Levensbeschouwing
WELKOM
1. LA PETITE BONTÉ (EMMANUEL LEVINAS)
Betekenis: De kleine goedheid – daden die op het eerste gezicht onbeduidend lijken,
maar diep menselijk zijn en vertrouwen opbouwen
Drie sleutelwoorden met voorbeelden:
Alsjeblieft – toont respect en voorkomt agressie (vb: ‘Mag ik deze pen,
alsjeblieft?’)
Dank je wel – toont waardering en voorkomt egoïsme (vb: ‘Dank je wel om mij
te helpen’)
Sorry – maakt herstel mogelijk (vb: ‘Sorry dat ik zo kortaf was.’)
2. ONDERWIJZEN EN INTERESSE – ETYMOLOGIE
Onderwijzen: van onder + wijzen → begeleiden door te tonen, aanreiken van
richting.
Interesse: uit het Latijn inter-esse → letterlijk: “tussen zijn”, dus je ergens tussen
plaatsen, je betrokken voelen.
3. DE INDEX GEBRUIKEN – DUBBEL PERSPECTIEF
Letterlijk: De wijsvinger gebruiken om iets aan te duiden.
Figuurlijk: Iemand in de goede richting wijzen, zonder het antwoord te geven.
Vb: een leerling naar een bepaalde pagina leiden of een denkrichting aanreiken
zonder in te vullen.
4. FORMULE OM EEN PRESTATIE TE OMSCHRIJVEN
Prestatie = Draagkracht x Draaglast
→ Wat iemand presteert, hangt af van hoeveel hij/zij kan dragen (fysiek, mentaal) én
hoeveel gevraagd wordt.
5. 3 X 8 EN 4 X 5 VERBINDEN MET STUDEREN
3 x 8 = 24 uur/dag → balans tussen werken, slapen en vrije tijd.
4 x 5 = 20 uur/week studeren → een realistisch aantal uren om als student
efficiënt te werken.
6. STUDEREN IN VIERVOUD
1. Noteren (luisteren en schrijven)
2. Aanvullen (praktijkvoorbeelden toevoegen)
3. Verruimen (bronnen opzoeken)
4. Transfereren (koppelingen maken tussen vakken/contexten)
7. TWEE ANTWOORDEN OP ZWAKKE DRAAGKRACHT + HOGE DRAAGLAST
1. Draagkracht versterken (bv. door coaching, rust, structuur)
2. Draaglast verminderen (bv. minder opdrachten, ondersteuning)
8. SCHOOL – ETYMOLOGISCHE UITLEG
School komt van het Griekse scholè = vrije tijd → een plek waar men vrijwillig
samenkomt om te leren.
9. DRIE GRIEKSE FILOSOFEN EN HUN BIJDRAGEN
Socrates: vragen stellen, dialoog, kritisch denken.
Plato: ideeënleer, opvoeding als weg naar het goede.
,Levensbeschouwing
Aristoteles: observatie, logica, leren door ervaring.
10. HANDBEWEGINGEN IN RAFAËLS ‘SCHOOL VAN ATHENE’
Plato wijst naar boven → ideeënwereld.
Aristoteles wijst naar voren/beneden → ervaring, de concrete werkelijkheid.
11. IDENTITEITSVIERKANT VAN WIM TER HORST
Vier polen:
Eigenheid ↔ Solidariteit
Zorg ↔ Vrijheid
→ Goede schoolidentiteit
zoekt evenwicht
daartussen.
12. WAARDE VS. NORM
Waarde: abstract ideaal (bv. respect).
Norm: concrete gedragsregel (bv. je laat anderen uitspreken).
13. VIJF OMGEVINGSCIRKELS BINNEN SCHOOLCONTEXT
1. Ik (de leerling zelf)
2. Jij (klasgenoten/leerkracht)
3. Wij (klasgroep)
4. Zij (andere klassen/schoolomgeving)
5. Samenleving
→ Vb: “respect” tonen voor elkaar in de klas (wij), én ook op sociale media
(zij/samenleving).
