100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na je betaling Lees online óf als PDF Geen vaste maandelijkse kosten 4.2 TrustPilot
logo-home
Samenvatting

VOLLEDIGE samenvatting economie en rechtseconomie (15/20) 2024/2025

Beoordeling
-
Verkocht
-
Pagina's
99
Geüpload op
21-06-2025
Geschreven in
2024/2025

Een volledige samenvatting van economie en rechtseconomie, gebaseerd op alle hoorcolleges, powerpoints, notities en het boek. Er staan ook extra grafieken in met uitleg, die duidelijker zijn dan in het boek. Gedoceerd door Annemieke De Ridder (2024/2025).

Meer zien Lees minder











Oeps! We kunnen je document nu niet laden. Probeer het nog eens of neem contact op met support.

Documentinformatie

Geüpload op
21 juni 2025
Aantal pagina's
99
Geschreven in
2024/2025
Type
Samenvatting

Onderwerpen

Voorbeeld van de inhoud

Samenvatting: Economie en rechtseconomie
Hoofdstuk 1: Wat is economie? Object, doel en methode van de economische
wetenschap
1. Inleiding: Waarover gaat economie
Waarom economie?
❖ Wat doet economische wetenschap:
▪ Inzicht geven in menselijk gedrag, in de maatschappelijke organisatie (humane wetenschap)
vanuit een specifieke invalshoek.
→ Om betere beslissingen te kunnen nemen in het dagelijks leven.
→ Om de problemen van de wereld waarin we leven beter te begrijpen.
→ Om een beter beleid te kunnen voeren.
Waarom economie voor rechten studenten?
❖ Het recht regelt niet enkel sociale relaties maar ook heel wat economische relaties. Als jurist moet
je toch weten waarmee je dan bezig bent, heb je toch enig inzicht nodig in die economische
variabelen.
2. Het fundamenteel economisch probleem: Veelvuldige behoeften versus schaarse middelen
❖ Veelvuldige behoeften => Bv.: Voedsel, gezondheid, onderwijs, ...
▪ Betrekking op materiële goederen => een stuk fruit, pc, ...
▪ Ook betrekking op immateriële goederen => diensten zoals geneeskundige verzorging,
onderwijs, religie, ...
▪ Behoeften kunnen ook veranderen, naargelang omstandigheden die veranderen. Bv.: Meer
behoefte aan geneeskundige verzorging wanneer iemand een hogere leeftijd bereikt.
❖ Beperkte middelen => Bv.: Geld, tijd, arbeid, ...
▪ Door deze schaarste moeten mensen en organisaties keuzes maken over hoe ze middelen het
beste kunnen inzetten om in hun behoeften te voorzien.
▪ Efficiënte keuzes zijn belangrijk: We proberen op zo een manier onze schaarse middelen te
besteden, zodanig dat we zo weinig mogelijk verspilling hebben. Maximum halen uit
beschikbare middelen.
❖ Economische goederen (=Schaarse middelen waarvan hoger sprake is)
=Zijn goederen/ diensten die inspanning of middelen vereisen om te verkrijgen. Ze zijn:
▪ Ze moeten nuttig zijn => Voorzien in een behoefte.
▪ Schaars => In beperkte mate beschikbaar (versus vrije goederen (=Niet schaarse goederen)
zoals lucht of zonlicht).
→ Maar zuivere lucht is duidelijk schaars (door bv. Sterke industriële ontwikkeling).
→ Dus de “nieuwe schaarsten”
▪ Alternatief aanwendbaar => Kunnen op verschillende manieren gebruikt worden.
▪ Materieel of immaterieel => Tastbaar (zoals voedsel) of ontastbaar (zoals een consult bij een
dokter, kappersbezoek, ...).
❖ Consumentensoevereiniteit
▪ Economie spreekt zich niet uit over de waarde van behoeften.
▪ Bv.: Sigaretten en alcohol zijn schadelijk, maar economie gaat individuele behoeften niet
onderzoeken op hun morele waarde.


