VERBINTENISSENRECHT
Hoofdstuk 1: De verbintenis: begrip, kenmerken en soorten
2 SITUERING EN VINDPLAATS VAN HET VERBINTENISSENRECHT
2.1 SITUERING IN HET RECHT
Privaatrecht = het recht dat de verhouding tussen burgers onderling regelt.
à Binnen het privaatrecht is het verbintenissenrecht een van de basisrechtstakken.
Een verbintenis = een juridische verplichting tussen twee of meer personen.
=> het verbintenissenrecht bevat dus de elementaire regels omrent juridische
verplichtingen tussen personen.
2.2 VINDPLAATS VAN HET VERBINTENISSENRECHT IN DE BELGISCHE WETGEVING
De basis van het verbintenissenrecht is vastgelegd in het Burgerlijk Wetboek.
Zie ppt.
1
,3 BEGRIPSOMSCHRIJVING EN KARAKTERISTIEKE EIGENSCHAPPEN VAN DE
VERBINTENIS
3.1 HET BEGRIP VERBINTENIS
Verbintenis: ‘verbinden’ à ‘verbinding’ en ‘band’ => een verbintenis creëert immers een
verbinding, een (rechts-)band tussen personen.
Art. 5.1 BW: een verbintenis = een rechtsband op grond waarvan een schuldeiser van een
schuldenaar, indien nodig in rechte, de uitvoering van een prestatie mag eisen.
3.2 KARAKTERISTIEKE EIGENSCHAPPEN VAN DE VERBINTENIS
3.2.1 EEN VERBINTENIS CREËERT EEN RECHTSBAND TUSSEN PERSONEN
Bij een verbintenis zijn altijd minimaal 2 personen of ‘partijen’ betrokken:
• Een schuldeiser
• Een schuldenaar
=> tussen 2 natuurlijke personen
=> tussen een natuurlijke persoon en een rechtspersoon
=> tussen 2 rechtspersonen
à De ene persoon (de schuldenaar) is iets verschuldigd aan de andere persoon (de schuldeiser)
= De schuldeiser kan op grond van de verbintenis iets vorderen van de schuldenaar.
Schuldenaar – schuld: De schuldenaar heeft een … tegenover de schuldeiser.
• Verbintenis
• Schuld
• Verplichting
Schuldeiser – schuldvordering: de schuldeiser heeft een … op de schuldenaar.
• Vorderingsrecht
• Schuldvordering
• Aanspraak
=> De schuldeiser is dus gerechtigd om een prestatie te vorderen van de schuldenaar, of om
de betaling, de uitvoering of de nakoming van de verbintenis te vorderen.
2
,Voorwerp van de verbintenis = de prestatie die de schuldenaar moet leveren of die de
schuldeiser juridisch kan afdwingen.
Vorderingsrechten Zakelijke rechten
(of ‘persoonlijke rechten’)
• Band tussen personen • Recht op een goed – directe band met
• Relatieve werking (geen volgrecht): het goed
persoonlijke rechten • Absolute werking (volgrecht)
• Ongelimiteerd aantal • Limitatief aantal in de wet opgesomd
(contractsvrijheid
Verbintenissenrecht Goederenrecht
3.2.2 EEN VERBINTENIS HEEFT EEN IN GELD GEWAARDEERBARE AANSPRAAK TOT
VOORWERP
Elke verbintenis heeft een bepaald voorwerp = een prestatie die geleverd moet worden.
à Het voorwerp moet een bepaalde vermogenswaarde hebben.
Het klassieke verbintenissenrecht legt zich immers toe op de vermogensrechtelijke
verbintenissen = de verbintenissen met een in geld waardeerbaar voorwerp.
!! Dit impliceert niet dat het voorwerp van de verbintenis steeds de betaling van een
geldsom moet zijn.
à MAAR wel dat het voorwerp in geld waardeert moet kunnen worden.
3
,3.2.3 EEN VERBINTENIS IS AFDWINGBAAR
Een kenmerk van een juridische verbintenis is dat ze afgedwongen kan worden.
Art. 5.1 BW bepaald uitdrukkelijk dat een schuldeiser de uitvoering mag eisen, indien nodig in
rechte.
