Deze samenvatting bevat mijn lesnotities en
voorbereiding voor het examen familiaal
vermogensrecht in het academiejaar 2024-2025.
FAMILIAAL
VERMOGENSRECHT
Academiejaar 2024-2025
,Inhoudsopgave
DEEL 0: Introductie..................................................................................................................3
0. Algemene afspraken ............................................................................................................3
Planning colleges .................................................................................................................3
Cursusmateriaal ..................................................................................................................3
Examen ...............................................................................................................................3
I. Inleiding ...............................................................................................................................4
DEEL 1: Relatievermogensrecht ...............................................................................................6
ONDERDEEL 1: Huwelijksvermogensrecht ...............................................................................6
I. Inleiding ...............................................................................................................................6
II. Het primair stelsel ...............................................................................................................6
1.Inleiding ...........................................................................................................................6
2.Krachtlijnen van het primair stelsel ....................................................................................7
3.Schema van het primair stelsel ........................................................................................ 12
III. Het secundair stelsel ........................................................................................................ 13
1.Inleiding ......................................................................................................................... 13
2.Het wettelijk stelsel ......................................................................................................... 13
3. De conventionele huwelijksvermogensstelsels ................................................................ 26
ONDERDEEL 2: Samenwoningsvermogensrecht ..................................................................... 33
I. Inleiding ............................................................................................................................. 33
II. Samenwoning .................................................................................................................... 33
1.Wettelijke samenwoning.................................................................................................. 33
2.Feitelijke samenwoning ................................................................................................... 36
3.Schema van het samenwoningsvermogensrecht .............................................................. 38
DEEL 2: Erfrecht .................................................................................................................... 39
I. Inleiding ............................................................................................................................. 39
II. Wettelijke devolutie ........................................................................................................... 44
1.Erfgerechtigden volgens 4.10 BW ..................................................................................... 44
2.De omzetting van het erfrechtelijk vruchtgebruik .............................................................. 48
3.De langstlevende wettelijk samenwonende partner .......................................................... 49
4.Erfrechtelijke implicaties van giften buiten deel: de reservebescherming .......................... 49
III. Conventionele devolutie ................................................................................................... 51
1.Inleiding ......................................................................................................................... 51
IV. Giften ............................................................................................................................... 52
1.Algemeen – Giften ........................................................................................................... 52
, 2.Schenkingen ................................................................................................................... 53
3.Testamenten (art. 4.132 BW) ............................................................................................ 55
4.Schema van inleiding ...................................................................................................... 57
5.Schema schenkingen ...................................................................................................... 58
6.Schema testamenten ...................................................................................................... 59
7.Samenvattend overzicht .................................................................................................. 60
HERHALINGSOEFENINGEN ................................................................................................... 61
Oefening 1: ........................................................................................................................ 61
Antwoorden: .................................................................................................................. 62
Oefening 2 ......................................................................................................................... 65
Antwoorden: .................................................................................................................. 65
Oefening 3: ........................................................................................................................ 67
Antwoord: ...................................................................................................................... 67
Oefening 4 ......................................................................................................................... 68
Antwoorden: .................................................................................................................. 68
,DEEL 0: Introductie
0. Algemene afspraken
1. Planning colleges
- Week 1 – 4: Relatievermogensrecht
- Week 5 – 9: Erfrecht
- Week 10 – 11: Giften
- Week 12: Herhalingsoefeningen
2. Cursusmateriaal
- R. BARBAIX, Handboek familiaal vermogensrecht, Antwerpen, Intersentia, tweede herwerkte
editie, 2018, 1025 p. (te verkrijgen via www.intersentia.be of via Universitas)
- Burgerlijk Wetboek (opgelet: moet aangepast zijn aan Wet van 19 januari 2022)
- PPT bij de colleges ter ondersteuning
- Oefeningen en oefeningencolleges
3. Examen
a. Examenleerstof
R. BARBAIX, Handboek familiaal vermogensrecht, Antwerpen, Intersentia, tweede herwerkte
editie, 2018, 1025 p.
- In principe moet alles gekend zijn, behalve indien anders gecommuniceerd
- De passages over het oude recht moeten niet gekend zijn
b. Examenvorm
Het examen is een schriftelijk examen, gesloten boek en met open vragen. Op het examen
worden twee theorievragen gesteld. De eerste theorievraag is een loutere kennisvraag. De
tweede vraag is een theoretische inzichtsvraag.
Naast de twee theorievragen worden er ook enkele oefeningen gevraagd die peilen naar inzicht
en toepassing.
