Verdieping jongste kleuter 2.2 Zarah De Cooman
SAMENVATTING
VERDIEPING
JONGSTE
KLEUTER 2.2
1 Wat is een peuter?...................................................................................................................................... 2
2 Hoe ontwikkelt een peuter?........................................................................................................................ 2
3 Peuters in beweging.................................................................................................................................. 11
4 Tik Tak in de kleuterklas en in de bewegingsles..........................................................................................21
5 Peuterschrijfdans...................................................................................................................................... 25
6 Beeldend werken met de jongste kleuters.................................................................................................29
7 Snoezelen................................................................................................................................................. 32
8 Drama: lichaamstaal bij peuters................................................................................................................ 35
9 Taalstimulering bij peuters........................................................................................................................ 45
10 Ontwikkeling van wiskundig denken bij peuters.......................................................................................57
,Verdieping jongste kleuter 2.2 Zarah De Cooman
1 WAT IS EEN PEUTER?
De peuterfase
= een fase die volgt op die van de baby en voorafgaat aan de kleuterfase.
Loopt van 1,5 jaar tot 3 jaar.
Kinderen die starten in het basisonderwijs op 2,5 jaar.
- Aparte peuterklas
- Mengklassen peuter-eerste kleuterklas
Zij zetten op vlak van hun ontwikkeling specifieke stappen en hebben specifieke
noden.
Een goede peuterleerkracht weet dus hoe hij/ zij hier rekening mee kan houden.
2 HOE ONTWIKKELT EEN PEUTER?
DE LICHAMELIJKE ONTWIKKELING
Die groei van vet vertraagt in de peuterfase en ze verliezen ook het babyvet en
worden stilaan slanker.
Peuters worden groot-motorisch meer stabiel en voeren hun bewegingen steeds vloeiender
uit.
Peuters leren nieuwe motorische vaardigheden door herhalen, experimenteren
en mislukken.
De handen zijn ook voortdurend bezig.
De peuter is een verhuizer:
Hij verplaatst voortdurend dingen
Hij houdt er van een doos te vullen, te verplaatsen en die daar weer leeg te gieten,
omdat proces nadien gewoon weer te herhalen.
De peuter kent de mogelijkheden en beperkingen van zijn eigen lichaam onvoldoende.
Voor zichzelf gevaarlijke toestanden creeëren.
Nood aan veel beweging:
Bewegingshoek,
Tal van bewegingsactiviteiten in de turnzaal, in de klas
In een verhaal
In een lied
In een waarneming
In een constructiehoek
,Verdieping jongste kleuter 2.2 Zarah De Cooman
Fijne motoriek
Ze hebben hun spieren al wat meer onder controle
Ze zetten stappen op vlak van de oog-hand-coördinatie
de eerste, voorzichtige stapjes op vlak van die fijne motoriek.
Volop bewegingen vanuit het schoudergewricht te laten oefenen. (zand, klei, water,
plasticine, papier, verf)
Peuters zijn onderzoekers en ontdekkers:
Het aanbieden en oefenen van techniek
Rijke ervaringen en kansen aanbieden om tot expressie te komen.
De peuter aanmoedigen en bevestigen.
Ze hebben fysiek meer slaap nodig:
Gemiddeld 2 jaar 13 uur slaap per etmaal.
Een goede nachtrust en middagslaapje nodig hebben.
Een kind van drie heeft genoeg slaap met 12 uur.
Nieuwe indrukken vermoeit peuters
de dagen niet al te vol te laden en regelmatig een rustmoment of een
herhalingsmoment in telassen.
ZELFREDZAAM OF ZELFSTANDIG?
Peuters ervaren dat ze steeds meer kunnen en willen die zaken ook zelf doen.
ZELFREDZAAMHEID
Het aan- en uitkleden, zelf eten en drinken, zindelijkheid,…
= zichzelf kunnen redden in dagdagelijkse taken.
Complimentjes voor taken die ze kunnen geeft enorme boost in zelfvertrouwen
Ondersteunen in je aanpak en je aanbod.
1. De activiteit eerst voordoen
2. Samen met je peuters uitvoeren
3. Alleen laten proberen maar blijf je een oogje in het zeil houden om te
ondersteunen
4. Hen volledig zelf te laten doen
Zelfredzaamheid betekent overigens niet dat je kind álles zelf moet kunnen. Weten hoe je
om hulp vraagt, is ook een vorm van zelfredzaamheid.
