd vooral gedacht aan mileu. Wallonië wou niet
mee, maar Vlaanderen wou op vlak van milieubeleid sterk vooruit
̶ Na de staatshervorming is er heel wat gekomen