Op het examen wordt de student ondervraagt over de drie grote componenten van de cursus,
namelijk relatievermogensrecht, erfrecht en giften.
,I. Inleiding
1. Wat is familiaal vermogensrecht?
a. Definitie
Het familiaal vermogensrecht regelt de vermogensrechtelijke aspecten van het familie- en
gezinsrecht.
b. Situering
(1) Familiaal vermogensrecht en het Belgisch privaatrecht
Het familiaal vermogensrecht regelt de vermogensrechtelijke aspecten. Hier bevindt zich een
aanknoping met het Personen- en Familierecht. We moeten namelijk eerst weten wie behoort
tot de juridische familie, hoe de juridische familie ontstaat, enz.
Wijzigingen en ontwikkelingen die plaatsvinden binnen het familierecht zullen dus zowel
rechtstreeks als onrechtstreeks invloed hebben op het familiaal vermogensrecht.
(2) Belgische familiaal vermogensrecht in het licht van de harmonisering en uniformisering in het
Europees/internationaal privaatrecht
De internationalisering en Europeanisering van het familiaal vermogensrecht is tot op heden
relatief beperkt gebleven. Klassiek wordt gesteld dat er weinig ruimte is voor internationalisering,
omdat het familiaal vermogensrecht nauw verweven is met het familierecht en daardoor een
sterke band heeft met de cultuur en tradities van elke afzonderlijke staat. Om die reden wordt
het familiaal vermogensrecht meestal binnen een nationale context besproken.
Toch verdient deze stelling nuance: er bestaan wel degelijk enkele internationale verdragen die
het familiaal vermogensrecht behandelen. Bovendien zijn er de afgelopen jaren binnen de
Europese Unie verschillende verordeningen tot stand gekomen die betrekking hebben op
privaatrechtelijke kwesties.
In een internationale context is het internationaal privaatrecht (IPR) bijvoorbeeld onmisbaar
wanneer men geconfronteerd wordt met privaatrechtelijke problemen die grensoverschrijdende
elementen bevatten.
c. Klassieke tripartite
Het familiaal vermogensrecht kan opgesplitst worden in drie grote componenten:
- Relatievermogensrecht,
- Erfrecht,
- Giften.
,Hoewel dit de drie belangrijkste onderdelen zijn, staan ze in de praktijk vrijwel voortdurend met
elkaar in wisselwerking.
Vb. Wanneer een gehuwd persoon overlijdt, zijn niet alleen de regels van het erfrecht van
toepassing, maar ook die van het huwelijksvermogensrecht. Het overlijden leidt immers tot de
ontbinding van het huwelijk, wat op zijn beurt diverse gevolgen heeft op
huwelijksvermogensrechtelijk vlak. Daarnaast moet men, indien de overledene tijdens zijn leven
schenkingen heeft gedaan, ook met die giften rekening houden bij de vermogensafwikkeling.
Relatievermogensrecht:
Het relatievermogensrecht bevat het geheel van rechtsregels dat, tijdens de relatie (huwelijk cq
samenwoning) en bij de ontbinding ervan, de vermogensrechtelijke verhoudingen regelt van de
partners (echtgenoten cq samenwoners), zowel ten opzichte van elkaar als tegenover derden.
Erfrecht:
Het erfrecht is het geheel van rechtsregels dat de overgang regelt van het vermogen van een
persoon bij diens overlijden naar een (of meer) andere levende perso(o)n(en).
Giften (schenkingen, testamenten en bijzondere soorten giften):
Een gift is een rechtshandeling onder kosteloze titel waarbij een persoon aan een andere
persoon geheel om niet een vermogens-bestanddeel verschaft.
,DEEL 1: Relatievermogensrecht
ONDERDEEL 1: Huwelijksvermogensrecht
I. Inleiding
Het huwelijksvermogensrecht omvat het geheel aan rechtsregels die de vermogensrechtelijke
verhoudingen regelen: zowel tussen de echtgenoten onderling tijdens het huwelijk en bij de
ontbinding ervan, als tussen de echtgenoten en derden.
Dit rechtsgebied wordt beschouwd als een lex specialis: een bijzondere wet of geheel van
specifieke regels die voorgaat op het gemene recht. De vermogensrechtelijke relaties tussen
echtgenoten worden dus niet beheerst door het algemene verbintenissen- en
overeenkomstenrecht, maar door specifieke huwelijksvermogensrechtelijke bepalingen. Toch
kan het gemene recht een aanvullende rol spelen wanneer de bijzondere regels geen oplossing
bieden.
