MOTORISCHE ONTWIKKELING
2.1
15 JANUARI 2024
1
,GELEIDE BEWEGINGSSPELEN
= Een klassikale activiteit waarbij de kleuterleerkracht een aantal speelse opdrachten, gekozen in functie van één
of meer domeinen, aanbiedt.
§ Belangrijk is dat alle bewegingsdomeinen aanbod komen doorheen het schooljaar en dat je
daarbij rekening houdt met de interesses van de kleuters.
De keuze van de domeinen hangt samen met het gekozen materiaal en de manier waarop het gebruikt wordt.
Als vast object
§ Omgaan met plaats: de kleuters mogen niet voorbij de kegel.
Als hanteermateriaal
§ Omgaan met bewegingsbanen van personen of voorwerpen: de kleuters kunnen de kegel gebruiken om
de bal op te vangen.
HOE?
Inspiratie van de kleuters:
§ Geeft info over de beginsituatie van de kleuters
ð Goed observeren is belangrijk!
§ Zorg voor uitdaging, laat kleuters bewegingsantwoorden zoeken waartoe ze zelf niet zouden komen
ð Zone van de naaste ontwikkeling = ontwikkeling gaat omhoog!
Eigen inspiratie:
§ Zorg voor doordachte opdrachten.
§ Zorg voor een logische opbouw in opdrachten en organisatie.
§ Een leidraad = ontwikkelingskansen en domeinen.
Vanuit verschillende domeinen:
§ Zorgt voor een intenser ervaringsaanbod.
§ Je kan makkelijk gradaties toevoegen.
§ Je kan een doelgericht aanbod bieden, aansluitend op het ontwikkelingsniveau van de kleuters.
ONTWIKKELINGSLIJNEN
2
,DIDACTISCHE PRINCIPES
BETROKKENHEIDS- EN MOTIVERINGSPRINCIPE
Zorg voor een aangepaste keuze van spelidee dat aansluit bij de belevingswereld en niveau van de kleuters.
Maak het aantrekkelijk door het aanschouwelijk voor te stellen (tijdens de inleiding, motivatie en verkenning).
Bijvoorbeeld:
Bij een sorteerspel wie heeft er die rommel gemaakt? Wie kan mij helpen opruimen?
INTENSIVERINGPRINCIPE
§ Kleuters moeten met het hele lichaam in beweging geweest zijn.
§ Groot motorische bewegingsvormen krijgen voorkeur.
Onderscheid maken tussen ALT – IT – OT
Actieve leertijd (ALT)
§ Is zo hoog mogelijk, herhalen is belangrijk. Hoe meer ALT hoe beter.
Instructietijd (IT)
§ Koppel dit aan een goede demonstratie. Het moet volledig, en toch bondig zijn.
Organisatietijd (OT)
§ Tracht het materiaal zo veel mogelijk op voorhand klaar te zetten en/of bij de start van de les bij de
hand te hebben. Verander niet te veel meer.
CREATIVITEITS- EN INVENTIVITEITSPRINCIPE
§ De kleuters moet ruimte krijgen en uitgenodigd worden om nieuwe situaties te bedenken
(experimenteren).
§ Ze moeten uitgenodigd worden tot het inventief oplossen van vooropgestelde bewegingsproblemen
(creativiteit).
Voorbeeld:
§ Beeldhouwer: kleuters geven elkaar instructies en bekomen tot een kunstwerk.
HERHALINGSPRINCIPE
Binnen lesgeheel of lessenreeks is er ruimte nodig voor herhaling!
§ Dit zorgt ervoor dat de kleuters iets leren.
§ Mits enige aanpassingen komen kleuters soms tot betere, meer aangepaste handelingen.
§ Zorgt voor een leereffect!
ð Kleuters beleven plezier aan het herkennen van een situatie.
§ Herhalen van een opdracht met gradatie of variatie geeft de mogelijkheid om een uitdaging aan te
bieden.