1

, ▪ Betekent niet dat daarom economie die morele aspecten goedkeurt.
Keuzes en opportuniteitskosten
❖ Elke keuze betekent dat je iets anders opgeeft. Dit opgegeven alternatief is de opportuniteitskost:
De waarde van het beste alternatief dat je laat schieten.
▪ Bv.: Opportuniteitskost van studeren => De kosten? Gemiste vrije tijd, inschrijvingsgeld, loon
dat je zou kunnen verdienen door 5 jaar te werken verlies je. Wat zijn de voordelen/ baten?
Goede job, goede verloning later, jezelf ontwikkelen, mensen leren kennen.
▪ Bv.: Opportuniteitskost van een avondje cinema => Het geld en de tijd die je anders had
kunnen besteden aan bv. Sporten of een andere activiteit, zijn de kosten. Uit die alternatieven
neem je het degene die je het meeste waarde oplevert. Dus het kost je 15 euro + loon dat je
had kunnen verdienen als je ergens had gewerkt.
▪ Bv.: Opportuniteitskost overheidskosten => Meer financiële middelen inzetten voor
verbetering onderwijs, gaat ten koste van eventuele investeringen in autowegen, ...
Definitie economie
❖ Economie is een sociale wetenschap die zich bezighoudt met het beheer van schaarse middelen
(Tibor Scitovsky). Dit beheer omvat:
▪ Allocatie (toewijzing) van middelen: Wat, hoeveel en hoe produceren?
▪ Verdeling (distributie): Voor wie produceren? En hoe wordt dat verdeeld?
▪ Volledige aanwending nastreven van beschikbare middelen => Efficiënt gebruik van middelen
dus => Stabilisatieprobleem
Micro- en macro-economie
Micro-economie Macro-economie
Gaat na hoe individuen en bedrijven (individuele Bekijkt het geaggregeerde niveau en bestudeert
economische agenten) beslissingen nemen. vraagstukken die de economie als geheel
beïnvloeden.
Heeft betrekking op allocatie en Heeft betrekking op het stabilisatieprobleem.
distributieprobleem.
Bestudeert de individuele beslissingen. Bestudeert de invloed van individuele
beslissingen op economische aggregaten.
Bv.: Hoe veranderen consumenten hun gedrag? Bv.: Wat zijn budgettaire gevolgen van ons
Hoe veranderen producenten hun gedrag? klimaatbeleid? Wat zijn de gevolgen op de
werkgelegenheid?
Bv.: Minimumprijzen en –lonen, milieubeleid, Bv.: Nationaal product, algemeen prijsniveau,
controle van huur- en energieprijzen, .... globale werkgelegenheid, ...

3. Het productieproces
❖ Productie: Alle activiteiten
▪ Waardoor goederen en diensten (dus ook kappersbezoeken bv.) tot stand worden gebracht
(economische goederen opdelen in consumptiegoederen en kapitaalgoederen).
→ Economische goederen: Alle goederen en diensten die geproduceerd worden.
o Consumptiegoederen => Goederen die wij als consument rechtstreeks gaan
consumeren. Bv.: Een broodje, gsm, koffie, ...
o Kapitaalgoederen => Goederen die gebruikt worden voor verdere productie => Bv.:
Bepaald bedrijf produceert bepaald machine, zoals een oven & die wordt gebruikt
door een restaurant om pizza’s in te bakken. Dus goederen die niet rechtstreeks door
consumenten worden gebruikt, maar wel gebruikt in ander productieproces.

2

, ▪ En op gepaste tijd en plaats ter beschikking worden gesteld van consumenten.
▪ Door inzet van schaarse middelen (De productiefactoren: Arbeid, natuur en kapitaal-
ondernemersinitiatief).
❖ De productiefactoren
=Zijn de middelen die nodig zijn om goederen en diensten te produceren:
▪ Arbeid (L) => Menselijke inspanning, zowel fysiek als intellectueel.
▪ Natuur (N) => Grondstoffen, energiebronnen, water, land.
▪ Kapitaal (K) => Het geheel door mensen geproduceerde productiemiddelen. Bv.: Machines,
gebouwen, infrastructuur (niet hetzelfde als geld).
▪ Ondernemersinitiatief: Innovatie, organisatie en risicobereidheid van ondernemers.
→ De creativiteit van iemand, risico die iemand heeft genomen, bepaald idee dat iemand
heeft gekregen.
→ Wij gaan ondernemersinitiatief negeren, niet meenemen.
=> L, N & K zijn de eigenlijke productiefactoren