Vb. Het huwelijkscontract: hoewel het huwelijkscontract deel uitmaakt van het
huwelijksvermogensrecht, blijft het in essentie een overeenkomst. Daarom gelden ook hier de
algemene principes van het overeenkomstenrecht, zoals het vereiste toestemming en
handelingsbekwaamheid van de contracterende partijen.
Traditioneel wordt het huwelijksvermogensrecht onderverdeeld in:
1) Primair huwelijksvermogensrecht
2) Secundair huwelijksvermogensrecht
II. Het primair stelsel
1. Inleiding
Het primair huwelijksvermogensrecht bevat uniforme en dwingende regels die de rechten en
plichten van echtgenoten onderling bepalen. Van deze bepalingen kan niet worden afgeweken:
ze vormen een basisregeling die voor alle echtgenoten geldt.
Daartegenover staat het secundair huwelijksvermogensrecht. Alles wat niet door het primaire
recht wordt geregeld, valt onder deze secundaire regels. Het kenmerkende verschil is dat het
secundaire huwelijksvermogensrecht de echtgenoten ruime contractvrijheid biedt. Hoewel de
wet standaardregels voorziet, kunnen echtgenoten hiervan afwijken en in een huwelijkscontract
andere afspraken vastleggen. Dit is niet mogelijk voor het primair huwelijksvermogensrecht.
De regels van het primair huwelijksvermogensrecht zijn vastgelegd in de artikelen 212 – 224
OBW. Deze bepalingen vormen een minimum minimorum: zij gelden op eenvormige en
, dwingende wijze voor alle echtgenoten. Indien echtgenoten bij huwelijkscontract hiervan
afwijken, zijn deze bedingen vernietigbaar.
De regels zijn bindend, niet alleen tussen de echtgenoten onderling, maar ook ten aanzien van
derden. De vermogensrechtelijke verplichtingen zijn wederkerig en krachtens de wet opgelegd.
Dit impliceert dat exceptio non adimpleti contractus hier geen toepassing vindt: het enkele feit
dat één echtgenoot zijn verplichting niet nakomt, rechtvaardigt niet dat de andere echtgenoot dit
eveneens nalaat.
De toepassing van deze regels vloeit rechtstreeks voort uit het feit van het huwelijk. Zodra men
burgerlijk gehuwd is, zijn de bepalingen van het primair huwelijksvermogensrecht van kracht, en
dit zolang het huwelijk bestaat, dus tot aan de ontbinding ervan. Bij een ontbinding of wijziging
van de feitelijke omstandigheden kan de concrete invulling van bepaalde verplichtingen echter
veranderen.
Vb. De hulp- en bijdrageplicht: echtgenoten moeten financieel bijdragen in het huishouden.
Wanneer zij feitelijk gescheiden wonen, kan deze verplichting niet langer in natura in de
gezinswoning worden uitgevoerd en wordt zij omgezet in een equivalente financiële bijdrage.
2. Krachtlijnen van het primair stelsel
Het primair huwelijksvermogensrecht steunt op drie fundamentele krachtlijnen:
- Gelijkheid tussen de echtgenoten
- Minimale solidariteit tussen de echtgenoten
- Minimaal behoud van de zelfstandigheid van de echtgenoten
a. Gelijkheid
Artikel 212, §3 OBW bepaalt dat het huwelijk de handelingsbekwaamheid van de echtgenoten
niet aantast. Beide echtgenoten zijn dus in beginsel gelijkwaardig. Dit sluit echter niet uit dat er
specifieke regels bestaan die in bepaalde gevallen een rechtsonbekwaamheid of
handelingsonbevoegdheid opleggen.
Vb. In het kooprecht zijn echtgenoten rechtsonbekwaam om goederen aan elkaar te verkopen.
Vb. Schenkingen tussen echtgenoten zijn steeds ad nutum herroepelijk, d.w.z. zonder opgave
van redenen en op elk moment.
Artikel 219 OBW stelt dat echtgenoten elkaar als lastgever kunnen aanstellen. Lastgeving is een
overeenkomst waarbij de lasthebber bevoegd is om in naam en voor rekening van de lastgever
rechtshandelingen te stellen. Echter, tussen echtgenoten mag een lastgevingsovereenkomst
nooit onherroepelijk zijn; zij moet steeds herroepbaar blijven.
Vb. Een professor stelt een studente aan om in haar naam en voor haar rekening een auto te
kopen. In principe kan deze lastgevingsovereenkomst op elk moment worden herroepen. Men
kan echter ook overeenkomst dat de lastgeving voor een bepaalde duur onherroepelijk is.