3
, AFWISSELINGSPRINCIPE
§ Zorg voor voldoende afwisseling tussen inspanning en ontspanning.
§ Sluit af met een rustigere opdracht
§ Tijdens de activeringsfase is het de bedoeling dat de kleuters groot motorisch gaan bewegen.
DIFFERENTIATIEPRINCIPE
§ Een klas is een heterogene groep, niet alle kleuters kunnen en durven hetzelfde.
§ Kleuter moet ‘beste’ kansen krijgen om te ontwikkelen = intensief, veelzijdig, met plezier en ruimte voor
eigen inbreng bewegen.
Voorzie verschillen in:
§ Cognitieve vaardigheden
§ Socio-emotionele ontwikkeling
§ Motorische competenties
Aandachtspunten:
§ Open situaties aanbieden
ð Bv: een bank met de brede kant naar boven en een met de smalle kant naar boven.
§ Voorzie variatie en gradatie in 1 opdracht.
§ Niet iedereen moet alle opdrachten volbrengen
VARIATIE- EN GRADATIEPRINCIPE
Variatie en gradatie verhoogt de betrokkenheid van de kinderen.
Variatie:
§ Anders maar niet noodzakelijk moeilijker.
§ Betrokkenheid en spelvreugde stijgen.
Gradatie:
§ Anders en moeilijker of makkelijker
§ Moeilijkheidsgraad stijgt doorheen de les.
§ Opbouwen indien te makkelijk, afdalen indien te moeilijk. Observatie is belangrijk!
Gradaties kunnen zowel in de les, in de lessenreeks of in een schooljaar zijn.
VEELZIJDIGHEIDSPRINCIPE
Het is vanzelfsprekend dat de kleuters steeds in een veilige omgeving moeten kunnen bewegen.
Enkele aandachtspunten:
§ Aandachtspunten: afspraken, kousen, rondslingerend materiaal, gebruik van ruimte-botsingen,
ondersteuning bij gevaarlijke opdrachten
4
2.1
15 JANUARI 2024
1
,GELEIDE BEWEGINGSSPELEN
= Een klassikale activiteit waarbij de kleuterleerkracht een aantal speelse opdrachten, gekozen in functie van één
of meer domeinen, aanbiedt.
§ Belangrijk is dat alle bewegingsdomeinen aanbod komen doorheen het schooljaar en dat je
daarbij rekening houdt met de interesses van de kleuters.
De keuze van de domeinen hangt samen met het gekozen materiaal en de manier waarop het gebruikt wordt.
Als vast object
§ Omgaan met plaats: de kleuters mogen niet voorbij de kegel.
Als hanteermateriaal
§ Omgaan met bewegingsbanen van personen of voorwerpen: de kleuters kunnen de kegel gebruiken om
de bal op te vangen.
HOE?
Inspiratie van de kleuters:
§ Geeft info over de beginsituatie van de kleuters
ð Goed observeren is belangrijk!
§ Zorg voor uitdaging, laat kleuters bewegingsantwoorden zoeken waartoe ze zelf niet zouden komen
ð Zone van de naaste ontwikkeling = ontwikkeling gaat omhoog!
Eigen inspiratie:
§ Zorg voor doordachte opdrachten.
§ Zorg voor een logische opbouw in opdrachten en organisatie.
§ Een leidraad = ontwikkelingskansen en domeinen.
Vanuit verschillende domeinen:
§ Zorgt voor een intenser ervaringsaanbod.
§ Je kan makkelijk gradaties toevoegen.
§ Je kan een doelgericht aanbod bieden, aansluitend op het ontwikkelingsniveau van de kleuters.
ONTWIKKELINGSLIJNEN
2
,DIDACTISCHE PRINCIPES
BETROKKENHEIDS- EN MOTIVERINGSPRINCIPE
Zorg voor een aangepaste keuze van spelidee dat aansluit bij de belevingswereld en niveau van de kleuters.
