ORTHOPEDAGOGISCHE THEMA’S
THEMA 1: TRAUMASENSITIEVE BEGELEIDING
Hoe kunnen we de biologische inzichten in trauma vertalen naar de orthopedagogische
praktijk?
1.1. INLEIDING
Trauma = een ‘normale reactie op abnormale omstandigheden’
- Gebeurtenis: oorlog, auto-ongeluk, seksueel misbruik, …
- Emotionele verwaarlozing, scheiding van ouders, plaatsing in een voorziening
! Van Der Kolk: pleit heel erg over het opnemen van het complex trauma in de DSM.
Staat ondertussen nog niet in DSM maar wel in ICD (we maken dus wel stappen)
Complex trauma:
- Kind is slachtoffer of getuige geweest van meerdere of langdurige negatieve
gebeurtenissen gedurende een periode van minstens één jaar, beginnende in de kindertijd
of vroege adolescentie
- Disregulatie van affect en fysiologie: Stemmingswisselingen, depressie, angst, verhoogde of
verlaagde arousal, eet- en slaapproblemen,...
- Disregulatie van aandacht en gedrag: Concentratieproblemen, agressie, risicovol gedrag,
zelfbeschadiging, moeite met inschatten van gevaar en veiligheid,...
- Disregulatie van het zelf en relaties: Laag zelfbeeld, wantrouwen van anderen, moeite met
gezonde relaties aan te gaan met anderen,....
Disregulatie = emoties en je lichaam reageren op stress en je hebt er zelf geen controle over (=
gedrag). Je kan je machteloos voelen tegenover je lichaam, je hebt er zelf geen vat op.
Je kan trauma ook bekijken als een splinter:
Er komt een splinter in de duim terecht, het kent verschillende gevolgen: sommigen
hebben daar geen last van als de splinter er uit is, anderen krijgen daar wel last van. We
gaan dan kijken door een traumabril en kijken naar de gevolgen van een traumatische
situatie.
o We kijken niet naar soort splinter
o We kijken niet naar hoe de splinter in de duim is gekomen
1
, 1.2. HET MENSELIJK FUNCTIONEREN
1.2.1. DRIE BREINEN
DE EMOTIONELE HERSENEN
1) Reptielenbrein
- Het brein dat er voor zorgt dat je blijft leven
- Bloeddruk, hartslag, werking longen
- Vanaf de geboorte aanwezig
2) Zoogdierenbrein (limbisch systeem)
- Ontwikkelt zich vanaf je geboren wordt ENKEL als je opgroeit
in een goede context
- Gaat over emoties, sociale vaardigheden, hechting
3) Mensenbrein (ons denkend brein)
- Ontwikkelt vanaf tweede levensjaar
- Het denkend brein: taal, creativiteit, abstract denken, plannen, …
- Wordt vaak het meest verwacht te kunnen door de samenleving
1.2.2. WAARNEMING
Binnenkomende informatie komt binnen in de thalamus, de thalamus filtert die info (wat is nuttig?)
en stuurt die info 2 kanten op (naar beide dezelfde informatie):
1) Amygdala
o Amygdala stuurt het mee naar de hippocampus en wisselen info uit. Ze gaan kijken
of het nieuwe of oude info is, of je het al meegemaakt hebt of niet, veilig of onveilig
o Als het niet veilig is, dan gaan er signalen naar het reptielenbrein, dan gaan er
stress symptomen optreden (er treedt overlevingsreactie op). Dit is onbewust, je
reageert zonder je er altijd controle op hebt.
2) Frontale hersenkwabben
o De frontale hersenkwabben krijgen dezelfde informatie. Zij gaan de situatie
uitgebreid analyseren. Een goede genuanceerde conclusie maken van wat de
informatie nu betekent. - -
o Gaat veel trager. Dus tegen dat je op die verfijnde conclusie komt, is in feite je
stressreactie via de amygdala al ontstaan. Dit is bewust, hier denk je bewust over
na.
1.2.3. WINDOW OF TOLERANCE
2
,We gaan vaak praten over ‘ik zie dat je uit je raam komt’ op dit moment is het moeilijk samen te
werken met bv het kind.
