DEEL 4: GENEESMIDDELEN IN VERBAND MET CARDIOVASCULAIRE STELSEL
Diuretica
= Diurese verhogen = geproduceerde urine verhogen = daling ECV = negatieve vochtbalans ( renale bloed flow 1200ml/min en GFR 125ml/min)
KOOLZUURANHYDRASE-INHIBITOREN
= Sulfonamidederivaten
® Koolzuuranhydrase: sleutelrol in absorptie van NaHCO3
® Minder transport van NaHCO3 van lumen naar interstitium ® minder beweging van H2O naar interstitium
® Systemisch acidose + alkalische urine bij lang gebruik
ACETAZOLAMIDE
FARMACOKINETIEK Indicaties TOXICITEIT
- Goede absorptie oraal - Open hoek glaucoom Gevolg van alkalinisatie van de urine en metabole acidose
- Renale excretie - Gedecompenseerd hartfalen - Acidose
- Metabole alkalose - Nierstenen
- Alkalinisatie van urine - Hypokaliëmie
- Acute mountain sickness - Encefalopathie (verhoogde NH3)
- Overgevoeligheidsreacties
- Slaperigheid en paresthesieën
THIAZIDEN
® Werken op zouttransport in distale kronkelbuisje: blokkeren elektroneutrale Na/Cl-symporter aan luminale zijde
ð Verhoogd aanbod van Na+ ® meer K+ verlies (hypokaliëmie)
HYDROCHLOORTHIAZIDE, CHLOORTALIDON, INDAPAMIDE
FARMACOKINETIEK INDICATIES BIJWERKINGEN
- Competitie met urinezuur - Hypertensie (vasodilatatie) (wanneer GFR > 30ml/min) Metabole bijwerkingen
- Onderhoudstherapie - Hartfalen (niet meer effectief wanneer GFR< 30ml/min) - Hypokaliëmie
- Niet wanneer GFR < 30 ml/min - Nefrolithiase tgv hypercalciurie - Hyperuricemie ® jicht
- In combi met zoutbeperking - Nefrogene diabetes-insipidus: paradoxaal effect - Hyperglycemie
® niet ADH gevoelig - Hyponatriëmie
® Alle thiaziden worden gesecreteerd door het secretiemechanisme voor organische zuren en staan hiervoor in competitie met urinezuur
LISDIURETICA
® inhiberen selectief reabsorptie van NaCl in dikke opstijgende tak van de lis van Henle
® inhibitie van gekoppelde carrier Na+/K+/2Cl-
® K+ opstapeling in de cel + terug diffusie K+ naar lumen + lumenpositieve potentiaal (excretie Mg2+, Ca2+ ® hypomagnesemie, Ca2+ reabsorptie ook ergens anders)
1
, DEEL 4: GENEESMIDDELEN IN VERBAND MET CARDIOVASCULAIRE STELSEL
FUROSEMIDE, BUMETANIDE, TORASEMIDE (AFGELEID VAN SULFOAMIDEN )
FARMACOKINETIEK INDICATIES BIJWERKINGEN
- Snelle absorptie oraal - Hartfalen (acuut longoedeem) ® tgv verstoring water en zoutbalans
- Eliminatie door glomerulaire filtratie en secretie - Nierziekten - Hypokaliëmie
- Levercirrose - Hypomagnesiëmie
- Hypercalciëmie (+zoutoplossing) - Dehydratatie
- Hyperkaliëmie - Hyponatriëmie
KALIUMSPARENDE DIURETICA
Spironolacton ® competitieve antagonist van aldosteron
Aldosteron regelt absorptie van Na+ en secretie van K+
Epleneron ® vermindert binding aldosteron
Amiloride ® inhibitor Na+ kanalen
INDICATIES BIJWERKINGEN CONTRA-INDICATIES
