DEEL 1: ALGEMEEN DEEL
Titel 1: Situering van het goederenrecht
Titel 2: Temporeel toepassingsgebied boek 3
Kan je op 21 augustus 2021 een vruchtgebruik vestigen voor 99 jaar ten voordele van een
rechtspersoon?
Nieuwe Boek 3 BW ging in werking op 1 september 2021.
Ja! Partijen kunnen overeenkomen dat het nieuwe recht al van toepassing is =
anticipatieve inwerkingtreding voor inwerkingtreding artikel 37 is van aanvullend recht
Titel 3: Vermogensleer
Je verkoopt een auto en koper betaalt niet. Beslag is mogelijk op…?
Je moet niet noodzakelijk beslag leggen op die auto, je kan ook beslag leggen op TV, huis,
…
Enige beperking verbod van rechtsmisbruik
= algemeen verhaalsonderpand = art. 3.36 BW = schuld drukt op hele vermogen
Uitzonderingen:
- Afspraken maken tussen SE en SA: enkel beslag op auto
- Niet beslagbare goederen: wettelijk & partijwil (gezinswoning)
- Doelvermogens
- Kwaliteitsregeling
o SE van cliënt advocaat kan wel beslag leggen op derdenrekening advocaat
o SE van advocaat zelf kan geen beslag leggen op derdenrekening advocaat
Titel 4: Algemene principes van zakelijke rechten
H1: Onderscheid tussen zakelijke en persoonlijke rechten
Onderscheid tussen zakelijke en persoonlijke rechten volgens leer van neopersonalisme en
Ginossar
1. Klassieke zienswijze
Zakelijk recht = Directe aanspraak op een goed, dus er ontstaan geen verbintenissen, speelt
erga omnes en is dus absoluut. Heeft een volgrecht want een zakelijk recht kleeft aan een
goed.
Persoonlijk recht = Geen directe aanspraak op een goed, verplicht enkel de SA om te
presteren. SE is afhankelijk van de wil SA dus werkt enkel relatief tussen de partijen. Heeft
geen volgrecht want SA kan enkel vanwege wederpartij het gewenste gedrag eisen en niet
van iemand anders.
2. Kritiek = personalisme
Ook zakelijke rechten doen verbintenissen ontstaan tussen twee rechtssubjecten. Zoals
onthoudingsplicht of gehouden tot herstelwerken voor blote eigenaar bij vruchtgebruik.
Zakelijk en persoonlijk recht zijn beiden tegenwerpelijk aan derden als rechtsfeit. Bij
persoonlijk recht beperkt de verbindende kracht slecht tot de partijen, maar betekent niet
dat een derde mag handelen alsof voor hem die persoonlijk recht niet bestaat.
De bescherming van tegenwerpelijkheid is wel verschillend! Het zakelijkrecht wordt
beschermd via het volgrecht. Persoonlijk recht via aansprakelijkheidsrecht.
,Beide hebben wel een werking tegenover derden te kwader trouw.
3. Nieuwe indeling van Ginossar = neopersonalisme
Ten eerste moet eigendomsrecht uit het debat worden geweerd. Het heeft een heel andere
aard dan zakelijke of persoonlijk rechten. Het is een directe heerschappij op een goed,
zonder tussenkomst van derden.
Ten tweede zegt Ginossar dat we niet alle zakelijke rechten aan dezelfde kant kunnen
schuiven.
Het verschil tussen persoonlijke rechten en zakelijke gebruiksrechten is de wijze van
verbondenheid/ zaakbetrokkenheid!! Namelijk Persoonlijke gehoudenheid vs. Kwalitatieve
gehoudenheid.
- Persoonlijke gehoudenheid= oorspronkelijke wederpartij is gehouden met zijn gehele
vermogen. De verbintenis kleeft niet aan het goed, maar aan het vermogen van de
SA.
- Kwalitatieve gehoudenheid= met betrekking tot het voorwerp van het zakelijk recht.
