100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na je betaling Lees online óf als PDF Geen vaste maandelijkse kosten 4.2 TrustPilot
logo-home
Samenvatting

Volledige samenvatting biologische grondslagen: neuropsychologie en farmacologie. Boek + brightspace.

Beoordeling
-
Verkocht
-
Pagina's
113
Geüpload op
08-10-2025
Geschreven in
2025/2026

Volledige samenvatting van het vak biologische grondslagen: neuropsychologie en farmacologie. Boek + brightspace. Het tentamen binnen 5 weken afgerond met een nette 8. Let op: dit is geen verhalende samenvatting maar bevat alle kernpunten waarover getentamineerd wordt. Door deze punten te bestuderen en te begrijpen, kun je tijdens het tentamen visueel terughalen waar iets stond geschreven. Dit maakt het gemakkelijk om zelfs zonder diepgaand begrip antwoord geven op tentamenvragen.

Meer zien Lees minder
Instelling
Vak











Oeps! We kunnen je document nu niet laden. Probeer het nog eens of neem contact op met support.

Gekoppeld boek

Geschreven voor

Instelling
Studie
Vak

Documentinformatie

Heel boek samengevat?
Ja
Geüpload op
8 oktober 2025
Aantal pagina's
113
Geschreven in
2025/2026
Type
Samenvatting

Onderwerpen

Voorbeeld van de inhoud

THEMA I HISTORISCH, PRAKTIJK, ANATOMIE

Geschiedenis
Praktijk
Anatomie
Beeldtechnieken

H1 Historische schets

Relatie hersenen - gedrag al vroeg
Hippocrates <400 vChr. Niets buitenaards. Probeerde mensen te overtuigen.

Geneeskunde Grieken en Romeinen
Galenus 129-217. Balans water, vuur, bloed, slijm. Ziekte is een disbalans.

Renaissance, kritisch denken kwam terug.
Descartes 1596-1650. Ziel is zelfstandig maar immaterieel. Zit in pijnappelklier/epifyse

Gall 1758-1828. Mentale organen, frenologie. Was commercieel interessant maar onwetenschappelijk. Wel
basis voor nu gelegd. Werd in Frankrijk getoetst met clinico anatomische methode. Bij
uitvalverschijnselen, post mortem laesie werd verbonden aan functie

Grieken, 3 zielen.
1. Vegetatieve ziel. Planten. Voedselopname
2. Dierlijke ziel. Dieren. Interactie met omgeving
3. Rationele ziel. Mensen. Hogere orde. Goed vs fout, sturend principe.
Psychikon hegemonikon, De heersende ziel. In het hart.
Plato Logistikon. In de hersenen.
Spiritus animales (anima = geest)

Ventrikels, holtes, werden cellen genoemd. Cella = kleine kamer.
Dit was de plaats van de geest, verschillende functies

Cel 1 Sensus communis. Verenigde zintuigen, alle info uit zintuigen.
Imago. het beeld, zowel visueel als niet-visueel
Cel 2 het beeld wordt geïnterpreteerd: wat stelt het beeld voor
Cel 3 memoria, geheugen.

2 kenmerken
1. algemeen systeem van info verwerking. Geen aparte visuele, auditieve functies, kennis of geheugen
van gebeurtenissen.
2. geldt voor iedereen, er bestaan geen individuele verschillen

1750, West EU. Vooral populair onder priesters en dominees.
Lavater. Fysiognomie ‘interpretatie van gelaat’. Gezicht en lichaam: re ectie van karakter persoon.
> inspireerde Gall met zijn frenologie (bobbels schedel)

Descartes ‘ik denk dus ik ben’
Res extensa Lichaam. Materieel
Res cognitans Geest. Immaterieel
In het midden van het hoofd (epifyse/pijnappel). Hier waren er immers geen 2 van.
Hieruit bestuurt de geest het lichaam.

Via zenuwen gaan signalen > hersenen > epifyse interpreteert > obv herinneringen gaan opdrachten terug
naar het lichaam
Re exen: automatische reacties zonder tussenkomst van geest.




fl fl

,Gall & lokalisatie

Geïnspireerd door gelaat van Lavatar. Organologie, cranologie

1. Alle psychische functies zijn aangeboren
2. Elk heeft een eigen orgaan: taal, muziek, rekenen, moederliefde.
! > dit brak met algemene informatieverwerking
3. Niet in het midden, maar in de cortex.
cortex = korst met merg (voedsel) binnenin

Belangrijkste kernpunten Gall

1. Mensen verschillen in aanleg. Betere organisatie en omvang maakt een knobbel. Die knobbels geven
bewijs van lokalisatie.
2. Een hersenbeschadiging in voorste deel geeft taalstoornis.Taal zit achter de ogen.
Kerk: dit is materialistisch, ondanks geloof in de ziel.