- Ik denk dat je uit je venster bent (= je mensenbrein is niet in staat nu) ipv te zeggen je bent
lastig nu.
1.3. WINDOW OF TOLERANCE BIJ TRAUMA
1.3.1. TRIGGERS
Triggers = dingen die op zichzelf heel veilig zijn, ga je als onveilig ervaren
Voorbeeld:
Kinderen met een trauma:
- Vertellen over piemels, misbruik, verkrachtingen, etc
- Zien eerst een vredige foto maar worden dan overspoeld
Kinderen zonder trauma:
- Vertellen over bv een weduwe die op
een feestje een nieuwe man tegen is
gekomen, gaat er mee trouwen en
etc
Kijken naar wat brengt je uit het raam? (als er een uitbarsting is, zijn we duidelijk uit het raam)
- Wat zorgt er voor dat de spanning stijgt?
- Wat kan ik doen als de spanning stijgt? (bv naar buiten gaan, de ruimte uit gaan)
In fase 2 en 3 is het mensenbrein nog
niet bereikbaar, dus we kunnen nog niet
reflecteren of gaan nadenken
1.3.2. GEVOLGEN VOOR HET
FUNCTIONEREN EN GEDRAG
HYPERAROUSAL
Hyperarousal = de stress gaat zo hoog, dat we uit ons raam gaan en dat ons mensenbrein niet
meer bereikbaar is.
- Overspoeld door emoties, innerlijke sensaties, gedachten, herbelevingen,
gedesorganiseerd, …
- Inzicht werkt niet
- Geen impulscontrole, uitstellen behoeftebevrediging, inschatten gevolgen eigen gedrag, …
3
, - Defensief, ongecontroleerd, hyperalert, agressief, …
- Onmogelijk om te leren uit ervaringen
HYPOAROUSAL
Hypoarousal = de stress gaat zo hoog, dat we ons passief gaan verdedigen door ons te
verstoppen, weg te lopen (enkel reptielenbrein is nog bruikbaar)
- Hulpeloos opstellen
- Automatische gehoorzaamheid, niet aangeven van grenzen
- Niet meer aanvoelen van gevaar + geen actieve verdediging gemakkelijk opnieuw
slachtoffer
1.4. DE POLYVAGAALTHEORIE
1.4.1. WAT IS HET?
De polyvagaaltheorie:
- Het lichaam tracht constant een inschatting te maken van gevaar
- Indien nodig worden er verdedigingsmechanismen in gang gezet
- De polyvagaaltheorie voegt hier het belang van het sociale betrokkenheidssysteem aan
toe, een extra verdedigingslinie
1.4.2. HET SOCIALE BETROKKENHEIDSSYSTEEM: WAT IS HET?
- Ervaringen vormen het brein
- Het menselijk lichaam is bedraad om sociale verbinding aan te gaan.
- Verbinding (met een ander zenuwstelsel) is een basisbehoefte, net als slaap en voedsel.
- Verbinding ontstaat via een proces van afstemming, synchroniteit, zorg, emotieregulatie,
hechting ...
!! Enkel een kalm brein kan reguleren !! Ook een gestresst brein is besmettelijk !!
- Basisvoorwaarde voor sterke sociale relaties is een veiligheidsgevoel.
- Als dit sociale-betrokkenheidssysteem goed werkt…
o Ontstaat er goede communicatie en interactie met de omgeving.
o Voelen we ons verbonden met anderen.
Er worden signalen van ‘veiligheid’ naar het lichaam gestuurd waardoor de hartslag
verlaagt, we dieper gaan ademhalen …
Er ontstaat ontspanning.
1.4.3. HET SOCIALE BETROKKENHEIDSSYSTEEM: EXTRA OVERLEVINGSREACTIE
Wat? Het menselijk lichaam is bedraad om sociale verbindingen aan te aan, deze verbinding is een
basisbehoefte. Dit ontstaat via een proces van afstemming, synchroniteit, zorg, emotieregulatie,
hechting, …
Basisvoorwaarde: veiligheidsgevoel
Goede werking?