1. Productiefactoren
▪ Primaire productiefactoren: Arbeid (L) & Natuur (N)
▪ Afgeleide productiefactor: Kapitaal (K) => Ontwikkeld door andere productiefactoren te
gebruiken, kapitaal zijn bv. Machines, computers, vrachtwagens die je gebruikt, ...
2. Productie (bedrijven): Bedrijven gebruiken productiefactoren om economische goederen
(goederen en diensten) te creëren. Dus die drie eigenlijke productiefactoren leiden tot
productie.
3. Economische goederen kan je opsplitsen in consumentengoederen en kapitaalgoederen voor
bedrijven.
4. Consumptiegoederen (voor gezinnen): Gezinnen kopen en gebruiken de geproduceerde
goederen en diensten.
▪ Bepaalde kunnen slechts éénmaal gebruikt worden, zoals appelen.
▪ Andere goederen kunnen een langere tijdsspanne in een behoefte voorzien, bv. Meubelen,
keukenapparatuur, ... => Duurzame consumptiegoederen.
5. Investeringen (bedrijven): Bedrijven herinvesteren in kapitaalgoederen om toekomstige
productie mogelijk te maken.
=> Dit proces vormt een kringloop waarbij productiefactoren en economische goederen
continu circuleren. Dit noemt men een omwegproductie (zie boek).
6. Finaal geïnvesteerde output bestaat uit consumptiegoederen en kapitaalgoederen.
▪ Verhogen van hoeveelheid reële kapitaalgoederen = Investeren (zie boek voorbeeld).
▪ Nu meer investeren => Later meer consumptie.
❖ De productiefunctie

3

, =De productiefunctie is een technische relatie tussen de hoeveelheid productiefactoren (inputs)
en de maximale hoeveelheid economische goederen (output) die men daarmee kan produceren.
▪ Algemene vorm: X= f (L, N, K)
→ X = Hoeveelheid output
→ L = Hoeveelheid arbeid (labour)
→ N = Hoeveelheid natuur (wordt vaak weggelaten in oefeningen)
→ K = Hoeveelheid kapitaal
→ F = functionele vorm die de relatie tussen inputs en output weergeeft.
▪ Voorbeelden:
→ Lineair: X= 10L + 2K of X = 10L + 2K
→ Niet-lineair: X=L1/4K3/4 = L1/4K3/4




→ We zien dat hoe meer arbeid er wordt ingezet (L) hoe meer er wordt geproduceerd.
→ Er is een positief verband tussen arbeid (L) en output (X).
→ Naarmate L stijgt (input), stijgt ook de productie van zowel graan als kleding (output).
→ Maar wat is verschil tussen graan en kleding?
o Bij graan zien we dat 1 arbeider 5 graan is en 2 arbeiders 9 graan dus maar met 4 omhoog.
o Bij kleding als we van 1 naar 2 arbeid gaan dan verdubbeld de hoeveelheid kleding.
o We zien bij kleding dat er telkens even veel bijkomt, telkens 1 kledingstuk bij als we 1 extra
arbeider gebruiken => Dus zal lineair stijgen!
o Bij graan zien we dat er telkens minder bijkomt, dus hoe meer arbeiders je inzet, zal er
natuurlijk meer graan geproduceerd worden, maar het gene wat je extra produceert wordt
telkens minder.




→ De productiefunctie laat zien hoe de hoeveelheid output (graan) verandert als de hoeveelheid
arbeid (L) toeneemt, terwijl kapitaal (K) en natuur (N) constant blijven.
→ Marginaal product van arbeid: Is de extra output die wordt geproduceerd door één extra
eenheid arbeid.
→ Afnemend marginaal product: In het begin stijgt de productie sterk, maar de extra output per
extra arbeider neemt af. Dus het is een stijgende functie, maar wat er bijkomt wordt telkens
kleiner.


4

Maak kennis met de verkoper

Seller avatar
De reputatie van een verkoper is gebaseerd op het aantal documenten dat iemand tegen betaling verkocht heeft en de beoordelingen die voor die items ontvangen zijn. Er zijn drie niveau’s te onderscheiden: brons, zilver en goud. Hoe beter de reputatie, hoe meer de kwaliteit van zijn of haar werk te vertrouwen is.
estplm Universiteit Antwerpen
Bekijk profiel
Volgen Je moet ingelogd zijn om studenten of vakken te kunnen volgen
Verkocht
96
Lid sinds
1 jaar
Aantal volgers
19
Documenten
18
Laatst verkocht
3 dagen geleden

4,2

13 beoordelingen

5
6
4
4
3
3
2
0
1
0

Recent door jou bekeken

Waarom studenten kiezen voor Stuvia

Gemaakt door medestudenten, geverifieerd door reviews

Kwaliteit die je kunt vertrouwen: geschreven door studenten die slaagden en beoordeeld door anderen die dit document gebruikten.

Niet tevreden? Kies een ander document

Geen zorgen! Je kunt voor hetzelfde geld direct een ander document kiezen dat beter past bij wat je zoekt.

Betaal zoals je wilt, start meteen met leren

Geen abonnement, geen verplichtingen. Betaal zoals je gewend bent via Bancontact, iDeal of creditcard en download je PDF-document meteen.

Student with book image

“Gekocht, gedownload en geslaagd. Zo eenvoudig kan het zijn.”

Alisha Student

Veelgestelde vragen