= > Een schuldenaar die zijn verbintenissen niet vrijwillig nakomt, zal dus, desnoods door
een rechter, tot naleving gedwongen kunnen worden
Niet-afdwingbare toezegging = louter vriendschappelijke of meer morele toezeggingen.
à Zijn niet juridisch afdwingbaar.
Natuurlijke verbintenissen = een tussenvorm tussen de volstrekt niet-afdwingbare toezegging
en de juridisch afdwingbare verbintenissen
Art. 5:2 BW: natuurlijke verbintenis = een verbintenis waarvan de uitvoering niet kan
worden afgedwongen.
=> een schuldeiser kan de uitvoering van een natuurlijke verbintenis dus niet
opeisen, zij kan enkel op vrijwillige wijze door de schuldenaar worden
nagekomen.
Natuurlijke verbintenissen vertrekken vanuit een algemeen maatschappelijk aanvaard
moreel plichtsgevoel. à In oorsprong zijn deze niet afdwingbaar.
Wanneer de schuldenaar echter vrij en bewust overgaat tot de vrijwillige uitvoering.
=> Dan krijgt deze wel een juridisch bindend karakter.
à De begunstigde van de natuurlijke verbintenis kan in rechte afdwingen
dat hij niet moet teruggeven wat hij ontvangen heeft.
(De schuldenaar kan met andere woorden niet terugvorderen wat hij
vrijwillig heeft uitgevoerd.)
4
,4 DE BRONNEN VAN VERBINTENISSEN
Art. 5.3, eerste lid BW: vier bronnen van verbintenissen.
à Verbintenissen ontstaan uit:
1. Een rechtshandeling
2. Een oneigenlijk contract
3. De buitencontractuele aansprakelijkheid
4. De wet
VERBINTENISSEN UIT RECHTSHANDELINGEN
Een rechtshandeling (art. 1.3 BW) = een wilsuiting waarbij een of meer personen de bedoeling
hebben om rechtsgevolgen te doen ontstaan.
1. Verbintenissen uit meerzijdige rechtshandeling:
Rechtshandelingen zijn meerzijdig wanneer een wilsuiting van en minste twee personen
noodzakelijk is om juridische gevolgen te laten ontstaan.
à Bv. een contract of overeenkomt.
Art. 5.4 BW: een contract = een wilsovereenkomst tussen twee of meer
personen met de bedoeling om juridische gevolgen tussen hen te laten
ontstaan.
=> Uit een contract ontstaan zo verbintenissen en
vorderingsrechten, voor één of meerdere contractpartijen.
Art. 5.69 BW: ‘een contract dat geldig tot stand is gekomen, strekt
degene die het hebben gesloten, tot de wet’.
=> Uit een contract ontstaan dus verbintenissen, verplichtingen
voor de partijen die het contract hebben gesloten.
2. Verbintenissen uit eenzijdige rechtshandelingen:
Rechtshandelingen zijn eenzijdig wanneer een wilsuiting één persoon noodzakelijk is om
juridische gevolgen te laten ontstaan.
Art. 5.125 BW: een persoon die een eenzijdige rechtshandeling verricht, kan door zijn
enkele wil een verbintenis aangaan ten voordele van een ander.
à Bv. een testament
5
, VERBINTENISSEN UIT RECHTSFEITEN
Rechtsfeiten = feitelijke handelingen en toestanden waaraan het recht rechtsgevolgen verbindt,
ook wanneer die niet doelbewust beoogd werden.
Art. 5.3, eerste lid BW
1. Verbintenissen uit oneigenlijke contracten:
Art. 5.127 BW: oneigenlijke contracten = quasi-contracten
à Het gaat om situaties waarin iemand vrijwillig (zonder dat hij daar wettelijk of
contractueel toe verplicht is) een handeling stelt die een andere persoon ten
goede komt.
2. verbintenissen uit tot aansprakelijkheid leidende feiten (buitencontractuele AH):
Art. 6.5 BW: belangrijke vorm van buitencontractuele aansprakelijkheid
= aansprakelijkheid voor eigen daad (onrechtmatige daad).
à Van die vorm is sprake wanneer iemand foutief handelt en daardoor schade
veroorzaakt.