14. SCHOOLNAMEN B.A.R.T.H.E.L. & HET BRUGSKE
Op het net vond Tom de klaswet BERTA. Het idee was eenvoudig: elke letter staat
voor een houding van de leerlingen (beleefd, eerlijk, respectvol, tolerant en
aandachtig). Meester Tom was het idee genegen maar zocht een andere,
modernere naam. Dit vond hij in Barthel. De vaardigheden hulpvaardig zijn en lief
zijn, werden er aan toegevoegd.
15. LOGO DOMINIK SAVIO VERKLAREN
Vaste grond, dak, bescherming, toekomst → symboliek van veiligheid en
geborgenheid.
Ooievaar: nieuw leven, rustig tempo, warm nest (school als veilige
thuisbasis).
16. OPDRACHTEN VAN HET KATHOLIEK ONDERWIJS
Persoonsvorming
Levensbeschouwelijke vorming
Gemeenschapsvorming
Maatschappelijke participatie
,Levensbeschouwing
17. KERNWAARDEN OVSG (ONDERWIJSVERENIGING VAN STEDEN EN
GEMEENTEN)
Vrijheid, solidariteit, verantwoordelijkheid, openheid, democratie
18. BURGERSCHAP BIJ GO!
Elke leerling is uniek maar gelijkwaardig.
Recht op gelijke kansen.
Maximale ontwikkeling, leerwinst en welbevinden.
Aandacht voor talenten én ondersteuning waar nodig.
VALENTIJN
1. DE DRIE V’S OP 14 FEBRUARI TOEPASSEN
Verkennen – via eye-catchers zoals hartjes of beertjes aan het raam. Vragen stellen:
Wat zie je? Wat betekent dat voor jou?
Verdiepen – met prentenboeken, kunst (bv. René Magritte), religieuze verhalen (bv.
Valentinus).
Verwerken/verankeren – door creatieve verwerking: elfjes schrijven, kaartjes
maken, symbolen gebruiken (bv. hartjes).
2. DE BETEKENIS VAN HET ‘HART’ IN SPREEKWOORDEN OF GEZEGDEN
"Een hart onder de riem steken" – iemand moed geven.
"Het hart op de tong hebben" – openhartig zijn.
"Een hart van steen hebben" – geen medelijden.
"Met de hand op het hart" – eerlijk en oprecht.
"Je hart uitstorten" – gevoelens delen.
In het Hebreeuws: Lev (hart) betekent ook moed, lef, leven.
3. ROMEINSE EN CHRISTELIJKE BETEKENIS VAN 14 FEBRUARI
Romeins: feest van Juno, godin van huwelijk en vrouwen.
Christelijk: herdenking van Valentinus, een priester die stierf als martelaar. 14
februari werd later een feestdag door de kerstening.
4. BEELDVORMING OVER SINT-VALENTINUS (GLASRAAM OF BIDPRENTJE)
Aureool = heiligheid, licht en leven.
Rode kazuifel = liefde, bloed, martelaarschap.
Zwaard = symbool van onthoofding.
Lauriertak = teken van overwinning en martelaarschap.
5. KUNST VAN RENÉ MAGRITTE GEBRUIKEN
Stel observatievragen: Wat zie je letterlijk?
Stel interpretatievragen: Wat zou het kunnen betekenen?
Stimuleer imaginatie: Wat zou jij erbij fantaseren of invullen?
6. OBSERVATIE – INTERPRETATIE – IMAGINATIE
Observatie = objectief (wat zie je?).
Interpretatie = betekenis geven (wat betekent het voor jou?).
Imaginatie = verbeelding gebruiken (wat zou kunnen zijn?).
7. VALENTINUS SITUEREN IN TIJD EN RUIMTE
Tijd: 3de eeuw na Christus, Romeinse tijd.
, Levensbeschouwing
Plaats: Rome (stierf in 268 n.C.).
8. AUREOOL EENVOUDIG UITLEGGEN AAN KINDEREN
Goudkleurige stralenkrans rond hoofd.
Vergelijking: als een zon → licht, warmte, nieuw leven → iemand is bijzonder of
heilig.