Verbintenis is verbonden met hoedanigheid van persoon, dat zal als het ware aan het
goed zelf kleeft.
Hiermee de kritiek die stelt dat bepaalde persoonlijke rechten (huurrechten) in bepaalde
gevallen ook uitgerust zijn met een soort volgrecht niet gepareerd.
- Wegens de contractoverdracht die de wet in bepaalde gevallen oplegt, hebben de
verplichtingen van de verhuurder eveneens een kwalitatief karakter
- Deze theorie verklaart niet waarom bv. een zakelijk gerechtigde tegenover een
stoornis rechtstreeks kan ageren en een persoonlijk gerechtigde dit niet kan
Bv. A heeft een bakkerij en hij verkoopt die aan B. Hij zegt tegen B dat hij alles met die
woning mag doen, behalve er zelf een bakkerij in beginnen (concurrentieverbod). Het
grote onderscheid tussen zakelijke en persoonlijke rechten blijkt maar als B zelf verkoopt
aan C en C daar een bakkerij in begint. Kan A C aanspraken? Was B zelf kwalitatief
verbonden of persoonlijk verbonden? Als B slechts persoonlijk gebonden was, dan kan A C
niet aanspreken, want dan rust de verbintenis om niet te concurreren op het vermogen
van B in het algemeen. Dat u dan bepaalde goederen uit het vermogen trekt (bv. woning)
is irrelevant voor de schuld, die blijft bij B. B zal aansprakelijk zijn. C is enkel aansprakelijk
in geval van derdemedeplichtigheid. MAAR als het niet-concurrentiebeding een zakelijk
recht zou zijn, dan was B kwalitatief gebonden (zaaksgebonden). Dan was die m.b.t. dat
goed tot het niet-concurrentiebeding gehouden. Als hij dan dat goed verkoopt, met de
verbintenis die kleeft aan dat goed, dan gaat die verbintenis over op C.
4. Synthese
Wellicht kan je een zakelijk recht best begrijpen als je de klassieke leer combineert met
Ginossar door binnen de zakelijke rechten een onderscheid maken tussen eigendom
(rechtstreekse heerschappij over goed, art. 3.3 BW) en zakelijke gebruiksrechten.
Eigendomsrecht overstijgt de andere rechten en betreft de rechtstreekse heerschappij op
een goed, zonder tussenkomst van andere rechtssubjecten
, o Hoort inderdaad niet thuis in lijst zakelijke gebruiksrechten (zie art. 3.3 BW)
o Definitie kwam ter sprake (art. 3.50 BW)
Zakelijke gebruiksrechten hebben steeds betrekking op andermans goed
o Navolging leer personalisme en van GINOSSAR: er wordt aanvaard dat er
onvermijdelijk een obligatoir verband tot stand komt tussen de vestiger en de
titularis van het zakelijk gebruiksrecht
o Persoonlijke en zakelijke rechten m.b.t. een goed hebben in die zin verwantschap
o In beide gevallen ontstaan er wederzijds verbintenissen tussen beide partijen die de
vorm kunnen aannemen van verbintenissen tot niet-doen (dulden) of tot doen
Het verschil schuilt vooral in de externe werking van het recht
o Actiefzijde: zaakgerechtigd vs persoonlijk gerechtigd: Algemeen gaat een sterkere
tegenwerpelijkheid uit van de zakelijke rechten dan van de persoonlijke rechten
Dit toont zich doordat de zakelijk gerechtigde zich t.a.v. een deder mag
gedragen alsof hij de directe heerschappij heeft van het goed (hij is
zaaksgerechtigd)
Dit verklaart waarom de zakelijk gerechtigde bezitsbescherming kan inroepen
tegenover een derde die zijn rechten stoort (art. 3.25 BW), zakelijke
gebruiksrechten kan vestigen op het goed, het recht heeft om af te palen, de
rechten uit mandeligheid kan inroepen, enz.