6
Hoofdstuk 1: De verbintenis: begrip, kenmerken en soorten
2 SITUERING EN VINDPLAATS VAN HET VERBINTENISSENRECHT
2.1 SITUERING IN HET RECHT
Privaatrecht = het recht dat de verhouding tussen burgers onderling regelt.
à Binnen het privaatrecht is het verbintenissenrecht een van de basisrechtstakken.
Een verbintenis = een juridische verplichting tussen twee of meer personen.
=> het verbintenissenrecht bevat dus de elementaire regels omrent juridische
verplichtingen tussen personen.
2.2 VINDPLAATS VAN HET VERBINTENISSENRECHT IN DE BELGISCHE WETGEVING
De basis van het verbintenissenrecht is vastgelegd in het Burgerlijk Wetboek.
Zie ppt.
1
,3 BEGRIPSOMSCHRIJVING EN KARAKTERISTIEKE EIGENSCHAPPEN VAN DE
VERBINTENIS
3.1 HET BEGRIP VERBINTENIS
Verbintenis: ‘verbinden’ à ‘verbinding’ en ‘band’ => een verbintenis creëert immers een
verbinding, een (rechts-)band tussen personen.
Art. 5.1 BW: een verbintenis = een rechtsband op grond waarvan een schuldeiser van een
schuldenaar, indien nodig in rechte, de uitvoering van een prestatie mag eisen.
3.2 KARAKTERISTIEKE EIGENSCHAPPEN VAN DE VERBINTENIS
3.2.1 EEN VERBINTENIS CREËERT EEN RECHTSBAND TUSSEN PERSONEN
Bij een verbintenis zijn altijd minimaal 2 personen of ‘partijen’ betrokken:
• Een schuldeiser
• Een schuldenaar
=> tussen 2 natuurlijke personen
=> tussen een natuurlijke persoon en een rechtspersoon
=> tussen 2 rechtspersonen
à De ene persoon (de schuldenaar) is iets verschuldigd aan de andere persoon (de schuldeiser)
= De schuldeiser kan op grond van de verbintenis iets vorderen van de schuldenaar.
Schuldenaar – schuld: De schuldenaar heeft een … tegenover de schuldeiser.
• Verbintenis
• Schuld
• Verplichting
Schuldeiser – schuldvordering: de schuldeiser heeft een … op de schuldenaar.
• Vorderingsrecht
• Schuldvordering
• Aanspraak
=> De schuldeiser is dus gerechtigd om een prestatie te vorderen van de schuldenaar, of om
de betaling, de uitvoering of de nakoming van de verbintenis te vorderen.
2
,Voorwerp van de verbintenis = de prestatie die de schuldenaar moet leveren of die de
schuldeiser juridisch kan afdwingen.
Vorderingsrechten Zakelijke rechten
(of ‘persoonlijke rechten’)
• Band tussen personen • Recht op een goed – directe band met
• Relatieve werking (geen volgrecht): het goed
persoonlijke rechten • Absolute werking (volgrecht)
• Ongelimiteerd aantal • Limitatief aantal in de wet opgesomd
(contractsvrijheid
Verbintenissenrecht Goederenrecht
3.2.2 EEN VERBINTENIS HEEFT EEN IN GELD GEWAARDEERBARE AANSPRAAK TOT
VOORWERP
Elke verbintenis heeft een bepaald voorwerp = een prestatie die geleverd moet worden.
à Het voorwerp moet een bepaalde vermogenswaarde hebben.
Het klassieke verbintenissenrecht legt zich immers toe op de vermogensrechtelijke
verbintenissen = de verbintenissen met een in geld waardeerbaar voorwerp.
!! Dit impliceert niet dat het voorwerp van de verbintenis steeds de betaling van een
geldsom moet zijn.
à MAAR wel dat het voorwerp in geld waardeert moet kunnen worden.
3
,3.2.3 EEN VERBINTENIS IS AFDWINGBAAR
Een kenmerk van een juridische verbintenis is dat ze afgedwongen kan worden.
Art. 5.1 BW bepaald uitdrukkelijk dat een schuldeiser de uitvoering mag eisen, indien nodig in
rechte.