- Ontstaan van goede communicatie en interactie met de omgeving en verbonden voelen
met anderen
4
THEMA 1: TRAUMASENSITIEVE BEGELEIDING
Hoe kunnen we de biologische inzichten in trauma vertalen naar de orthopedagogische
praktijk?
1.1. INLEIDING
Trauma = een ‘normale reactie op abnormale omstandigheden’
- Gebeurtenis: oorlog, auto-ongeluk, seksueel misbruik, …
- Emotionele verwaarlozing, scheiding van ouders, plaatsing in een voorziening
! Van Der Kolk: pleit heel erg over het opnemen van het complex trauma in de DSM.
Staat ondertussen nog niet in DSM maar wel in ICD (we maken dus wel stappen)
Complex trauma:
- Kind is slachtoffer of getuige geweest van meerdere of langdurige negatieve
gebeurtenissen gedurende een periode van minstens één jaar, beginnende in de kindertijd
of vroege adolescentie
- Disregulatie van affect en fysiologie: Stemmingswisselingen, depressie, angst, verhoogde of
verlaagde arousal, eet- en slaapproblemen,...
- Disregulatie van aandacht en gedrag: Concentratieproblemen, agressie, risicovol gedrag,
zelfbeschadiging, moeite met inschatten van gevaar en veiligheid,...
- Disregulatie van het zelf en relaties: Laag zelfbeeld, wantrouwen van anderen, moeite met
gezonde relaties aan te gaan met anderen,....
Disregulatie = emoties en je lichaam reageren op stress en je hebt er zelf geen controle over (=
gedrag). Je kan je machteloos voelen tegenover je lichaam, je hebt er zelf geen vat op.
Je kan trauma ook bekijken als een splinter:
Er komt een splinter in de duim terecht, het kent verschillende gevolgen: sommigen
hebben daar geen last van als de splinter er uit is, anderen krijgen daar wel last van. We
gaan dan kijken door een traumabril en kijken naar de gevolgen van een traumatische
situatie.
o We kijken niet naar soort splinter
o We kijken niet naar hoe de splinter in de duim is gekomen
1
, 1.2. HET MENSELIJK FUNCTIONEREN
1.2.1. DRIE BREINEN
DE EMOTIONELE HERSENEN
1) Reptielenbrein
- Het brein dat er voor zorgt dat je blijft leven
- Bloeddruk, hartslag, werking longen
- Vanaf de geboorte aanwezig
2) Zoogdierenbrein (limbisch systeem)
- Ontwikkelt zich vanaf je geboren wordt ENKEL als je opgroeit
in een goede context
- Gaat over emoties, sociale vaardigheden, hechting
3) Mensenbrein (ons denkend brein)
- Ontwikkelt vanaf tweede levensjaar
- Het denkend brein: taal, creativiteit, abstract denken, plannen, …
- Wordt vaak het meest verwacht te kunnen door de samenleving
1.2.2. WAARNEMING
Binnenkomende informatie komt binnen in de thalamus, de thalamus filtert die info (wat is nuttig?)
en stuurt die info 2 kanten op (naar beide dezelfde informatie):
1) Amygdala
o Amygdala stuurt het mee naar de hippocampus en wisselen info uit. Ze gaan kijken
of het nieuwe of oude info is, of je het al meegemaakt hebt of niet, veilig of onveilig
o Als het niet veilig is, dan gaan er signalen naar het reptielenbrein, dan gaan er
stress symptomen optreden (er treedt overlevingsreactie op). Dit is onbewust, je
reageert zonder je er altijd controle op hebt.
2) Frontale hersenkwabben
o De frontale hersenkwabben krijgen dezelfde informatie. Zij gaan de situatie
uitgebreid analyseren. Een goede genuanceerde conclusie maken van wat de
informatie nu betekent. - -
o Gaat veel trager. Dus tegen dat je op die verfijnde conclusie komt, is in feite je
stressreactie via de amygdala al ontstaan. Dit is bewust, hier denk je bewust over
na.
1.2.3. WINDOW OF TOLERANCE
2
,We gaan vaak praten over ‘ik zie dat je uit je raam komt’ op dit moment is het moeilijk samen te
werken met bv het kind.
