LES 1 – INTRODUCTIE
Doel respiratoire revalidatie = meer gezonde jaren aan een langer leven toevoegen
15% van alle overlijdens komen door respiratoire dysfunctie
De levensverwachting stijgt, maar er worden meer jaren met een beperking doorgebracht.
Risicofactoren vroegtijdig overlijden zijn onder andere roken, fysieke activiteit en COPD.
COPD en astma zijn de meest voorkomende longaandoeningen en ook de duurste. 8% van de
jongvolwassenen heeft astma en 9% van de ouderen heeft COPD.
COPD
GOLD-classificatie COPD
mMRC-score
Graad 0 Enkel kortademig bij extreme inspanning
Graad 1 Kortademig als ik bergop moet lopen
Graad 2 Leeftijdsgenoten op vlak terrein niet volgen
Graad 3 Kortademig na 100m wandelen
Graad 4 Te kortademig om het huis te verlaten
Kortademigheid beperkt inspanningsvermogen en
deelname aan dagelijkse fysieke activiteit, en laat
de levenskwaliteit dalen. De mate van obstructie bij COPD is gerelateerd
aan de hoeveelheid lucht je kan verplaatsen (FEV 1 x 40), maar er is veel spreiding in de maximale
zuurstofopname in een groep met dezelfde FEV1, dus iemand met GOLD3 kan een goed of slecht
inspanningsvermogen hebben.
Behandeling
o Verminderen van symptomen
o Verbeteren van het inspanningsvermogen
o Verhogen van de fysieke activiteit
o Verbeteren van de levenskwaliteit
Screening
1) Spirometrie om de longfunctie te bepalen + symptomen bevragen
FEV1
:
80% -
abnormaal
= obstructie
, FVC: longinhoud – abnormaal = restrictie
2) Inspanningstest: voornaamste beperking opsporen + symptomen
– Fietsen met toenemende weerstand
– 12s snel in- en uitademen
– Ademspierkracht
– Perifere spierkracht: quadricepsfunctie
Inspanningsvermogen wordt niet enkel bepaald door de longfunctie, mensen met dezelfde GOLD-
score kunnen een heel andere score op de inspanningstesten hebben.
Obstructie
Bronchitis Astma Emfyseem
Slijm in de luchtwegen Ontsteking/spierkramp Verlies van longweefsel
Kine: patiënten met overmatige secreties die onvoldoende effectief kunnen opgehoest worden.
Aandoeningen van de borstwand naast longziekte zorgt voor meer ademarbeid
Spierfunctie: ademspierfunctie en beenspierfunctie
Slechte longen zorgen ervoor dat de zuurstoftoevoer naar de spieren beperkt is. Als we de
spierfunctie kunnen verbeteren zal er efficiënter kunnen worden omgegaan met de beperkte
zuurstoftoevoer.
Revalidatieprogramma (multidisciplinair)
Aerobe fysieke training
Perifere en respiratoire spiertraining
Ademhalingsoefeningen
LES 2 - LUCHTWEGOBSTRUCTIE
Obstructie opsporen: FEV1/FVC
Ernst obstructie: FEV1
Redenen luchtwegobstructie: bronchospasme – hypersecretie – mucosale edema – luchtwegcollaps
Tracheobronchiaal mucustransport
Patiënten met meer secreties verliezen hun longfunctie sneller en hebben meer kans op
hospitalisatie. 20% van de patiënten met COPD hebben chronische mucushypersecretie (CMH).
De meeste secreties worden geproduceerd in de kleine
luchtwegen en worden vervolgens door cilia naar de grote
, luchtwegen getransporteerd waar ze nadien door de luchtstroom worden
verneveld.
Load mucustransport
Bij longziekten is het succes van mucusklaring afhankelijk van de hoeveelheid mucus en de visco-
elastische eigenschappen van de mucus. De kleur kan aangeven of er een infectie aanwezig is en
immobilisatie kan zorgen voor secretieproppen (obstructie + occlusie aantal luchtwegen)
Capaciteit mucustransport
1. Mucociliair transport: kleine luchtwegen
2. Twee-fase gas-vloeistofstroming: grote luchtwegen
3. Zwaartekracht
4. Squeezing van luchtwegen
5. Reabsorptie
Twee-fase gas-vloeistofstroming: interactie luchtstroom en mucuslaag binnenzijde luchtweg
Verneveling van mucus bij hoge luchtstroomsnelheid die tot stand komen door:
a) Hoge luchtstroom: expiratorische kracht en/of
b) Kleine (totale) diameter van de luchtwegen
We moeten de secreties eerst in de grote luchtwegen (6e generatie) krijgen om een grotere flow te
genereren, dit doen we door op steeds grotere longvolumes te ademen.
Flow-volume curve: MEF is afhankelijk van
Ingeademde volume: hoe dieper, hoe groter MEF
Expiratoire kracht
Equal pressure point (EPP): Ppleuraal = Pluchtweg
Alveolaire druk: binnen
- Elastische kracht long Transmuraal: Palv – Ppl = Ptm ~ Plong
- Kracht thoraxwand Pbuiten > Pbinnen = collaps
- Kracht spier
De elasticiteit van de long bepaald het verschil in transmurale druk. Hoe
Pleurale druk: buiten stijver het weefsel wordt bij uitrekking, hoe meer tegendruk er is tegen de
- Kracht thoraxwand krachten van buitenaf
- Kracht spier
Voor uitademen: Pbinnen > Pbuiten, elasticiteit longweefsel opgebouwd
Begin uitademen: luchtwegen openen waardoor Palv = Patm, Ppl blijft gelijk omdat er geen
verbinding is met de buitenwereld
Doel respiratoire revalidatie = meer gezonde jaren aan een langer leven toevoegen
15% van alle overlijdens komen door respiratoire dysfunctie
De levensverwachting stijgt, maar er worden meer jaren met een beperking doorgebracht.