= > Een schuldenaar die zijn verbintenissen niet vrijwillig nakomt, zal dus, desnoods door
een rechter, tot naleving gedwongen kunnen worden
Niet-afdwingbare toezegging = louter vriendschappelijke of meer morele toezeggingen.
à Zijn niet juridisch afdwingbaar.
Natuurlijke verbintenissen = een tussenvorm tussen de volstrekt niet-afdwingbare toezegging
en de juridisch afdwingbare verbintenissen
Art. 5:2 BW: natuurlijke verbintenis = een verbintenis waarvan de uitvoering niet kan
worden afgedwongen.
=> een schuldeiser kan de uitvoering van een natuurlijke verbintenis dus niet
opeisen, zij kan enkel op vrijwillige wijze door de schuldenaar worden
nagekomen.
Natuurlijke verbintenissen vertrekken vanuit een algemeen maatschappelijk aanvaard
moreel plichtsgevoel. à In oorsprong zijn deze niet afdwingbaar.
Wanneer de schuldenaar echter vrij en bewust overgaat tot de vrijwillige uitvoering.
=> Dan krijgt deze wel een juridisch bindend karakter.
à De begunstigde van de natuurlijke verbintenis kan in rechte afdwingen
dat hij niet moet teruggeven wat hij ontvangen heeft.
(De schuldenaar kan met andere woorden niet terugvorderen wat hij
vrijwillig heeft uitgevoerd.)
4
,4 DE BRONNEN VAN VERBINTENISSEN
Art. 5.3, eerste lid BW: vier bronnen van verbintenissen.
à Verbintenissen ontstaan uit:
1. Een rechtshandeling
2. Een oneigenlijk contract
3. De buitencontractuele aansprakelijkheid
4. De wet
VERBINTENISSEN UIT RECHTSHANDELINGEN
Een rechtshandeling (art. 1.3 BW) = een wilsuiting waarbij een of meer personen de bedoeling
hebben om rechtsgevolgen te doen ontstaan.
1. Verbintenissen uit meerzijdige rechtshandeling:
Rechtshandelingen zijn meerzijdig wanneer een wilsuiting van en minste twee personen
noodzakelijk is om juridische gevolgen te laten ontstaan.
à Bv. een contract of overeenkomt.
Art. 5.4 BW: een contract = een wilsovereenkomst tussen twee of meer
personen met de bedoeling om juridische gevolgen tussen hen te laten
ontstaan.
=> Uit een contract ontstaan zo verbintenissen en
vorderingsrechten, voor één of meerdere contractpartijen.
Art. 5.69 BW: ‘een contract dat geldig tot stand is gekomen, strekt
degene die het hebben gesloten, tot de wet’.
=> Uit een contract ontstaan dus verbintenissen, verplichtingen
voor de partijen die het contract hebben gesloten.
2. Verbintenissen uit eenzijdige rechtshandelingen:
Rechtshandelingen zijn eenzijdig wanneer een wilsuiting één persoon noodzakelijk is om
juridische gevolgen te laten ontstaan.
Art. 5.125 BW: een persoon die een eenzijdige rechtshandeling verricht, kan door zijn
enkele wil een verbintenis aangaan ten voordele van een ander.
à Bv. een testament
5
, VERBINTENISSEN UIT RECHTSFEITEN
Rechtsfeiten = feitelijke handelingen en toestanden waaraan het recht rechtsgevolgen verbindt,
ook wanneer die niet doelbewust beoogd werden.
Art. 5.3, eerste lid BW
1. Verbintenissen uit oneigenlijke contracten:
Art. 5.127 BW: oneigenlijke contracten = quasi-contracten
à Het gaat om situaties waarin iemand vrijwillig (zonder dat hij daar wettelijk of
contractueel toe verplicht is) een handeling stelt die een andere persoon ten
goede komt.
2. verbintenissen uit tot aansprakelijkheid leidende feiten (buitencontractuele AH):
Art. 6.5 BW: belangrijke vorm van buitencontractuele aansprakelijkheid
= aansprakelijkheid voor eigen daad (onrechtmatige daad).
à Van die vorm is sprake wanneer iemand foutief handelt en daardoor schade
veroorzaakt.
6