Onderzoek naar duiven: de omvang in plaats van de plaats bepaalt de uitval

Clinico anatomische methode

19e eeuw. Wijze van lokaliseren door focaal hersenletsel. Patiënten met speci eke uitval geven bewijs voor
lokalisatie

1861, Parijs, hersenen getoond van Leborgne. Meneer ‘Tan’, kon alleen tan zeggen.
Laesie zat in het voorste deel, meer aan de zijkant aan de voet van 3e frontaalwinding.
> nu gebied van Broca

Niet gehele taal, alleen het uitspreken. Verder onderzoek gaf altijd links aan.
1865: we spreken met linkerhelft. Ze zijn wel gelijk, maar rechts krijgt minder bloed en ontwikkelt minder.
Deze assymmetrie zou ook leiden tot voorkeurshand.

Charcot. Eerste arts neurologie. Diverse ziektebeelden omschreven: MS, LS, Tourette (was leerling),
Parkinson. Na analyse van meerdere taalstoornissen: taal is geheel van verschillende functies (productie
en opname, deelfuncties)

Wernicke. Apart centrum voor gesproken woorden.
Zit in temporaal kwab, einde gehoorbaan.
Er is een verbinding tussen het begripscentrum en productiecentrum. Er zou dus ook sprake kunnen zijn
van een disconnectie (laesie in de baan vs centrum)

Geloofde niet in verzameling van functies zoals Gall.
Hersenen = koppeling van zintuigelijke informatie aan motorisch
lijkt op Locke’s associationisme. Niets is aangeboren. Alles is aangeleerd.

Leerlingen van Wernicke:
1. Lissauer. Agnosie. Herkenningsstoornis (begrip).
2. Lippmann. Apraxie. Stoornis in doelgericht handelen. Motorisch, zonder spierzwakte.

Jackson. De plaats van laesie is niet de plaats van de functie. Er zijn netwerken.
Er bestaat nu nog steeds een Jackson vs Broca.
Cognitieve functies = modules (Broca)
Neurale netwerken = vormen onder ervaringen (Jackson)




fi

, Holisme 1900. Afzetting tegen de lokalisten

1. Marie. Afasie: 1 algemene vorm van taalstoornis. Want: sommige Broca ook moeite met articulatie.
2. Monaco. Samenhang zou sterk zijn. samenwerkende functies.
3. Freud. Meer overlappende gebieden en velden. ‘Uber afasie’
4. Goldstein. Gestaltbeweging. Abstracte attitude: kunnen re ecteren op stimuli, niet direct
reageren
> na een laesie kan een individu sneller of directer reageren. Hij wordt gedreven door de stimulus.
> was gericht op de omgang van individu met zijn omgeving

Henry: lokalisten zijn diagram makers (te simpel en mechanisch). Hij wilde een interactief model. Taal zag
hij als sociaal fenomeen, niet enkel als hersenfunctie.

Luria, midden 20e eeuw. Gaf balans tussen lokalisatie en holistisch. Globaal model.
- soldaten WOII hersenverwonding. Was intensief bezig met revalidatie (praktisch en theoretisch).

Hersenen = 1 complex geheel, subsystemen dragen bij aan gezamenlijke activiteit.
subsystemen ontstaan door interactie kind + omgeving, veranderen door leerprocessen (bijv. Lezen)

Cerebraal substraat.
hersenstructuur draagt bij aan meerdere functies.
Adaptief en exibel bij niet behalen van gedragsdoel door omgeving of stoornis, toch haalbaar via
andere subsystemen. Hierom nooit rechtstreekse conclusies mogelijk, maar wel 1
gestoorde factor
Symptoom - syndroom Keek niet alleen naar het symptoom, maar analyseerde welk subsysteem verstoord
analyse was binnen het gehele systeem. Dit leidde tot gerichte diagnose en
behandelstrategie.

Ruimte en tijd: links parieto occipitaal

1. Functionele eenheden: Subcorticaal, posterieur, anterieur.
Bij elke activiteit zijn alle eenheden betrokken.

- Subcorticaal: vigilantie, aandacht. Hersenstam, diencefalon, mediale grote hersenen.
- Posterieur: cognitieve informatieverwerking. Waarneming, verwerking, opslag (achter centrale
ssuur)
- Anterieur: gedrag, planning, regulatie, monitoren (voor centrale ssuur: motorisch, pfc, premotor)

2. 3 units interactie
- Activatie (subcorticaal)
- Input (posterieur)
- Output (anterieur)

3. 3 niveaus van verwerking:
- Primair: oppervlakkig
- Secundair: modaliteitspeci ek (multimodale integratie)

Occipitaal - visueel (secundair)
Temporaal - auditief (secundair)
postcentraal - sensibel (secundair)
precentraal - motorisch (tertiair, betekenisverlening)

- Tertiair: betekenisverlening. Meest menselijk volgens Luria. Intenties, plannen, evalueren eigen
gedrag.