Risicofactoren vroegtijdig overlijden zijn onder andere roken, fysieke activiteit en COPD.
COPD en astma zijn de meest voorkomende longaandoeningen en ook de duurste. 8% van de
jongvolwassenen heeft astma en 9% van de ouderen heeft COPD.
COPD
GOLD-classificatie COPD
mMRC-score
Graad 0 Enkel kortademig bij extreme inspanning
Graad 1 Kortademig als ik bergop moet lopen
Graad 2 Leeftijdsgenoten op vlak terrein niet volgen
Graad 3 Kortademig na 100m wandelen
Graad 4 Te kortademig om het huis te verlaten
Kortademigheid beperkt inspanningsvermogen en
deelname aan dagelijkse fysieke activiteit, en laat
de levenskwaliteit dalen. De mate van obstructie bij COPD is gerelateerd
aan de hoeveelheid lucht je kan verplaatsen (FEV 1 x 40), maar er is veel spreiding in de maximale
zuurstofopname in een groep met dezelfde FEV1, dus iemand met GOLD3 kan een goed of slecht
inspanningsvermogen hebben.
Behandeling
o Verminderen van symptomen
o Verbeteren van het inspanningsvermogen
o Verhogen van de fysieke activiteit
o Verbeteren van de levenskwaliteit
Screening
1) Spirometrie om de longfunctie te bepalen + symptomen bevragen
FEV1
:
80% -
abnormaal
= obstructie
, FVC: longinhoud – abnormaal = restrictie
2) Inspanningstest: voornaamste beperking opsporen + symptomen
– Fietsen met toenemende weerstand
– 12s snel in- en uitademen
– Ademspierkracht
– Perifere spierkracht: quadricepsfunctie
Inspanningsvermogen wordt niet enkel bepaald door de longfunctie, mensen met dezelfde GOLD-
score kunnen een heel andere score op de inspanningstesten hebben.
Obstructie
Bronchitis Astma Emfyseem
Slijm in de luchtwegen Ontsteking/spierkramp Verlies van longweefsel
Kine: patiënten met overmatige secreties die onvoldoende effectief kunnen opgehoest worden.
Aandoeningen van de borstwand naast longziekte zorgt voor meer ademarbeid
Spierfunctie: ademspierfunctie en beenspierfunctie
Slechte longen zorgen ervoor dat de zuurstoftoevoer naar de spieren beperkt is. Als we de
spierfunctie kunnen verbeteren zal er efficiënter kunnen worden omgegaan met de beperkte
zuurstoftoevoer.
Revalidatieprogramma (multidisciplinair)
Aerobe fysieke training
Perifere en respiratoire spiertraining
Ademhalingsoefeningen
LES 2 - LUCHTWEGOBSTRUCTIE
Obstructie opsporen: FEV1/FVC
Ernst obstructie: FEV1
Redenen luchtwegobstructie: bronchospasme – hypersecretie – mucosale edema – luchtwegcollaps
Tracheobronchiaal mucustransport
Patiënten met meer secreties verliezen hun longfunctie sneller en hebben meer kans op
hospitalisatie. 20% van de patiënten met COPD hebben chronische mucushypersecretie (CMH).
De meeste secreties worden geproduceerd in de kleine
luchtwegen en worden vervolgens door cilia naar de grote
, luchtwegen getransporteerd waar ze nadien door de luchtstroom worden
verneveld.
Load mucustransport
Bij longziekten is het succes van mucusklaring afhankelijk van de hoeveelheid mucus en de visco-
elastische eigenschappen van de mucus. De kleur kan aangeven of er een infectie aanwezig is en
immobilisatie kan zorgen voor secretieproppen (obstructie + occlusie aantal luchtwegen)
Capaciteit mucustransport
1. Mucociliair transport: kleine luchtwegen
2. Twee-fase gas-vloeistofstroming: grote luchtwegen
3. Zwaartekracht
4. Squeezing van luchtwegen
5. Reabsorptie
Twee-fase gas-vloeistofstroming: interactie luchtstroom en mucuslaag binnenzijde luchtweg
Verneveling van mucus bij hoge luchtstroomsnelheid die tot stand komen door:
a) Hoge luchtstroom: expiratorische kracht en/of
b) Kleine (totale) diameter van de luchtwegen
We moeten de secreties eerst in de grote luchtwegen (6e generatie) krijgen om een grotere flow te
genereren, dit doen we door op steeds grotere longvolumes te ademen.
Flow-volume curve: MEF is afhankelijk van
Ingeademde volume: hoe dieper, hoe groter MEF
Expiratoire kracht
Equal pressure point (EPP): Ppleuraal = Pluchtweg
Alveolaire druk: binnen
- Elastische kracht long Transmuraal: Palv – Ppl = Ptm ~ Plong
- Kracht thoraxwand Pbuiten > Pbinnen = collaps
- Kracht spier
De elasticiteit van de long bepaald het verschil in transmurale druk. Hoe
Pleurale druk: buiten stijver het weefsel wordt bij uitrekking, hoe meer tegendruk er is tegen de
- Kracht thoraxwand krachten van buitenaf
- Kracht spier
Voor uitademen: Pbinnen > Pbuiten, elasticiteit longweefsel opgebouwd
Begin uitademen: luchtwegen openen waardoor Palv = Patm, Ppl blijft gelijk omdat er geen
verbinding is met de buitenwereld