- Bij overmaat mineralocorticoïden - Hyperkaliëmie - K+ supplementen
- Diureticum wanneer kaliumverlies niet onder - Gymnaecomastie, impotentie - Nierlijden
controle gebracht kan worden - Metabole acidose - NSAID, ACE-inhibitoren
- Lage dosis: hartfalen
OSMOTISCHE DIURETICA
MANNITOL
GEBRUIK INDICATIES BIJWERKINGEN
- Glomerulaire filtratie - Verminderen van intracraniale en intraoculaire druk - Longoedeem
- Verhogen van urinevolume - Dehydratatie en hypernatriëmie
Wanneer komst omsotische diuerese voor?: bij welke patiënten: bij diabeteisch ( t 1) : dorst, veel wateren ->> normaal
filteren bij glucose, geresorbeert, bij hyperglycemmie: filter je veel glucose , te veel voor reabsorberen, dus meer glucose
achter dat water aantrekt ->> meer urnine volume en zo dehydratatie: dorst gevoel
Glucose== osmose actief, water aantrkken en farmacologisch inert
Glomeulair gefilterd, niet reabsorptie
Mannitol IV toedienen: shift intra naar extracellulair( dit stijgt) , ( osmotisch afctief mannitol kan niet in cel) -> dan ECV
stijgen door normaliseren door diurese ( meer water verlies via urine) ( nooit gebruik bij hartfalen of longoedeem) (
bijwerking al as dit) ( zeker dat nieren werken voor je osmotische diuretica toedient) en excretie van elektrolyten
2
, DEEL 4: GENEESMIDDELEN IN VERBAND MET CARDIOVASCULAIRE STELSEL
Farmacotherapie van arteriële hypertensie
Hypertensie geeft pas symptomen wanneer er al uitgesproken orgaanschade aanwezig is
® Coronair lijden, hartfalen, CVA, nierlijden, retinopathie (= verwikkelingen) weten dat optimaal onder 120 over 80 en hypertensie 140 over 90 ( s over d)
® Specifieke oorzaak gevonden= secundaire hypertensie ->> inname medicatie (NSAID of corticoïden) of heelkundig verhelpen ( stenose nierarterie, syndroom van Conn)
®Geen specifieke oorzaak = primaire of essentiële hypertensie
! Hygiënische maatregelen: vermageren, zoutbeperking, rookstop, minder alcohol iname, opdrijven fysieke activiteit
® Diuretica, CCB, ACE inhibitoren (ARB) en ß-blokkers = EERSTELIJNSBEHANDELING VAN AHT BIJ VOORKEUR START MET COMBINATIE VAN 2
DIURETICA
® Mechanisme van hypotensief effect niet volledig duidelijk: Na+-voorraden in het lichaam ¯, initieel bloedvolume en hartdebiet ¯, eventueel initieel van perifere weerstand, na 6 à 8
weken: normalisatie van hartdebiet en daling van perifere weerstand
® aantal diuretica beperkt vasodilaterend effect
®Mono therapie voor milde matige hypertensie ->> thiaziden volstaan
® Lisdiuretica gebruik: bij ernstige hypertensie wanneer andere farmaca gebruikt worden die water- en zout retentie veroorzaken, bij nierinsufficiëntie als GFR < 30 ml/min, bij hartfalen of
levercirrose wanneer er uitgesproken zoutretentie is
! Kaliumverlies te beperken ->> kalium sparend diureticum!