4. Taal vs non taal. Linker of rechterhemisfeer. Internel speech (speech zit links)

Luria besprak lateraliteit (verschillen links en rechts) niet uitvoerig.
Wel nadruk op taal en internal speech voor regulatie van cognitief, emotioneel en planning.
Belang van internal speech > hierom links dominant. Wel beide helften nodig.
Rechts is niet betrokken bij taal en spraak, dus halfzijdige verwaarlozing. Uniek kenmerk van rechts.




fi fl fi fl fi

, Gaf mooi klinisch kader, nu vooral seriële verwerking, zorgde voor rust op lokalisatie vanwege exibiliteit.
Aandacht voor exibiliteit nam pas later weer toe.

1.8 testbatterij, eerste aanleg

In VS
Franz: afasie, lokalisatie
Halstad: letsel, intelligentie. Continuous performance test.
Luria: Nebraska Neurops. Battery.

> door deze testen konden psychologen ipv neurologen werken met patiënten
Cognitieve beschrijvingen en systematisch onderzoek. Gaf specialisatie van psychologen op de
neurologische afdeling.

Neuropsychologie als zelfstandig discipline
1960, 2 ontwikkelingen

1. Geschwind. Wernicke. Belangrijk artikel over disconnecties.
> zoeken van dubbele associaties
laesie op X, verlies functie op A, niet B
laesie op Y, verlies functie B, niet A

2. Sperry. Split brain operatie bij epilepsie. Doorgesneden corpus callossum. Communicatie verdween.
Waarneming, taal en geheugen leek intact.
* bij H.M. werd de hippocampus verwijderd (punten en met-temp)

Rechterhelft is in bepaalde functies beter dan links. Er kwamen ook meer onderzoeksmethoden
beschikbaar voor mensen zonder letsel.

Neuropsych werd een zelfstandig specialisme. Eerst wetenschap (pathologie), toen gezondheidszorg.
Gevolgen van letsel mentaal, cognitief. Diagnostiek, aard en ernst.

in ’50: tegenbeweging. Mensen niet reduceren tot cijfers. Het zou geen psychische of existentiële
problematiek weergeven.

Benton, Visual Retention Test. Werkte met afasie. Speelde rol bij overgang experimentele psychologie naar
klinische praktijk.

Cognitieve neuropsychologie

Theoretisch kader was nodig. Wat is een functie, wat is een lokalisatie.

Fodor (taal losoof) ’83. Modularity of the mind. Modulariteit van de geest.
Module was een belangrijk woord

Taalvermogen is aangeboren, met name de syntax is belangrijk.
- Deels onbewust en buiten controle (subroutine computers)
- Onderscheid tussen representatie (output) en proces (computations)

4 eisen voor een module
1. Domeinspeci ek
2. Aangeboren
3. Wordt niet beïnvloed, is encapsulated
4. Autonoom. Eigen neurale architectuur. Deelt geen capaciteit met andere modules. (Fixed architecture)

Verzameling van deelprocessen (boxes)
Risico: te snel nieuwe modules veronderstellen





fi fifl fl

Maak kennis met de verkoper

Seller avatar
De reputatie van een verkoper is gebaseerd op het aantal documenten dat iemand tegen betaling verkocht heeft en de beoordelingen die voor die items ontvangen zijn. Er zijn drie niveau’s te onderscheiden: brons, zilver en goud. Hoe beter de reputatie, hoe meer de kwaliteit van zijn of haar werk te vertrouwen is.
claricek Open Universiteit
Volgen Je moet ingelogd zijn om studenten of vakken te kunnen volgen
Verkocht
18
Lid sinds
6 jaar
Aantal volgers
16
Documenten
4
Laatst verkocht
1 maand geleden

2,3

3 beoordelingen

5
0
4
0
3
2
2
0
1
1

Recent door jou bekeken

Waarom studenten kiezen voor Stuvia

Gemaakt door medestudenten, geverifieerd door reviews

Kwaliteit die je kunt vertrouwen: geschreven door studenten die slaagden en beoordeeld door anderen die dit document gebruikten.

Niet tevreden? Kies een ander document

Geen zorgen! Je kunt voor hetzelfde geld direct een ander document kiezen dat beter past bij wat je zoekt.

Betaal zoals je wilt, start meteen met leren

Geen abonnement, geen verplichtingen. Betaal zoals je gewend bent via Bancontact, iDeal of creditcard en download je PDF-document meteen.

Student with book image

“Gekocht, gedownload en geslaagd. Zo eenvoudig kan het zijn.”

Alisha Student

Veelgestelde vragen