Probleemclustering casus: Let op: ik gebruik de naam van de persoon in casus
niet voor de zekerheid. Pak dus de werkgroep-opdrachtformulieren er zelf bij van
Brightspace voor de volledige casus en opdrachten :-)
Lichamelijke problemen:
- motorisch onhandig
- ongecoördineerde bewegingen
- druk/wilde gedragingen (niet door hebben dat ze kinderen pijn doet)
- impulsief gedrag (zomaar oversteken)
- hard praten
- moeilijk kunnen inslapen
Cognitieve problemen:
- concentratieproblemen
- moeite met lezen en spellen
- moeite met het begrijpen van bepaalde gevolgen van haar gedrag
- moeite met inleven in anderen
Schoolse problemen:
- moeite met luisteren naar haar ju en
- geen interesse in het volgen van de les
- lawaai maken in klas
- ze legt weinig tot geen contact met ju en/sluit zich af
- leerprestaties onder niveau
- moeite met lezen en spellen
- moeite met lesmethodes
Sociale problemen:
- angstig gedrag naar vreemde mensen (uit zich in clownesk gedrag)
- onzeker met betrekking tot vreemde mensen/vreemde situaties (hulp moeder
nodig)
- wordt boos als anderen zich niet conformeren aan haar “regels”
- wil haar zin krijgen/regels bepalen tijdens samenspel met anderen
Emotionele problemen:
- moeite met (onverwachte) veranderingen
- lang blijven hangen in teleurstelling/negatieve gevoelens/boosheid
- moeilijk kunnen inslapen
- bang voor spinnen
- bang voor harde geluiden
- last van duistere/donkere gedachten
- moeilijk afscheid kunnen nemen van dingen: niet willen dat dingen worden
weggegooid
ff ff
, Risicofactoren:
- Wellicht gebrek aan voldoende pedagogisch-didactisch handelen op school van
ju en
- Veel verlies in familie afgelopen tijd
- Wellicht beperkingen in opvoedingsstijl: ouders geven aan heel veel naderhand
uit moeten leggen aan K, nadat een voorval heeft plaatsgevonden. Misschien geeft
dit aan dat er minder gefocust wordt op het gedrag vóórkomen, door dingen aan
te leren of haar bewust gedrag aan te leren.
Werkgroep 2: Dyslexie
Algemene informatie over dyslexie: het is knap dat we snappen dat een
omgedraaide d de letter b is, dus dat het een hele andere letter is. Achterkant van
het brein: visuele info (hierin zit ook het herkennen van letters), maar het verwerken
van klanken gebeurt meer in zijkant van brein (auditieve cortex: dat moet je samen
gaan koppelen via thalamus en cortexen om ook daadwerkelijk iets te kunnen
uitspreken of terugzeggen). De koppeling tussen het auditieve en visuele gaat vaak
mis bij kinderen met dyslexie.
Diagnostisch proces rondom dyslexie (protocol dyslexie diagnostiek en
behandeling)
Casus 1
Opdracht 1
Woordlezen en spellen – criterium 1 (ernstige lees en spellingsproblemen): de
score van G op woordlezen ligt in 5e percentiel en voldoet aan criterium <- 1,5 SD
en spellen ook.
criterium 2 – alledrie de ondersteuningsniveaus zijn samen met G doorlopen en
tijdens verschillende meetmomenten behoorde G zijn prestatie op het vlot lezen
van losse woorden onder het 10e percentiel.
criterium 3 – tot slot bleek op basis van het diagnostisch onderzoek dat er geen
aanwijzingen waren voor alternatieve verklaringen voor de lees- en
spellingsproblemen of co-morbide problemen.
Opdracht 2
Van welk scenario rondom de diagnosestelling was er sprake?
Scenario 2. Ernstige dyslexie, zonder comorbiditeit.
Opdracht 3
Welke domeinen zijn relevant om nog verder te onderzoeken en waarom en met
welke instrumenten? Zelfbeeld (CBSK), sociaal-emotioneel functioneren (sociaal-
emotionele vragenlijst), faalangst/motivatie (PMTK 2).
Casus 2
Opdracht 1: Op basis van diagnostisch/didactisch onderzoek en de scores die
daaruit voort zijn gekomen heeft hij geen dyslexie, omdat hij niet voldoet aan
criterium 1. Hij voldoet wél aan criterium 2 of 3. Er staat op pagina 24 van het
protocol dat er niet wordt afgeweken bij hoogbegaafde leerlingen van de
ff