Chemie – eindexamen 3de jaar
Thema 4: Kenmerken van een chemische reactie
1. Begrip: ‘chemisch proces’
Tijdens een chemisch proces ontstaan er nieuwe stoffen. Er is permanente
verandering van kleur, geur, smaak en gasontwikkeling. → onomkeerbaar
• IJzer laten roesten
• Fruit laten rotten
• Inkt verwijderen met inktwisser
2. Begrip: ‘fysisch proces’
Tijdens een fysisch proces ontstaan er geen nieuwe stoffen maar de
aanwezige stof kan van aggregatietoestand veranderen, of de aanwezige
stof kan van plaats veranderen. → omkeerbaar
• Potlood verwijderen met gom
• IJzer smelten
• Karamelliseren
3. Begrip: ‘chemische reactie’
Dit is een verandering die bij een chemisch proces plaatsvindt.
4. Begrip: ‘oxide’
Bij branding van een enkelvoudige stof, ontstaat een stof tussen het
atoom van de stof en zuurstofatomen van zuurstofgas. Dit is oxide.
5. Begrip: ‘verbrandingsreactie’
Dit is een reactie tussen een stof en zuurstofgas waarbij oxiden gevormd
worden.
, 6. Begrip: ‘reactievergelijking’
Dit is een notatie van de chemische reactie, waarbij een pijl aanduidt
welke stoffen worden omgezet en welke worden omgevormd.
• Gebruikte stof(fen) → gevormde stof(fen)
Reagentia eenrichtingspijl reactieproducten
• Reagentia = uitgangsstoffen = omzetting
• Reactieproducten = omvorming
→ Aflopende reactie
7. Waarom plaats men een coëfficiënt voor de formule van reagens
of reactieproducten?
Door het plaatsen van de getallen is het aantal atomen van elk element
voor en na de reactie gelijk.
8. Wet: ‘de wet van behoud van atomen’
In een reactievergelijking zijn links en rechts van de reactiepijl evenveel
atomen gecreëerd, er gaan ook geen atomen verloren.
9. Betekenis reactie vergelijking
Coëfficiënt: geeft aan hoeveel deeltjes er gaan reageren. → aanpasbaar
Index: geeft aan hoeveel atomen van de voorafgaande atoomsoort per
molecule aanwezig zijn. → niet aanpasbaar
3 CO2
10. Begrip: ‘analyse’
Men spreekt van analyse als een stof ontleed wordt in andere stoffen.
, 11. Begrip: ‘synthese’
Men spreekt van synthese als er uit verschillende stoffen nieuwe stoffen
gevormd worden.
12. Analyse en synthesereacties
Analysereacties Synthese-reacties
Elektrolyse (elektriciteit) Elektrosynthese
Thermolyse (warmte) Thermosynthese
Fotolyse (licht) Fotosynthese
13. Begrip: ‘substitutiereactie’
Een atoom(groep) wordt vervangen door een andere atoom(groep.)
14. Wet: ‘wet van Lavoisier’ of ‘wet van behoud van massa’
De totale massa voor en na een chemische reactie is enkel gelijk in een
gesloten systeem.
• m reagentia = m reactieproducten
15. Wat gebeurt er als je de massa weegt in een open systeem?
De massa kan veranderen omdat stoffen kunnen ontsnappen (zoals gas) of
opgenomen worden (zoals zuurstof of waterdamp).
De wet geldt nog altijd omdat de massa niet verdwijnt of verschijnt, maar
verplaatst het zich naar of uit het systeem
16. Begrip: ‘chemische energie’
De energie die een chemische stof bevat, is chemische energie.
Grootheid Symbool Eenheid
Chemische energie E J (joule)
Thema 4: Kenmerken van een chemische reactie
1. Begrip: ‘chemisch proces’
Tijdens een chemisch proces ontstaan er nieuwe stoffen. Er is permanente
verandering van kleur, geur, smaak en gasontwikkeling. → onomkeerbaar
• IJzer laten roesten
• Fruit laten rotten
• Inkt verwijderen met inktwisser
2. Begrip: ‘fysisch proces’
Tijdens een fysisch proces ontstaan er geen nieuwe stoffen maar de
aanwezige stof kan van aggregatietoestand veranderen, of de aanwezige
stof kan van plaats veranderen. → omkeerbaar
• Potlood verwijderen met gom
• IJzer smelten
• Karamelliseren
3. Begrip: ‘chemische reactie’
Dit is een verandering die bij een chemisch proces plaatsvindt.
4. Begrip: ‘oxide’
Bij branding van een enkelvoudige stof, ontstaat een stof tussen het
atoom van de stof en zuurstofatomen van zuurstofgas. Dit is oxide.
5. Begrip: ‘verbrandingsreactie’
Dit is een reactie tussen een stof en zuurstofgas waarbij oxiden gevormd
worden.
, 6. Begrip: ‘reactievergelijking’
Dit is een notatie van de chemische reactie, waarbij een pijl aanduidt
welke stoffen worden omgezet en welke worden omgevormd.
• Gebruikte stof(fen) → gevormde stof(fen)
Reagentia eenrichtingspijl reactieproducten
• Reagentia = uitgangsstoffen = omzetting
• Reactieproducten = omvorming
→ Aflopende reactie
7. Waarom plaats men een coëfficiënt voor de formule van reagens
of reactieproducten?
Door het plaatsen van de getallen is het aantal atomen van elk element
voor en na de reactie gelijk.
8. Wet: ‘de wet van behoud van atomen’
In een reactievergelijking zijn links en rechts van de reactiepijl evenveel
atomen gecreëerd, er gaan ook geen atomen verloren.
9. Betekenis reactie vergelijking
Coëfficiënt: geeft aan hoeveel deeltjes er gaan reageren. → aanpasbaar
Index: geeft aan hoeveel atomen van de voorafgaande atoomsoort per
molecule aanwezig zijn. → niet aanpasbaar
3 CO2
10. Begrip: ‘analyse’
Men spreekt van analyse als een stof ontleed wordt in andere stoffen.
, 11. Begrip: ‘synthese’
Men spreekt van synthese als er uit verschillende stoffen nieuwe stoffen
gevormd worden.
12. Analyse en synthesereacties
Analysereacties Synthese-reacties
Elektrolyse (elektriciteit) Elektrosynthese
Thermolyse (warmte) Thermosynthese
Fotolyse (licht) Fotosynthese
13. Begrip: ‘substitutiereactie’
Een atoom(groep) wordt vervangen door een andere atoom(groep.)
14. Wet: ‘wet van Lavoisier’ of ‘wet van behoud van massa’
De totale massa voor en na een chemische reactie is enkel gelijk in een
gesloten systeem.
• m reagentia = m reactieproducten
15. Wat gebeurt er als je de massa weegt in een open systeem?
De massa kan veranderen omdat stoffen kunnen ontsnappen (zoals gas) of
opgenomen worden (zoals zuurstof of waterdamp).
De wet geldt nog altijd omdat de massa niet verdwijnt of verschijnt, maar
verplaatst het zich naar of uit het systeem
16. Begrip: ‘chemische energie’
De energie die een chemische stof bevat, is chemische energie.
Grootheid Symbool Eenheid
Chemische energie E J (joule)