- Ik denk dat je uit je venster bent (= je mensenbrein is niet in staat nu) ipv te zeggen je bent
lastig nu.
1.3. WINDOW OF TOLERANCE BIJ TRAUMA
1.3.1. TRIGGERS
Triggers = dingen die op zichzelf heel veilig zijn, ga je als onveilig ervaren
Voorbeeld:
Kinderen met een trauma:
- Vertellen over piemels, misbruik, verkrachtingen, etc
- Zien eerst een vredige foto maar worden dan overspoeld
Kinderen zonder trauma:
- Vertellen over bv een weduwe die op
een feestje een nieuwe man tegen is
gekomen, gaat er mee trouwen en
etc
Kijken naar wat brengt je uit het raam? (als er een uitbarsting is, zijn we duidelijk uit het raam)
- Wat zorgt er voor dat de spanning stijgt?
- Wat kan ik doen als de spanning stijgt? (bv naar buiten gaan, de ruimte uit gaan)
In fase 2 en 3 is het mensenbrein nog
niet bereikbaar, dus we kunnen nog niet
reflecteren of gaan nadenken
1.3.2. GEVOLGEN VOOR HET
FUNCTIONEREN EN GEDRAG
HYPERAROUSAL
Hyperarousal = de stress gaat zo hoog, dat we uit ons raam gaan en dat ons mensenbrein niet
meer bereikbaar is.
- Overspoeld door emoties, innerlijke sensaties, gedachten, herbelevingen,
gedesorganiseerd, …
- Inzicht werkt niet
- Geen impulscontrole, uitstellen behoeftebevrediging, inschatten gevolgen eigen gedrag, …
3
, - Defensief, ongecontroleerd, hyperalert, agressief, …
- Onmogelijk om te leren uit ervaringen
HYPOAROUSAL
Hypoarousal = de stress gaat zo hoog, dat we ons passief gaan verdedigen door ons te
verstoppen, weg te lopen (enkel reptielenbrein is nog bruikbaar)
- Hulpeloos opstellen
- Automatische gehoorzaamheid, niet aangeven van grenzen
- Niet meer aanvoelen van gevaar + geen actieve verdediging gemakkelijk opnieuw
slachtoffer
1.4. DE POLYVAGAALTHEORIE
1.4.1. WAT IS HET?
De polyvagaaltheorie:
- Het lichaam tracht constant een inschatting te maken van gevaar
- Indien nodig worden er verdedigingsmechanismen in gang gezet
- De polyvagaaltheorie voegt hier het belang van het sociale betrokkenheidssysteem aan
toe, een extra verdedigingslinie
1.4.2. HET SOCIALE BETROKKENHEIDSSYSTEEM: WAT IS HET?
- Ervaringen vormen het brein
- Het menselijk lichaam is bedraad om sociale verbinding aan te gaan.
- Verbinding (met een ander zenuwstelsel) is een basisbehoefte, net als slaap en voedsel.
- Verbinding ontstaat via een proces van afstemming, synchroniteit, zorg, emotieregulatie,
hechting ...
!! Enkel een kalm brein kan reguleren !! Ook een gestresst brein is besmettelijk !!
- Basisvoorwaarde voor sterke sociale relaties is een veiligheidsgevoel.
- Als dit sociale-betrokkenheidssysteem goed werkt…
o Ontstaat er goede communicatie en interactie met de omgeving.
o Voelen we ons verbonden met anderen.
Er worden signalen van ‘veiligheid’ naar het lichaam gestuurd waardoor de hartslag
verlaagt, we dieper gaan ademhalen …
Er ontstaat ontspanning.
1.4.3. HET SOCIALE BETROKKENHEIDSSYSTEEM: EXTRA OVERLEVINGSREACTIE
Wat? Het menselijk lichaam is bedraad om sociale verbindingen aan te aan, deze verbinding is een
basisbehoefte. Dit ontstaat via een proces van afstemming, synchroniteit, zorg, emotieregulatie,
hechting, …
Basisvoorwaarde: veiligheidsgevoel
Goede werking?
- Ontstaan van goede communicatie en interactie met de omgeving en verbonden voelen
met anderen
4