Duidt ook op specialiteitsbeginsel dat voor zakelijke rechten geldt:
Een persoonlijk gerechtigde heeft dergelijke rechten niet
Kan zich t.a.v. een derde niet gedragen alsof hij dergelijke heerschappij
heeft
Behoeft steeds de tussenkomst van de eigenaar
o Passiefzijde: zaakbebonden vs persoonsgebonden: Verschil wie gehouden is tot de
verbintenissen in geval van overdracht ten bijzondere titel van het goed
Persoonlijk recht: de verkrijger is in beginsel niet gebonden
Tenzij er wettelijke uitzonderingen zijn, zoals bij huur
Enkel de oorspronkelijke vervreemder blijft obligatoir gehouden, die is
persoonlijk gebonden en staat in met zijn gehele vermogen
Zakelijk recht: de verkrijger is steeds kwalitatief gehouden
Gehouden m.b.t. een bepaald goed → volgrecht
Uitzondering: het geval waarin de verkrijger het volgrecht niet moet
respecteren wegens derdenbescherming
, H2: Numerus clausus en “gecontroleerde” wilsautonomie
Een kwalitatief zakenrechtelijke verbintenis is strijdig met typenfixierung? Juist of fout?
Juist, een kwalitatieve verbintenis gaat een nieuw zakelijk recht creëren dat niet wettelijk
voorzien is. Het principe van typenfixierung stelt een beperking op de ruime wilsautonomie,
en stelt dat zakelijke rechten limitatief zijn opgesomd in de wet en je niet nieuwe zakelijke
rechten kunt creëren.
Een kwalitatieve verbintenis is in strijd met numerus clausus en relativiteitsbeginsel. De enige
kwalitatieve verbintenissen die wij kennen zijn diegenen die volgen uit of ingebakken zitten
in een zakelijk recht
Kent het BE recht kwalitatieve verbintenissen en aan welk regime zijn die onderworpen?
Zelfstandige kwalitatieve verbintenissen kennen we niet, want zou neerkomen op het
volgrecht gekoppeld aan een verbintenis en dat is in strijd met het numerus clausus-beginsel
en het relativiteitsbeginsel.
We kennen wel kwalitatieve verbintenissen die een bestanddeel vormen van een ZR en dan
van regime van dat ZR genieten. Bijv. Volgrecht, bevrijdende verjaring en overdracht bij
afgeleide wijze van verkrijging. Deze KR volgen uit of zitten ingebakken in ZR
volmaakte en onvolmaakte
H3: Kenmerken van zakelijke rechten
Afdeling 1: Volgrecht
Afdeling 2: Bescherming tegen insolvabiliteit
Afdeling 3: Bijzondere vereiste inzake het voorwerp van zakelijke rechten
Onderafdeling 1: Specialiteitsbeginsel = art. 3.8, §1 BW
§1 Principe
§2 Zakelijke subrogatie
§3 Vermenging
Onderafdeling 2: Eenheidsbeginsel = art. 3.8, §2 BW
Verschil bestanddeel uit art. 3.8 BW en accessorium uit art. 3.9 BW
Bestanddeel:
Onderdelen van een wagen zoals stuur, wielen, zetels,… zijn noodzakelijke bestanddelen van
het goed.
Het zakelijk recht op een goed rust op het goed in zijn geheel
Wanneer je beschikt over een goed waarop een ZR rust, gaan de bestanddelen mee over
Je kan geen ZR vestigen op een bestanddeel van een goed, tenzij je een fysieke of
juridische deconnectie maakt
Accessorium:
= zelfstandig goed dat een connectie heeft met ander goed en daardoor zakenrechtelijk
samen wordt behandeld. Bijv. Tafels en stoelen in café = zelfstandig goed, maar een
vruchtgebruik op het café, dan is er ook vruchtgebruik op de tafels en stoelen.
Je kan WEL een ZR vestigen op het accessorium van het goed. Je kan wel een apart ZR
vestigen op de tafels en stoelen van café.
Natrekking
Speelt als een goed een onderdeel wordt van een ander goed