NEUROPSYCHOLOGIE EN PSYCHOPATHOLOGIE –
CHRISTOPHE LAFOSSE – FASE 2
Antwoorden op de voorbeeldvragen
H20: NEUROANATOMISCHE INTEGRATIE
1. LEG KORT UIT WAARVOOR DE FRONTO-LIMBISCHE CIRCUITS STAAN.
Het fronto-limbische circuit is één van de drie hulpcircuits die een invloed heeft op de werking van de
cortex. Ze liggen diep in de hersenen en zijn cruciaal voor het verwerken van emoties, ook belangrijk voor
de overleving (voedsel zoeken en de voortplanting van het individueel voortbestaan) (zelfbehoud en
soortbehoud). Limbische gebieden zijn ook betrokken bij de emotionele verwerking van informatie
waardoor ze een invloed hebben op de drive of motivatie om bepaalde gedragingen uit te voeren -> vb de
wil om iets te doen
2. LEG KORT UIT WAARVOOR DE FRONTO-STRIATALE CIRCUITS STAAN.
Ook één van de drie hulpcircuits die een invloed heeft op de werking van de cortex. Deze circuit speelt een
belangrijke rol in de selectie van het juiste gedrag, je hebt heel veel prikkels en deze circuits moeten een
probleemoplossing vinden bij het juiste gedrag. De fronto-striatale circuits bevat drie belangrijke
kenmerken:
1. Ze kunnen een bewuste probleemoplossing overnemen wanneer automatisatie niet werkt
2. Ze kunnen zich ook heel snel en flexibel aanpassen aan de omgevingsomstandigheden
3. Ze stellen de hersenen in staat om te leren uit nieuwe ervaringen
3. DE CEREBRALE CORTEX IS CONCEPTUEEL HIËRARCHISCH GEORGANISEERD. LEG DIT KORT
UIT EN TOON AAN HOE WE DIT IN DE KLINISCHE SYMPTOMEN ZIEN PER
FUNCTIEDOMEIN
Informatie wordt doorgestuurd vanuit de thalamo-corticale verbindingen naar de cerebrale cortex. De
cerebrale cortex bestaat uit twee delen: posterieur en anterieur. De posterieure cortex staat in voor de
waarneming, input, sensoriek en de anterieure cortex staat in voor het handelen, output, motoriek. Zowel
de anterieure als posterieure cortex hebben drie verschillende lagen/ gebieden: primaire, secundaire en
tertiaire associatiegebieden. In de posterieure cortex komt de informatie toe in de primaire
associatiegebieden, dan gaat de informatie naar de secundaire associatiegebieden, hier wordt er een extra
berekening op gedaan en dan komt alle informatie tezamen in het tertiaire associatiegebied van de
posterieure cortex, hier komt dus alle informatie tezamen. Dan wordt de informatie naar het anterieure
deel van de cortex gestuurd, de info komt binnen in het tertiaire associatiegebied en in dit gebied wordt er
op basis van de waarneming een motorisch plan opgesteld, dan gaan ze in het secundaire associatiegebied
spieren selecteren om het plan uit te voeren en in het primaire gebied wordt het motorisch plan
uitgevoerd.
1
, Bij de cortex is het geheugen ook erg betrokken, hierdoor kunnen er enkele klinische symptomen zich
voordoen zoals onder andere: retrograde amnesie, globale anterograde amnesie, niet verbale anterograde
amnesie, …
4. MAAK DE SCHEMATISCHE WEERGAVE VAN DE NEUROANATOMISCHE INTEGRATIE
2
CHRISTOPHE LAFOSSE – FASE 2
Antwoorden op de voorbeeldvragen
H20: NEUROANATOMISCHE INTEGRATIE
1. LEG KORT UIT WAARVOOR DE FRONTO-LIMBISCHE CIRCUITS STAAN.
Het fronto-limbische circuit is één van de drie hulpcircuits die een invloed heeft op de werking van de
cortex. Ze liggen diep in de hersenen en zijn cruciaal voor het verwerken van emoties, ook belangrijk voor
de overleving (voedsel zoeken en de voortplanting van het individueel voortbestaan) (zelfbehoud en
soortbehoud). Limbische gebieden zijn ook betrokken bij de emotionele verwerking van informatie
waardoor ze een invloed hebben op de drive of motivatie om bepaalde gedragingen uit te voeren -> vb de
wil om iets te doen
2. LEG KORT UIT WAARVOOR DE FRONTO-STRIATALE CIRCUITS STAAN.
Ook één van de drie hulpcircuits die een invloed heeft op de werking van de cortex. Deze circuit speelt een
belangrijke rol in de selectie van het juiste gedrag, je hebt heel veel prikkels en deze circuits moeten een
probleemoplossing vinden bij het juiste gedrag. De fronto-striatale circuits bevat drie belangrijke
kenmerken:
1. Ze kunnen een bewuste probleemoplossing overnemen wanneer automatisatie niet werkt
2. Ze kunnen zich ook heel snel en flexibel aanpassen aan de omgevingsomstandigheden
3. Ze stellen de hersenen in staat om te leren uit nieuwe ervaringen
3. DE CEREBRALE CORTEX IS CONCEPTUEEL HIËRARCHISCH GEORGANISEERD. LEG DIT KORT
UIT EN TOON AAN HOE WE DIT IN DE KLINISCHE SYMPTOMEN ZIEN PER
FUNCTIEDOMEIN
Informatie wordt doorgestuurd vanuit de thalamo-corticale verbindingen naar de cerebrale cortex. De
cerebrale cortex bestaat uit twee delen: posterieur en anterieur. De posterieure cortex staat in voor de
waarneming, input, sensoriek en de anterieure cortex staat in voor het handelen, output, motoriek. Zowel
de anterieure als posterieure cortex hebben drie verschillende lagen/ gebieden: primaire, secundaire en
tertiaire associatiegebieden. In de posterieure cortex komt de informatie toe in de primaire
associatiegebieden, dan gaat de informatie naar de secundaire associatiegebieden, hier wordt er een extra
berekening op gedaan en dan komt alle informatie tezamen in het tertiaire associatiegebied van de
posterieure cortex, hier komt dus alle informatie tezamen. Dan wordt de informatie naar het anterieure
deel van de cortex gestuurd, de info komt binnen in het tertiaire associatiegebied en in dit gebied wordt er
op basis van de waarneming een motorisch plan opgesteld, dan gaan ze in het secundaire associatiegebied
spieren selecteren om het plan uit te voeren en in het primaire gebied wordt het motorisch plan
uitgevoerd.
1
, Bij de cortex is het geheugen ook erg betrokken, hierdoor kunnen er enkele klinische symptomen zich
voordoen zoals onder andere: retrograde amnesie, globale anterograde amnesie, niet verbale anterograde
amnesie, …
4. MAAK DE SCHEMATISCHE WEERGAVE VAN DE NEUROANATOMISCHE INTEGRATIE
2