9. ROL VAN KEIZER CLAUDIUS II IN VERHAAL
Verbood soldaten om te trouwen (omdat gehuwden “zwakkere strijders” zouden zijn).
Valentinus trouwde toch in het geheim → werd gearresteerd en onthoofd.
10. OORSPRONKELIJKE BETEKENIS VAN ‘HEILIG(E)’
Van het woord ‘helen’: gezond maken.
Een heilige maakt zichzelf én anderen gezond.
Tegenovergestelde: zondaar = leeft ongezond, geïsoleerd.
11. BEGRIPPEN VERKLAREN
Passie: sterke liefde of lijden (denk aan Passie van Christus).
Sint: heilige.
Rode kazuifel: gedragen bij martelaren, kleur van bloed en liefde.
Reliek: overblijfsel van een heilige (bot, kledingstuk...).
Superstitio: bijgeloof (Romeinse term voor christendom voor 313 n.C.).
Caritas: naastenliefde.
Cupido / Eros: Romeinse/Griekse god van de liefde, schiet pijlen naar harten.
Christelijke martelaar: sterft voor zijn geloof.
Lauriertak: symbool van overwinning (martelaren krijgen dit).
12. HET VERHAAL VAN HET EILAND EN DE BOTEN – BRUGGEN BIJ RELATIES
Speedboot: te snel → gevaarlijk.
Roeiboot: vergt inspanning → duurzame relatie.
Schiereiland: verbondenheid met buitenwereld = gezond.
Onder-de-sloef relatie = 1 dominante pijler → niet houdbaar.
13. VERSCHIL TUSSEN VERLIEFDHEID EN LIEFDE
Verliefdheid = op jezelf gericht (“wat doet die ander voor mij?”).
Liefde = op de ander gericht (“wat kan ik betekenen voor jou?”).
14. TITEL PRENTENBOEK + 2 WERKVORMEN
Bijvoorbeeld het boek: “Ik hou van jou”
1. Elfje schrijven rond het thema liefde.
2. Beeldverhaal maken (tekenen + kernzinnen toevoegen).
WELKOM
1. LA PETITE BONTÉ (EMMANUEL LEVINAS)
Betekenis: De kleine goedheid – daden die op het eerste gezicht onbeduidend lijken,
maar diep menselijk zijn en vertrouwen opbouwen
Drie sleutelwoorden met voorbeelden:
Alsjeblieft – toont respect en voorkomt agressie (vb: ‘Mag ik deze pen,
alsjeblieft?’)
Dank je wel – toont waardering en voorkomt egoïsme (vb: ‘Dank je wel om mij
te helpen’)
Sorry – maakt herstel mogelijk (vb: ‘Sorry dat ik zo kortaf was.’)
2. ONDERWIJZEN EN INTERESSE – ETYMOLOGIE
Onderwijzen: van onder + wijzen → begeleiden door te tonen, aanreiken van
richting.
Interesse: uit het Latijn inter-esse → letterlijk: “tussen zijn”, dus je ergens tussen
plaatsen, je betrokken voelen.
3. DE INDEX GEBRUIKEN – DUBBEL PERSPECTIEF
Letterlijk: De wijsvinger gebruiken om iets aan te duiden.
Figuurlijk: Iemand in de goede richting wijzen, zonder het antwoord te geven.
Vb: een leerling naar een bepaalde pagina leiden of een denkrichting aanreiken
zonder in te vullen.
4. FORMULE OM EEN PRESTATIE TE OMSCHRIJVEN
Prestatie = Draagkracht x Draaglast
→ Wat iemand presteert, hangt af van hoeveel hij/zij kan dragen (fysiek, mentaal) én
hoeveel gevraagd wordt.
5. 3 X 8 EN 4 X 5 VERBINDEN MET STUDEREN
3 x 8 = 24 uur/dag → balans tussen werken, slapen en vrije tijd.
4 x 5 = 20 uur/week studeren → een realistisch aantal uren om als student
efficiënt te werken.