ZELFSTANDIGHEID
= De mate waarin je iets alleen kan, de mate waarin je onafhankelijk bent van de ander.
, Verdieping jongste kleuter 2.2 Zarah De Cooman
Handelingen en zelfstandig beslissingen kunnen nemen.
ZINDELIJKHEID
Ontwikkeling hersenen en groeiende controle over de spieren à zindelijk worden van
peuters.
2 jaar:
Leren hun urine een korte periode ophouden
Leren ze een volle blaas voelen
Leren hun activiteit te onderbreken en naar het potje of het toilet te gaan. (Door
positieve bekrachtingen)
Medisch standpunt à zindelijk vanaf 3 à 4 jaar.
De maatschappelijke à zindelijk op 2,5 jaar.
Verwachting dat alle kinderen zindelijk zijn als ze naar school gaan.
Geforceerde training
Fout plaspatroon (als blaas nog niet vol is)
Blaasfunctiestoornissen
Het is aangewezen pas te starten met zindelijkheidstraining vanaf 2 jaar:
als de pampers droog zijn bij middagdutjes
als het kind begrip heeft voor de woorden ‘pipi’ en ‘kaka’
als de luier 1 op 2 keer droog is na controle (2 uur tussen).
Starten met de zindelijkheidstraining
= de pamper moet weggelaten moet worden
9 niet het gewenste effect heeft à een stapje terugzetten en 2 à 3 maand later nog eens
opnieuw proberen.
ONTWIKKELING VAN DE WAARNEMING
Jonge kinderen nemen globaal waar.
1. weinig aandacht is voor details.
neemt toe tijdens peuterfase.
Aandacht besteden aan details die hem boeien.
Kleine zaken over het hoofd zien, maar snoepje merkt hij meteen op.
2. Sterk emotioneel gekleurd.
Bv. Blaffende hond
3. Waarnemen met al hun zintuigen,
Meesten al afgeleerd spullen in hun mond te stoppen
bekijken, vastnemen en betasten met hun ‘kijkhandjes’.
SAMENVATTING
VERDIEPING
JONGSTE
KLEUTER 2.2
1 Wat is een peuter?...................................................................................................................................... 2
2 Hoe ontwikkelt een peuter?........................................................................................................................ 2
3 Peuters in beweging.................................................................................................................................. 11
4 Tik Tak in de kleuterklas en in de bewegingsles..........................................................................................21
5 Peuterschrijfdans...................................................................................................................................... 25
6 Beeldend werken met de jongste kleuters.................................................................................................29
7 Snoezelen................................................................................................................................................. 32
8 Drama: lichaamstaal bij peuters................................................................................................................ 35
9 Taalstimulering bij peuters........................................................................................................................ 45
10 Ontwikkeling van wiskundig denken bij peuters.......................................................................................57
,Verdieping jongste kleuter 2.2 Zarah De Cooman
1 WAT IS EEN PEUTER?
De peuterfase
= een fase die volgt op die van de baby en voorafgaat aan de kleuterfase.
Loopt van 1,5 jaar tot 3 jaar.
Kinderen die starten in het basisonderwijs op 2,5 jaar.
- Aparte peuterklas
- Mengklassen peuter-eerste kleuterklas
Zij zetten op vlak van hun ontwikkeling specifieke stappen en hebben specifieke
noden.
Een goede peuterleerkracht weet dus hoe hij/ zij hier rekening mee kan houden.
2 HOE ONTWIKKELT EEN PEUTER?
DE LICHAMELIJKE ONTWIKKELING
Die groei van vet vertraagt in de peuterfase en ze verliezen ook het babyvet en
worden stilaan slanker.
Peuters worden groot-motorisch meer stabiel en voeren hun bewegingen steeds vloeiender
uit.
Peuters leren nieuwe motorische vaardigheden door herhalen, experimenteren
en mislukken.
De handen zijn ook voortdurend bezig.
De peuter is een verhuizer:
Hij verplaatst voortdurend dingen
Hij houdt er van een doos te vullen, te verplaatsen en die daar weer leeg te gieten,
omdat proces nadien gewoon weer te herhalen.