ß-RECEPTOR BLOKKERS
Selectief: atenolol, metoprolol, acebutolol
Niet-selectief: propranolol
Beta + alfa blokkerende activiteit: labetalol
® Verlaging van verhoogde bloeddruk
Bijwerkingen: hartfalen, astma, centrale bijwerkingen (moe, slaapstoornis, depressie) ® nooit plots stoppen
ACE-INHIBITOREN ( = ANGITOENSIN- CONVERTING ENZYME INHIBITOREN)
® inhiberen converting enzym peptidyl dipeptidase dat angiotensine I tot II omzet en inhiberen de inactivatie van bradykinine door kininase II Veroorzaakt geen reflex
- daling systemische BD bij ACE-inhibitie: tachycardie, want
verminderde totale perifere weerstand, met een variabel effect op de verschillende vaatbedden geleidelijk bloeddruk
nier: uitgesproken vasodilatatie met toegenomen bloedflow, zonder toename in GFR verlagen
- chronisch hartfalen: verminderde nabelasting en een toegenomen hartdebiet
nierperfusie↑, natriurese ↑, ↓ veneuze retour ook door venodilatatie capillaire wiggedruk in de long ↓ , ↑ arbeidstolerantie
na 3 maanden ACE-I reductie op van de massa en van de wanddikte van de linkerventrikel
3
Diuretica
= Diurese verhogen = geproduceerde urine verhogen = daling ECV = negatieve vochtbalans ( renale bloed flow 1200ml/min en GFR 125ml/min)
KOOLZUURANHYDRASE-INHIBITOREN
= Sulfonamidederivaten
® Koolzuuranhydrase: sleutelrol in absorptie van NaHCO3
® Minder transport van NaHCO3 van lumen naar interstitium ® minder beweging van H2O naar interstitium
® Systemisch acidose + alkalische urine bij lang gebruik
ACETAZOLAMIDE
FARMACOKINETIEK Indicaties TOXICITEIT
- Goede absorptie oraal - Open hoek glaucoom Gevolg van alkalinisatie van de urine en metabole acidose
- Renale excretie - Gedecompenseerd hartfalen - Acidose
- Metabole alkalose - Nierstenen
- Alkalinisatie van urine - Hypokaliëmie
- Acute mountain sickness - Encefalopathie (verhoogde NH3)
- Overgevoeligheidsreacties
- Slaperigheid en paresthesieën
THIAZIDEN
® Werken op zouttransport in distale kronkelbuisje: blokkeren elektroneutrale Na/Cl-symporter aan luminale zijde
ð Verhoogd aanbod van Na+ ® meer K+ verlies (hypokaliëmie)
HYDROCHLOORTHIAZIDE, CHLOORTALIDON, INDAPAMIDE
FARMACOKINETIEK INDICATIES BIJWERKINGEN
- Competitie met urinezuur - Hypertensie (vasodilatatie) (wanneer GFR > 30ml/min) Metabole bijwerkingen
- Onderhoudstherapie - Hartfalen (niet meer effectief wanneer GFR< 30ml/min) - Hypokaliëmie
- Niet wanneer GFR < 30 ml/min - Nefrolithiase tgv hypercalciurie - Hyperuricemie ® jicht
- In combi met zoutbeperking - Nefrogene diabetes-insipidus: paradoxaal effect - Hyperglycemie
® niet ADH gevoelig - Hyponatriëmie
® Alle thiaziden worden gesecreteerd door het secretiemechanisme voor organische zuren en staan hiervoor in competitie met urinezuur
LISDIURETICA
® inhiberen selectief reabsorptie van NaCl in dikke opstijgende tak van de lis van Henle
® inhibitie van gekoppelde carrier Na+/K+/2Cl-
® K+ opstapeling in de cel + terug diffusie K+ naar lumen + lumenpositieve potentiaal (excretie Mg2+, Ca2+ ® hypomagnesemie, Ca2+ reabsorptie ook ergens anders)
1
, DEEL 4: GENEESMIDDELEN IN VERBAND MET CARDIOVASCULAIRE STELSEL
FUROSEMIDE, BUMETANIDE, TORASEMIDE (AFGELEID VAN SULFOAMIDEN )
FARMACOKINETIEK INDICATIES BIJWERKINGEN
- Snelle absorptie oraal - Hartfalen (acuut longoedeem) ® tgv verstoring water en zoutbalans
- Eliminatie door glomerulaire filtratie en secretie - Nierziekten - Hypokaliëmie
- Levercirrose - Hypomagnesiëmie
- Hypercalciëmie (+zoutoplossing) - Dehydratatie
- Hyperkaliëmie - Hyponatriëmie
KALIUMSPARENDE DIURETICA
Spironolacton ® competitieve antagonist van aldosteron
Aldosteron regelt absorptie van Na+ en secretie van K+
Epleneron ® vermindert binding aldosteron
Amiloride ® inhibitor Na+ kanalen
INDICATIES BIJWERKINGEN CONTRA-INDICATIES
- Bij overmaat mineralocorticoïden - Hyperkaliëmie - K+ supplementen
