HET ZICHT
1. Het oog
1.1 de stimulus licht
Licht is elektromagnetische straling:
• Smalle strook die wij als mensen kunnen waarnemen (380 - 760 nm)
• Hoe groter de golflengte hoe lager de frequentie
Kleur:
• Tint: wordt bepaald door de golflengte of frequentie.
• Intensiteit of helderheid: door de toppen van de curve, amplitude (hoog of laag).
• Verzadiging: de zuiverheid van de golf.
Fotonen:
• De zon vuurt miljarden kleine pingpongballetjes op ons af, fotonen.
• Deze reizen heel snel en heel ver.
• Ze hebben geen kleur of vorm.
• Botsen tegen een object: die laten ze niet/gedeeltelijk/volledig door.
• Absorberen en weerkaatsen ook (bepaalde golflengtes van) licht, dit is dan hun kleur.
1.2 de anatomie
Macro-anatomie
De retina en de oogzenuw:
• Onderdelen van het CZS (niet het perifere zenuwstelsel!)
• Bepaalde hersenzenuwen zijn bezig met oogbewegingen te regelen. Dit hangt erg samen met
voorspelling en anticaptie.
• IN het netvlies: transductie, namelijk fotonen gaan bepaalde cellen beïnvloeden wat zorgt
voor membraanpotentiaal, dit zorgt op zijn beurt voor de start van de visuele verwerking.
• Lens: spieren strak trekken voor scherp en minder scherp.
• Oogrok met hoornvlies (transparant)
• Iris: kringspier (mechanische adaptatie) regelt hoeveel licht er al dan niet binnen komt.
• Optische zenuwen: halen info uit netvlies en stuurt deze richting brein.
,Probleem: Oogzenuw waar die uit oog moeten vertrekken, daar zijn geen fotoreceptoren.
Waarom CZS en niet PZS?
• Omdat er geen Schwanncellen zijn (die zijn typisch voor het perifere zenuwstelsel). Er zijn
wel astrocyten en oligodendrocyten (wel typisch voor CZS).
• Cellen kunnen niet regeneren (kwijt = kwijt!)
• Optische zenuw zit in een schede deze is een verlening van de subarachnoïdale ruimte.
• (Vb: als de druk gaat verhogen in je brein door een tumor, druk op vocht verhoogd en zet
zich verder in de schede van de optische zenuwen en dan krijg je papiloedeem. Bloedvaten
raken wat afgekneld).
Optic nerve head:
• Optisch zenuwhoofd waar de optische schijf is.
• Geen fotoreceptoren! Licht dat daar rechtstreeks opvalt ga je niet waarnemen = blinde vlek!
• Blinde vlek: focus op een kluisje en licht valt precies op de fovea. Bij de juiste afstand zal
dan de groene bol rechtstreeks op de blinde vlek in het optisch zenuwhoofd vallen waardoor
je deze niet kan waarnemen.
Fovea:
• Put of kuil, netvlies wordt een beetje dunner en daar kan je het scherpst zien.
Evolutie:
• Basis van organismen is fotosynthese (dus het waarnemen van licht).
• Er was eens een Euglena Gracilis (protist) met een flagellum (staartje om zich voort te
bewegen).
• Die had een rode pigmentvlek met een fotoreceptor om licht te zien vanuit één richting.
• Waardoor die weg van het licht kon zwemmen en niet verbranden (= negatieve fototaxis).
• Motoriek is opnieuw verbonden met het zicht.
,1.3 De retina
Opbouw van de retina
Er zijn drie cellagen:
1. Fotoreceptoren (laag 1):
• Deze hebben geen axon en dus ook geen actiepotentiaal.
• Twee soorten: staafjes en kegeltjes
• Cellen die lichtgevoelige proteïne bevatten en rechtstreeks gaan reageren op fotonen.
2. Bipolaire cellen (laag 2):
• Hebben ook geen axonen, dus nog steeds geen actiepotentiaal.
• Hebben 2 polen of twee handjes, ze zijn een doorgeefluik.
3. Ganglioncellen (laag 3):
• Hebben wel axonen en dus actiepotentiaal.
• De axonen vormen samen de oogzenuw en zij geven het signaal aan het brein.
• Convergentie: 100 fotoreceptoren geven input aan 1 ganglioncel.
Dwars op deze 3 lagen heb je laterale verbindingen: de horizontale cellen en de amacrine
cellen (zij hebben ook geen axonen).
Complexe bedrading: reeds belangrijke signaalverwerking thv retina (niet enkel een
doorgeefluik):
• Randen en contouren van objecten waarnemen. Waarom? Contouren zijn het belangrijkst,
waar objecten zich tov elkaar bevinden.
• Gevoelig zijn voor verandering (evolutionair nut - prioriteit).
Zenuwstelsel moet snel, accuraat en doorslaggevend reageren, SNELHEID is belangrijk. Als dit
al in de retina gebeurt dan is dat sneller.
Licht gaat door drie lagen heen
Groene en roze ribbeltjes zijn fotoreceptoren.
Hele omweg naar de fotoreceptoren
Vertekend traject fotonen?
, Waarom doen we de ‘omgekeerde weg’?
• Licht dat op de achterkant van het oog valt kan alsnog opgevangen worden.
• Recycleren van versleten fotopigment en fotoreceptoren (door epithelium dat betrokken is
bij fagocytose).
• Hoge metabole activiteit van fotoreceptoren dit is voordelig door nabijheid van haarvaatjes
van de oogwand.
1. Fotoreceptoren
Binnenste segment bevat het cellichaam.
Buitenste segment bevat fotopigmenten in membraamlamellen.
• Retinal (een lipide gesynthetiseerd uit vitamine A in de retina).
• Retinal wordt gekoppeld aan opsine (eiwit). Er zijn vele soorten van.
• Dit eiwit komt bepaald de gevoeligheid voor specifieke golflengtes (dus kleur). Een bepaalde
fotoreceptor gaat gevoelig zijn voor rood, een andere voor blauw.
• Rodopsine of staafjesrood = fotopigment in de staafjes
• Hoe verder je weg gaat van de fovea, hoe groter en hoe verder uit elkaar. In de fovea heb je
dus een grote resolutie.
Retina bevat 100 miljoen staafjes en 5 miljoen kegeltjes (2 types) - GROOT verschil in
verhouding.
De functionele specialisatie begint reeds hier.