Maak het aantrekkelijk door het aanschouwelijk voor te stellen (tijdens de inleiding, motivatie en verkenning).
Bijvoorbeeld:
Bij een sorteerspel wie heeft er die rommel gemaakt? Wie kan mij helpen opruimen?
INTENSIVERINGPRINCIPE
§ Kleuters moeten met het hele lichaam in beweging geweest zijn.
§ Groot motorische bewegingsvormen krijgen voorkeur.
Onderscheid maken tussen ALT – IT – OT
Actieve leertijd (ALT)
§ Is zo hoog mogelijk, herhalen is belangrijk. Hoe meer ALT hoe beter.
Instructietijd (IT)
§ Koppel dit aan een goede demonstratie. Het moet volledig, en toch bondig zijn.
Organisatietijd (OT)
§ Tracht het materiaal zo veel mogelijk op voorhand klaar te zetten en/of bij de start van de les bij de
hand te hebben. Verander niet te veel meer.
CREATIVITEITS- EN INVENTIVITEITSPRINCIPE
§ De kleuters moet ruimte krijgen en uitgenodigd worden om nieuwe situaties te bedenken
(experimenteren).
§ Ze moeten uitgenodigd worden tot het inventief oplossen van vooropgestelde bewegingsproblemen
(creativiteit).
Voorbeeld:
§ Beeldhouwer: kleuters geven elkaar instructies en bekomen tot een kunstwerk.
HERHALINGSPRINCIPE
Binnen lesgeheel of lessenreeks is er ruimte nodig voor herhaling!
§ Dit zorgt ervoor dat de kleuters iets leren.
§ Mits enige aanpassingen komen kleuters soms tot betere, meer aangepaste handelingen.
§ Zorgt voor een leereffect!
ð Kleuters beleven plezier aan het herkennen van een situatie.
§ Herhalen van een opdracht met gradatie of variatie geeft de mogelijkheid om een uitdaging aan te
bieden.
3
, AFWISSELINGSPRINCIPE
§ Zorg voor voldoende afwisseling tussen inspanning en ontspanning.
§ Sluit af met een rustigere opdracht
§ Tijdens de activeringsfase is het de bedoeling dat de kleuters groot motorisch gaan bewegen.
DIFFERENTIATIEPRINCIPE
§ Een klas is een heterogene groep, niet alle kleuters kunnen en durven hetzelfde.
§ Kleuter moet ‘beste’ kansen krijgen om te ontwikkelen = intensief, veelzijdig, met plezier en ruimte voor
eigen inbreng bewegen.
Voorzie verschillen in:
§ Cognitieve vaardigheden
§ Socio-emotionele ontwikkeling
§ Motorische competenties
Aandachtspunten:
§ Open situaties aanbieden
ð Bv: een bank met de brede kant naar boven en een met de smalle kant naar boven.
§ Voorzie variatie en gradatie in 1 opdracht.
§ Niet iedereen moet alle opdrachten volbrengen
VARIATIE- EN GRADATIEPRINCIPE
Variatie en gradatie verhoogt de betrokkenheid van de kinderen.
Variatie:
§ Anders maar niet noodzakelijk moeilijker.
§ Betrokkenheid en spelvreugde stijgen.
Gradatie:
§ Anders en moeilijker of makkelijker
§ Moeilijkheidsgraad stijgt doorheen de les.
§ Opbouwen indien te makkelijk, afdalen indien te moeilijk. Observatie is belangrijk!
Gradaties kunnen zowel in de les, in de lessenreeks of in een schooljaar zijn.
VEELZIJDIGHEIDSPRINCIPE
Het is vanzelfsprekend dat de kleuters steeds in een veilige omgeving moeten kunnen bewegen.
Enkele aandachtspunten:
§ Aandachtspunten: afspraken, kousen, rondslingerend materiaal, gebruik van ruimte-botsingen,
ondersteuning bij gevaarlijke opdrachten
4