- Diureticum wanneer kaliumverlies niet onder - Gymnaecomastie, impotentie - Nierlijden
controle gebracht kan worden - Metabole acidose - NSAID, ACE-inhibitoren
- Lage dosis: hartfalen
OSMOTISCHE DIURETICA
MANNITOL
GEBRUIK INDICATIES BIJWERKINGEN
- Glomerulaire filtratie - Verminderen van intracraniale en intraoculaire druk - Longoedeem
- Verhogen van urinevolume - Dehydratatie en hypernatriëmie
Wanneer komst omsotische diuerese voor?: bij welke patiënten: bij diabeteisch ( t 1) : dorst, veel wateren ->> normaal
filteren bij glucose, geresorbeert, bij hyperglycemmie: filter je veel glucose , te veel voor reabsorberen, dus meer glucose
achter dat water aantrekt ->> meer urnine volume en zo dehydratatie: dorst gevoel
Glucose== osmose actief, water aantrkken en farmacologisch inert
Glomeulair gefilterd, niet reabsorptie
Mannitol IV toedienen: shift intra naar extracellulair( dit stijgt) , ( osmotisch afctief mannitol kan niet in cel) -> dan ECV
stijgen door normaliseren door diurese ( meer water verlies via urine) ( nooit gebruik bij hartfalen of longoedeem) (
bijwerking al as dit) ( zeker dat nieren werken voor je osmotische diuretica toedient) en excretie van elektrolyten
2
, DEEL 4: GENEESMIDDELEN IN VERBAND MET CARDIOVASCULAIRE STELSEL
Farmacotherapie van arteriële hypertensie
Hypertensie geeft pas symptomen wanneer er al uitgesproken orgaanschade aanwezig is
® Coronair lijden, hartfalen, CVA, nierlijden, retinopathie (= verwikkelingen) weten dat optimaal onder 120 over 80 en hypertensie 140 over 90 ( s over d)
® Specifieke oorzaak gevonden= secundaire hypertensie ->> inname medicatie (NSAID of corticoïden) of heelkundig verhelpen ( stenose nierarterie, syndroom van Conn)
®Geen specifieke oorzaak = primaire of essentiële hypertensie
! Hygiënische maatregelen: vermageren, zoutbeperking, rookstop, minder alcohol iname, opdrijven fysieke activiteit
® Diuretica, CCB, ACE inhibitoren (ARB) en ß-blokkers = EERSTELIJNSBEHANDELING VAN AHT BIJ VOORKEUR START MET COMBINATIE VAN 2
DIURETICA
® Mechanisme van hypotensief effect niet volledig duidelijk: Na+-voorraden in het lichaam ¯, initieel bloedvolume en hartdebiet ¯, eventueel initieel van perifere weerstand, na 6 à 8
weken: normalisatie van hartdebiet en daling van perifere weerstand
® aantal diuretica beperkt vasodilaterend effect
®Mono therapie voor milde matige hypertensie ->> thiaziden volstaan
® Lisdiuretica gebruik: bij ernstige hypertensie wanneer andere farmaca gebruikt worden die water- en zout retentie veroorzaken, bij nierinsufficiëntie als GFR < 30 ml/min, bij hartfalen of
levercirrose wanneer er uitgesproken zoutretentie is
! Kaliumverlies te beperken ->> kalium sparend diureticum!
ß-RECEPTOR BLOKKERS
Selectief: atenolol, metoprolol, acebutolol
Niet-selectief: propranolol
Beta + alfa blokkerende activiteit: labetalol
® Verlaging van verhoogde bloeddruk
Bijwerkingen: hartfalen, astma, centrale bijwerkingen (moe, slaapstoornis, depressie) ® nooit plots stoppen
ACE-INHIBITOREN ( = ANGITOENSIN- CONVERTING ENZYME INHIBITOREN)
® inhiberen converting enzym peptidyl dipeptidase dat angiotensine I tot II omzet en inhiberen de inactivatie van bradykinine door kininase II Veroorzaakt geen reflex
- daling systemische BD bij ACE-inhibitie: tachycardie, want
verminderde totale perifere weerstand, met een variabel effect op de verschillende vaatbedden geleidelijk bloeddruk
nier: uitgesproken vasodilatatie met toegenomen bloedflow, zonder toename in GFR verlagen
- chronisch hartfalen: verminderde nabelasting en een toegenomen hartdebiet
nierperfusie↑, natriurese ↑, ↓ veneuze retour ook door venodilatatie capillaire wiggedruk in de long ↓ , ↑ arbeidstolerantie
na 3 maanden ACE-I reductie op van de massa en van de wanddikte van de linkerventrikel
3