De peuter kent de mogelijkheden en beperkingen van zijn eigen lichaam onvoldoende.
Voor zichzelf gevaarlijke toestanden creeëren.
Nood aan veel beweging:
Bewegingshoek,
Tal van bewegingsactiviteiten in de turnzaal, in de klas
In een verhaal
In een lied
In een waarneming
In een constructiehoek
,Verdieping jongste kleuter 2.2 Zarah De Cooman
Fijne motoriek
Ze hebben hun spieren al wat meer onder controle
Ze zetten stappen op vlak van de oog-hand-coördinatie
de eerste, voorzichtige stapjes op vlak van die fijne motoriek.
Volop bewegingen vanuit het schoudergewricht te laten oefenen. (zand, klei, water,
plasticine, papier, verf)
Peuters zijn onderzoekers en ontdekkers:
Het aanbieden en oefenen van techniek
Rijke ervaringen en kansen aanbieden om tot expressie te komen.
De peuter aanmoedigen en bevestigen.
Ze hebben fysiek meer slaap nodig:
Gemiddeld 2 jaar 13 uur slaap per etmaal.
Een goede nachtrust en middagslaapje nodig hebben.
Een kind van drie heeft genoeg slaap met 12 uur.
Nieuwe indrukken vermoeit peuters
de dagen niet al te vol te laden en regelmatig een rustmoment of een
herhalingsmoment in telassen.
ZELFREDZAAM OF ZELFSTANDIG?
Peuters ervaren dat ze steeds meer kunnen en willen die zaken ook zelf doen.
ZELFREDZAAMHEID
Het aan- en uitkleden, zelf eten en drinken, zindelijkheid,…
= zichzelf kunnen redden in dagdagelijkse taken.
Complimentjes voor taken die ze kunnen geeft enorme boost in zelfvertrouwen
Ondersteunen in je aanpak en je aanbod.
1. De activiteit eerst voordoen
2. Samen met je peuters uitvoeren
3. Alleen laten proberen maar blijf je een oogje in het zeil houden om te
ondersteunen
4. Hen volledig zelf te laten doen
Zelfredzaamheid betekent overigens niet dat je kind álles zelf moet kunnen. Weten hoe je
om hulp vraagt, is ook een vorm van zelfredzaamheid.
ZELFSTANDIGHEID
= De mate waarin je iets alleen kan, de mate waarin je onafhankelijk bent van de ander.
, Verdieping jongste kleuter 2.2 Zarah De Cooman
Handelingen en zelfstandig beslissingen kunnen nemen.
ZINDELIJKHEID
Ontwikkeling hersenen en groeiende controle over de spieren à zindelijk worden van
peuters.
2 jaar:
Leren hun urine een korte periode ophouden
Leren ze een volle blaas voelen
Leren hun activiteit te onderbreken en naar het potje of het toilet te gaan. (Door
positieve bekrachtingen)
Medisch standpunt à zindelijk vanaf 3 à 4 jaar.
De maatschappelijke à zindelijk op 2,5 jaar.
Verwachting dat alle kinderen zindelijk zijn als ze naar school gaan.
Geforceerde training
Fout plaspatroon (als blaas nog niet vol is)
Blaasfunctiestoornissen
Het is aangewezen pas te starten met zindelijkheidstraining vanaf 2 jaar:
als de pampers droog zijn bij middagdutjes
als het kind begrip heeft voor de woorden ‘pipi’ en ‘kaka’
als de luier 1 op 2 keer droog is na controle (2 uur tussen).
Starten met de zindelijkheidstraining
= de pamper moet weggelaten moet worden
9 niet het gewenste effect heeft à een stapje terugzetten en 2 à 3 maand later nog eens
opnieuw proberen.
ONTWIKKELING VAN DE WAARNEMING
Jonge kinderen nemen globaal waar.
1. weinig aandacht is voor details.
neemt toe tijdens peuterfase.
Aandacht besteden aan details die hem boeien.
Kleine zaken over het hoofd zien, maar snoepje merkt hij meteen op.
2. Sterk emotioneel gekleurd.
Bv. Blaffende hond
3. Waarnemen met al hun zintuigen,
Meesten al afgeleerd spullen in hun mond te stoppen
bekijken, vastnemen en betasten met hun ‘kijkhandjes’.