6. STUDEREN IN VIERVOUD
1. Noteren (luisteren en schrijven)
2. Aanvullen (praktijkvoorbeelden toevoegen)
3. Verruimen (bronnen opzoeken)
4. Transfereren (koppelingen maken tussen vakken/contexten)
7. TWEE ANTWOORDEN OP ZWAKKE DRAAGKRACHT + HOGE DRAAGLAST
1. Draagkracht versterken (bv. door coaching, rust, structuur)
2. Draaglast verminderen (bv. minder opdrachten, ondersteuning)
8. SCHOOL – ETYMOLOGISCHE UITLEG
School komt van het Griekse scholè = vrije tijd → een plek waar men vrijwillig
samenkomt om te leren.
9. DRIE GRIEKSE FILOSOFEN EN HUN BIJDRAGEN
Socrates: vragen stellen, dialoog, kritisch denken.
Plato: ideeënleer, opvoeding als weg naar het goede.
,Levensbeschouwing
Aristoteles: observatie, logica, leren door ervaring.
10. HANDBEWEGINGEN IN RAFAËLS ‘SCHOOL VAN ATHENE’
Plato wijst naar boven → ideeënwereld.
Aristoteles wijst naar voren/beneden → ervaring, de concrete werkelijkheid.
11. IDENTITEITSVIERKANT VAN WIM TER HORST
Vier polen:
Eigenheid ↔ Solidariteit
Zorg ↔ Vrijheid
→ Goede schoolidentiteit
zoekt evenwicht
daartussen.
12. WAARDE VS. NORM
Waarde: abstract ideaal (bv. respect).
Norm: concrete gedragsregel (bv. je laat anderen uitspreken).
13. VIJF OMGEVINGSCIRKELS BINNEN SCHOOLCONTEXT
1. Ik (de leerling zelf)
2. Jij (klasgenoten/leerkracht)
3. Wij (klasgroep)
4. Zij (andere klassen/schoolomgeving)
5. Samenleving
→ Vb: “respect” tonen voor elkaar in de klas (wij), én ook op sociale media
(zij/samenleving).
14. SCHOOLNAMEN B.A.R.T.H.E.L. & HET BRUGSKE
Op het net vond Tom de klaswet BERTA. Het idee was eenvoudig: elke letter staat
voor een houding van de leerlingen (beleefd, eerlijk, respectvol, tolerant en
aandachtig). Meester Tom was het idee genegen maar zocht een andere,
modernere naam. Dit vond hij in Barthel. De vaardigheden hulpvaardig zijn en lief
zijn, werden er aan toegevoegd.
15. LOGO DOMINIK SAVIO VERKLAREN
Vaste grond, dak, bescherming, toekomst → symboliek van veiligheid en
geborgenheid.
Ooievaar: nieuw leven, rustig tempo, warm nest (school als veilige
thuisbasis).
16. OPDRACHTEN VAN HET KATHOLIEK ONDERWIJS
Persoonsvorming
Levensbeschouwelijke vorming
Gemeenschapsvorming
Maatschappelijke participatie
,Levensbeschouwing
17. KERNWAARDEN OVSG (ONDERWIJSVERENIGING VAN STEDEN EN
GEMEENTEN)
Vrijheid, solidariteit, verantwoordelijkheid, openheid, democratie
18. BURGERSCHAP BIJ GO!
Elke leerling is uniek maar gelijkwaardig.
Recht op gelijke kansen.
Maximale ontwikkeling, leerwinst en welbevinden.
Aandacht voor talenten én ondersteuning waar nodig.
VALENTIJN
1. DE DRIE V’S OP 14 FEBRUARI TOEPASSEN
Verkennen – via eye-catchers zoals hartjes of beertjes aan het raam. Vragen stellen:
Wat zie je? Wat betekent dat voor jou?
Verdiepen – met prentenboeken, kunst (bv. René Magritte), religieuze verhalen (bv.
Valentinus).
Verwerken/verankeren – door creatieve verwerking: elfjes schrijven, kaartjes
maken, symbolen gebruiken (bv. hartjes).
2. DE BETEKENIS VAN HET ‘HART’ IN SPREEKWOORDEN OF GEZEGDEN
"Een hart onder de riem steken" – iemand moed geven.
"Het hart op de tong hebben" – openhartig zijn.
"Een hart van steen hebben" – geen medelijden.
"Met de hand op het hart" – eerlijk en oprecht.
"Je hart uitstorten" – gevoelens delen.
In het Hebreeuws: Lev (hart) betekent ook moed, lef, leven.
3. ROMEINSE EN CHRISTELIJKE BETEKENIS VAN 14 FEBRUARI
Romeins: feest van Juno, godin van huwelijk en vrouwen.
Christelijk: herdenking van Valentinus, een priester die stierf als martelaar. 14
februari werd later een feestdag door de kerstening.
4. BEELDVORMING OVER SINT-VALENTINUS (GLASRAAM OF BIDPRENTJE)
Aureool = heiligheid, licht en leven.
Rode kazuifel = liefde, bloed, martelaarschap.
Zwaard = symbool van onthoofding.
Lauriertak = teken van overwinning en martelaarschap.
5. KUNST VAN RENÉ MAGRITTE GEBRUIKEN
Stel observatievragen: Wat zie je letterlijk?
Stel interpretatievragen: Wat zou het kunnen betekenen?
Stimuleer imaginatie: Wat zou jij erbij fantaseren of invullen?
6. OBSERVATIE – INTERPRETATIE – IMAGINATIE
Observatie = objectief (wat zie je?).
Interpretatie = betekenis geven (wat betekent het voor jou?).
Imaginatie = verbeelding gebruiken (wat zou kunnen zijn?).
7. VALENTINUS SITUEREN IN TIJD EN RUIMTE
Tijd: 3de eeuw na Christus, Romeinse tijd.
, Levensbeschouwing
Plaats: Rome (stierf in 268 n.C.).
8. AUREOOL EENVOUDIG UITLEGGEN AAN KINDEREN
Goudkleurige stralenkrans rond hoofd.
Vergelijking: als een zon → licht, warmte, nieuw leven → iemand is bijzonder of
heilig.
9. ROL VAN KEIZER CLAUDIUS II IN VERHAAL
Verbood soldaten om te trouwen (omdat gehuwden “zwakkere strijders” zouden zijn).
Valentinus trouwde toch in het geheim → werd gearresteerd en onthoofd.
10. OORSPRONKELIJKE BETEKENIS VAN ‘HEILIG(E)’
Van het woord ‘helen’: gezond maken.
Een heilige maakt zichzelf én anderen gezond.
Tegenovergestelde: zondaar = leeft ongezond, geïsoleerd.
11. BEGRIPPEN VERKLAREN
Passie: sterke liefde of lijden (denk aan Passie van Christus).
Sint: heilige.
Rode kazuifel: gedragen bij martelaren, kleur van bloed en liefde.
Reliek: overblijfsel van een heilige (bot, kledingstuk...).
Superstitio: bijgeloof (Romeinse term voor christendom voor 313 n.C.).
Caritas: naastenliefde.
Cupido / Eros: Romeinse/Griekse god van de liefde, schiet pijlen naar harten.
Christelijke martelaar: sterft voor zijn geloof.
Lauriertak: symbool van overwinning (martelaren krijgen dit).
12. HET VERHAAL VAN HET EILAND EN DE BOTEN – BRUGGEN BIJ RELATIES
Speedboot: te snel → gevaarlijk.
Roeiboot: vergt inspanning → duurzame relatie.
Schiereiland: verbondenheid met buitenwereld = gezond.
Onder-de-sloef relatie = 1 dominante pijler → niet houdbaar.
13. VERSCHIL TUSSEN VERLIEFDHEID EN LIEFDE
Verliefdheid = op jezelf gericht (“wat doet die ander voor mij?”).
Liefde = op de ander gericht (“wat kan ik betekenen voor jou?”).
14. TITEL PRENTENBOEK + 2 WERKVORMEN
Bijvoorbeeld het boek: “Ik hou van jou”
1. Elfje schrijven rond het thema liefde.
2. Beeldverhaal maken (tekenen + kernzinnen toevoegen).